De rechtbank heeft alle bezwaren van UVS tegen het WHOA-akkoord van tafel geveegd.

Het Chinese bedrijf had de rechter verzocht om het WHOA-akkoord af te wijzen. Volgens de rechtbank had UVS dit echter moeten doen ‘binnen bekwame tijd’ nadat zij van het akkoord op de hoogte waren.

De Chinezen zijn op 1 december en 16 december op de hoogte gesteld van het akkoord, maar hebben daar niet op gereageerd. Dat zij pas twee weken geleden tijdens de rechtszitting bezwaar maakten, vindt de rechtbank te laat.

Ook heeft UVS niet meegestemd over het krediteurenakkoord. Daardoor heeft het bedrijf van Wang Hui volgens de rechter toen de indruk kunnen wekken geen bezwaren meer te hebben.

Het argument van UVS dat er met Lentze/Jol een betere overnamepartij zou zijn, legt de rechter ook naast zich neer. Lentze/Jol hebben zich in november definitief teruggetrokken als gegadigden voor de overname en zijn sindsdien geen partij meer, aldus de uitspraak.