Welkom in de shoutbox, gast
Dannyyyyy
Jurriën
n minder dan een jaar tijd bracht Fons Groenendijk (53) ADO Den Haag van het randje van de afgrond naar het linkerrijtje in de Eredivisie. Een verhaal over de methode-Groenendijk, waarin menselijke waarden minstens zo belangrijk zijn als het tactiekbord.
‘Kom maar kijken, dan kun je zien wat ik bedoel met de lol die we hier hebben.’ Fons Groenendijk loopt na het interview richting de kreten die uit de stafkamer van ADO Den Haag komen en steekt zijn hoofd om de hoek. Assistent-trainer Dirk Heesen is druk in de weer met een sneeuwschep, waarmee hij een denkbeeldige lading verplaatst. ‘Wie doe ik na, jongens? Denk er een grote witte Bentley bij.’ Iedereen kijkt elkaar vragend aan. ‘Tjaronn Chery! Die schept de centjes in China zo naar binnen’, grapt Heesen over de ex-speler van ADO die enkele dagen eerder op bezoek is geweest.
Er volgt een korte introductieronde. ‘John Nieuwenburg, de op één na duurste Spartaan aller tijden. Marvin van der Valk, de op één na beste videoanalist van Nederland.’ Intussen gooit scout Lex Schoenmaker junior in een hoek onverstoorbaar zijn pijltjes. ‘Uit de losse pols net nog even 180.’
SFEER
Het is een treffend schouwspel, want 2017 is het jaar waarin de lach terugkeerde bij ADO Den Haag. Elf maanden geleden stond de club onderaan in de Eredivisie, na de 4-0 zege op PEC Zwolle sloot ADO het kalenderjaar zelfs af op de zevende plaats. Van het ravijn naar het linkerrijtje, zo verwoordde Fons Groenendijk het recent treffend. ‘Een supporter zei me dat ADO onder mij weer een voetbalclub is geworden. Dat is na de periode die deze club achter de rug heeft het mooiste compliment dat je kunt krijgen als trainer.’
Een supporter zei me dat ADO onder mij weer een voetbalclub is geworden; het mooiste compliment dat je kunt krijgen als trainer
Het inkijkje in de stafkamer van ADO zegt wat over de manier waarop de coach werkt en de sfeer die hij daarmee creëert. De Fons Groenendijk die je langs de lijn of op televisie ziet, is precies dezelfde Fons Groenendijk die ’s avonds in Leiden aanschuift voor het eten bij zijn vrouw en kinderen. Hij is een trainer die het niet onnodig moeilijk of spannend maakt. Heeft een journalist een vraag, dan heeft Groenendijk een antwoord. Zit een speler met een probleem, dan staat de deur open. Het creëert een stemming waarin iedereen – van materiaalman tot voetballer en van staflid tot kantoormedewerker - zichzelf kan zijn. Niet voor niets zijn mensen die een hekel hebben aan Fons Groenendijk in de voetballerij alleen met een vergrootglas te vinden. ‘Mensen binden, ja dat kan ik wel.’
Het is die aanpak, waarin behalve de voetballer ook de mens centraal staat, die ertoe heeft geleid dat het dit seizoen bij ADO geen seconde over degradatievoetbal is gegaan. Het contrast met elf maanden geleden kan niet groter. Groenendijk begon op 9 februari als trainer van ADO, twee dagen later zakte de club na een 3-1 nederlaag bij directe concurrent Go Ahead Eagles naar de laatste plaats.
TRANEN
‘Dat was direct ook het absolute dieptepunt’, vertelt Groenendijk. ‘Ik kende de spelers nog helemaal niet, eigenlijk alleen via mijn werk als analist bij FOX Sports. Best wel raar. Ik heb twee trainingen geleid, wat tegen de jongens gezegd en we zijn naar Deventer gereden. Daar onderging ik een wedstrijd waarin eigenlijk alles misging wat mis kan gaan. Ik zag de gekste dingen, zelfs spelers die tegen elkaar aan liepen. Het was echt schrikken. Ik kwam na die wedstrijd om twee uur ’s nachts thuis en zei tegen mijn vrouw: Dit kan weleens een lastige klus worden.’
Mijn eerste wedstrijd was direct het absolute dieptepunt. Ik zag de gekste dingen, het was echt schrikken
‘Ik werd in mijn eerste weken bij ADO aangeklampt door mensen met tranen in hun ogen. Of ik alsjeblieft ervoor kon zorgen dat de club de nacompetitie zou halen. We speelden vorig seizoen voor het voortbestaan van de club, voor de baan van mensen die hier nu gelukkig nog op kantoor rondlopen. Dat voelde ik wel. Ik heb op momenten ook gedacht: Dit kan helemaal verkeerd aflopen. Ik heb mijn nek uitgestoken omdat ik een verleden heb hier, ADO was mijn eerste club als voetballer. Het was een besluit op emotie. Maar het afbreukrisico was enorm.’
‘Na die wedstrijd tegen Go Ahead stonden we met zeventien punten onderaan. De club was gewoon kapot, er was geen team, er was niks. De spelers waren mentaal heel kwetsbaar. We hebben als staf een plan gemaakt om de boel bij elkaar te rapen. Het belangrijkste was vastigheid en veiligheid creëren. Ik heb de spelers verteld dat we het hele seizoen 4-5-1 zouden gaan spelen, wat 4-3-3 wordt in balbezit. Geen andere systemen meer. Daar zijn we vol op gaan trainen. En we hebben natuurlijk wat dingen veranderd. Er kwamen jongens terug van blessures en we hebben wat dingen omgegooid. Robert Zwinkels in het doel, Tyronne Ebuehi als rechtsback, Wilfried Kanon centraal, Danny Bakker en Dion Malone op het middenveld, Sheraldo Becker en Edouard Duplan in de ploeg. Al met al hebben we het op acht, negen plaatsen veranderd. En dat klinkt nu heel simpel, maar die puzzel moet dan nog wel in elkaar vallen.’
Fons Groenendijk laat op 15 januari 1994 namens Manchester City spits Ian Wright van Arsenal hulpeloos achter.
Fons Groenendijk laat op 15 januari 1994 namens Manchester City spits Ian Wright van Arsenal hulpeloos achter.
‘Ik had het al wel een paar keer meegemaakt, tegen degradatie voetballen. Het is heel belangrijk de kleedkamer veilig te maken. Dat spelers weten dat alles wat daar gebeurt daar ook blijft. Ik wil geen interviews van ontevreden voetballers, gezeik of gemekker. Alles moest wijken voor dat ene doel: ADO in de Eredivisie houden, zonder nacompetitie bovendien. Want ik had mijn vakantie al geboekt. Dat heb ik ook tegen de jongens gezegd. Stonden ze te kijken van: Wat lult die trainer nou? We zijn uiteindelijk met 38 punten nog elfde geworden. En als je erop terugkijkt, is het een ware Houdini-act geweest.’
STEMPEL
Voor ADO van cruciaal belang, voor Groenendijk ook wel zo prettig. Ruim een half jaar voor zijn aanstelling in Den Haag was hij tot verrassing van alles en iedereen opgestapt bij Excelsior. Hij had die club zonder play-offs in de Eredivisie gehouden, had een goede band met directeur Ferry de Haan en een doorlopend contract, maar ging in Kralingen niet met plezier naar zijn werk. Toen Groenendijk naar buiten toe uitlegde dat dit zijn belangrijkste beweegreden was om te stoppen, waren de reacties niet mals.
Ik heb mijn nek uitgestoken omdat ik een verleden heb hier, het was een besluit op emotie. Maar het afbreukrisico was enorm
‘Ik kreeg een stempel, dat ik niet tegen druk zou kunnen. Maar dat slaat helemaal nergens op. Ik sta onafhankelijk in het leven, ben een gevoelsmens en moet het naar mijn zin hebben. Dat was bij Excelsior niet het geval, niets meer en niets minder. Waar dat precies door komt, daar kan ik nog steeds moeilijk de vinger op leggen. Wel is het zo dat ik door diverse geledingen rond de club nooit op waarde ben geschat. Met een ploeg die bij wijze van spreken op twaalf plaatsen versterking nodig had, zijn we rechtstreeks in de Eredivisie gebleven. Van Ferry de Haan kreeg ik waardering, van pers en publiek niet. Week in week uit werd ik beschimpt. Natuurlijk hoeft werken niet áltijd leuk te zijn, maar de manier waarop het bij Excelsior ging, daar had ik gewoon helemaal geen zin meer in.’
‘Daar mag iedereen dan wat van vinden en al die meningen gaan dan hun eigen leven leiden, maar ik blijf altijd dezelfde Fons. Ik maak mijn eigen keuzes. Ik heb bij Excelsior een jaar alles gegeven om de ploeg erin te houden, daarna wilde ik wat anders. That’s it. Maar er worden vervolgens dingen over je gezegd waar je je totaal niet in herkent. Mensen afbranden is gemeengoed geworden, bijna iedereen vindt het prachtig. Maar als het jóú betreft en je kinderen komen ermee thuis, dan is dat erg vervelend.’
Groenendijk was het wereldje op dat moment helemaal beu, maar kon tegelijk niet zonder en ging aan de slag als analyticus bij FOX Sports. Als hij niet gezegend was geweest met een bovengemiddelde portie voetbaltalent, was hij na zijn schooltijd al vaste gast geweest op de perstribunes. Na de havo begon hij namelijk aan een opleiding tot journalist. Doordat hij al op achttienjarige leeftijd doorbrak in het eerste elftal van het toenmalige FC Den Haag, maakte hij die studie nooit af. Maar in de werkloze tussenpozen die inherent zijn aan het trainersvak, viel Groenendijk maar wat graag terug op zijn Plan B. Het maakt dat hij zelfs in de periodes dat hij niet traint deel blijft uitmaken van het voetbal- en meningencircus waarmee hij een haat-liefdeverhouding heeft.
KWETSBAAR
‘Ik ben iemand die niet bang is om zich kwetsbaar op te stellen. Naar buiten toe en intern. Als ik een verkeerde wissel doe, geef ik dat na afloop gewoon toe in de kleedkamer. Ik maak namelijk net als iedereen fouten en daar loop ik niet voor weg. Dat lijkt me ook een goede eigenschap, maar juist daar word je in de voetballerij op aangepakt. Mensen vinden het zwak of zo. Ik zie dat anders.’
Fons Groenendijk bespringt namens FC Den Haag in 1986 Heini Otto en doelpuntenmaker Remco Boere.
Fons Groenendijk bespringt namens FC Den Haag in 1986 Heini Otto en doelpuntenmaker Remco Boere.
‘Veel collega’s van me doen dingen waar ik niet in geloof, namelijk spelers afbranden in de pers. Mensen openlijk aanwijzen als zondebok of schuldige. Ik hou mijn kritiek altijd intern. Die kritiek krijgen spelers zeker, maar ze weten dat die nooit naar buiten zal komen. Dat is hoe ik werk. Vergis je niet: het kan echt wel donderen in de kleedkamer, maar dat zien de mensen niet. Ze verwachten het bij mij ook niet. Want ik ben naar buiten toe altijd rustig, maar er kan bij wijze van spreken echt weleens een deur uit vliegen. En als dat gebeurt, blijft dat ook gewoon intern. Dat vind ik mooi. Laat de mensen maar denken wat ze willen over mij. Ik heb er geen boodschap meer aan. Maar ik moet toegeven: dat heeft wel even geduurd..’
‘Wat er het afgelopen jaar bij ADO Den Haag is gebeurd, zie ik echt als iets bijzonders. Ik heb een goede band met deze groep. De jongens weten dat ik mezelf ben, dat ze bij me terecht kunnen. Andersom weet ik dat ik er moet staan voor mijn spelers, zoals zij er altijd voor mij hebben gestaan op het veld. Er is over en weer wel wat gegroeid. Maar de spelers weten ook dat ze niet bij me moeten komen als ik vind dat ze er niet alles aan doen, dan moeten ze wegblijven. Dan zien ze een andere kant van me. Ik ben iemand die luistert naar mensen, dat vind ik belangrijk. Maar ik ben er ook niet bang voor om ergens een klap op te geven. Verantwoordelijkheid hoort bij de job.’
Het afgelopen kalenderjaar is met afstand Groenendijks beste als trainer in de Eredivisie. Cijfermatig, maar ook in de ontwikkeling die ADO onder zijn leiding heeft doorgemaakt. Hoewel het volgens hem nog steeds een stuk beter kan. ‘Het mag wel wat constanter. En het zou heel lekker zijn als ik regelmatig eens twintig minuten voor tijd achterover kan leunen omdat ik weet dat de wedstrijd wel binnen is. Zover zijn we nog niet. We moeten voor elk punt vechten, we winnen nog geen wedstrijden uit controle of creativiteit. Daar wil ik in het komende jaar naartoe, dat is de volgende stap die we moeten zetten.’
GETEKEND
In 2009 werd de Leidenaar omschreven als een veelbelovend trainerstalent, toen hij Willem II vanuit een lastige positie voor de Eredivisie had behouden. Maar het jaar erna werd het seizoen van de Tilburgers vergiftigd. Het leidde tot het ontslag van Groenendijk, wiens trainersloopbaan daarmee in de knop werd gebroken. Want pas later zou duidelijk worden wat zich in Tilburg werkelijk had afgespeeld in het seizoen 2009/10. Groenendijk praat niet graag meer over de omkoopzaak, maar is ervan overtuigd dat het hem heeft beïnvloed. Als trainer én als mens, juist omdat hij zoveel waarde hecht aan vertrouwen en persoonlijke relaties.
‘Ik kon na mijn eerste seizoen bij Willem II direct naar andere clubs. Ik heb later nog weleens gedacht: Hoe was mijn loopbaan verlopen als ik dat had gedaan? Op welk niveau had ik nu dan gewerkt? Wat er in dat tweede jaar bij Willem II gebeurd is, heeft mijn carrière gevormd. Het had een andere wending kunnen nemen, maar het is niet meer terug te draaien.’
Instructies voor Edouard Duplan, Wilfried Kanon en Danny Bakker. Links op de achtergrond assistent Dirk Heesen.
© VI IMAGES/TOM BODE
Instructies voor Edouard Duplan, Wilfried Kanon en Danny Bakker. Links op de achtergrond assistent Dirk Heesen.
Begin vijftig is Groenendijk nu, de eerste grijze haren komen door. De kroonprins van weleer is gepokt, gemazeld én getekend. Toch zou het niet onlogisch zijn indien Groenendijk na goede prestaties bij Excelsior en ADO alsnog eens de stap omhoog maakt die hem al die jaren geleden al werd voorspeld.
‘Ik heb nog nooit in het linkerrijtje gewerkt’, weet hij, ‘alleen maar degradatiekandidaten getraind. Ik ben een degradatieëxpert die nog nooit is gedegradeerd. Het strijden voor lijfsbehoud brengt een heel andere spanning met zich mee dan het spelen in de subtop of top, wat ik gewend ben uit mijn spelerstijd. En als je me vraagt of die spanning leuk is zeg ik: nee. Je moet continu werken in de wetenschap dat alles fout kan gaan. Inmiddels weet ik wel hoe het werkt; ik heb het bij Willem II gedaan, bij Excelsior en vorig seizoen bij ADO. Ik ben er wel benieuwd naar hoe het is bovenin te spelen, om Europees voetbal. Ik weet dat ik het zou kunnen, ik kan een groep raken. Maar inmiddels weet ik dat het niet meer zoveel zin heeft om te plannen.’
In de voetballerij worden helaas heel veel rollen gespeeld, maar ik doe daar niet aan mee
‘Wat ik ook graag nog eens zou willen is in het buitenland werken. Kijk, als je twintig jaar in hetzelfde huis woont, is na die twintig jaar voor je gevoel elk jaar hetzelfde geweest. Maar als ik terugdenk aan mijn tijd als speler bij Manchester City, denk ik: Ja! Dat was Engeland. Of als ik met mijn zoon Jim praat over onze gezamenlijke tijd in Roemenië bij Universitatea Cluj, krijgen we allebei een grijns op ons gezicht. Het buitenland is toch bijzonder.’
‘Waar ik de laatste jaren wel achter gekomen ben, is dat ik bij een club moet passen. Dat heb ik bij ADO. Ik ben geen Hagenees, maar ik werk wel graag met Hagenezen. Dat directe, die humor, dat vind ik mooi. Het klopt hier allemaal gewoon. We werken hard, goed en de sfeer is top. Dat vind ik belangrijk.’
‘In de voetballerij worden helaas heel veel rollen gespeeld, maar ik doe daar niet aan mee. Ik speel geen spelletjes, ik ben wie ik ben. En als dat op een dag niet meer goed genoeg is: zeg het me, dan loop ik door de voordeur weer naar buiten.’
Je las zojuist een PRO-artikel.
‘Kom maar kijken, dan kun je zien wat ik bedoel met de lol die we hier hebben.’ Fons Groenendijk loopt na het interview richting de kreten die uit de stafkamer van ADO Den Haag komen en steekt zijn hoofd om de hoek. Assistent-trainer Dirk Heesen is druk in de weer met een sneeuwschep, waarmee hij een denkbeeldige lading verplaatst. ‘Wie doe ik na, jongens? Denk er een grote witte Bentley bij.’ Iedereen kijkt elkaar vragend aan. ‘Tjaronn Chery! Die schept de centjes in China zo naar binnen’, grapt Heesen over de ex-speler van ADO die enkele dagen eerder op bezoek is geweest.
Er volgt een korte introductieronde. ‘John Nieuwenburg, de op één na duurste Spartaan aller tijden. Marvin van der Valk, de op één na beste videoanalist van Nederland.’ Intussen gooit scout Lex Schoenmaker junior in een hoek onverstoorbaar zijn pijltjes. ‘Uit de losse pols net nog even 180.’
SFEER
Het is een treffend schouwspel, want 2017 is het jaar waarin de lach terugkeerde bij ADO Den Haag. Elf maanden geleden stond de club onderaan in de Eredivisie, na de 4-0 zege op PEC Zwolle sloot ADO het kalenderjaar zelfs af op de zevende plaats. Van het ravijn naar het linkerrijtje, zo verwoordde Fons Groenendijk het recent treffend. ‘Een supporter zei me dat ADO onder mij weer een voetbalclub is geworden. Dat is na de periode die deze club achter de rug heeft het mooiste compliment dat je kunt krijgen als trainer.’
Een supporter zei me dat ADO onder mij weer een voetbalclub is geworden; het mooiste compliment dat je kunt krijgen als trainer
Het inkijkje in de stafkamer van ADO zegt wat over de manier waarop de coach werkt en de sfeer die hij daarmee creëert. De Fons Groenendijk die je langs de lijn of op televisie ziet, is precies dezelfde Fons Groenendijk die ’s avonds in Leiden aanschuift voor het eten bij zijn vrouw en kinderen. Hij is een trainer die het niet onnodig moeilijk of spannend maakt. Heeft een journalist een vraag, dan heeft Groenendijk een antwoord. Zit een speler met een probleem, dan staat de deur open. Het creëert een stemming waarin iedereen – van materiaalman tot voetballer en van staflid tot kantoormedewerker - zichzelf kan zijn. Niet voor niets zijn mensen die een hekel hebben aan Fons Groenendijk in de voetballerij alleen met een vergrootglas te vinden. ‘Mensen binden, ja dat kan ik wel.’
Het is die aanpak, waarin behalve de voetballer ook de mens centraal staat, die ertoe heeft geleid dat het dit seizoen bij ADO geen seconde over degradatievoetbal is gegaan. Het contrast met elf maanden geleden kan niet groter. Groenendijk begon op 9 februari als trainer van ADO, twee dagen later zakte de club na een 3-1 nederlaag bij directe concurrent Go Ahead Eagles naar de laatste plaats.
TRANEN
‘Dat was direct ook het absolute dieptepunt’, vertelt Groenendijk. ‘Ik kende de spelers nog helemaal niet, eigenlijk alleen via mijn werk als analist bij FOX Sports. Best wel raar. Ik heb twee trainingen geleid, wat tegen de jongens gezegd en we zijn naar Deventer gereden. Daar onderging ik een wedstrijd waarin eigenlijk alles misging wat mis kan gaan. Ik zag de gekste dingen, zelfs spelers die tegen elkaar aan liepen. Het was echt schrikken. Ik kwam na die wedstrijd om twee uur ’s nachts thuis en zei tegen mijn vrouw: Dit kan weleens een lastige klus worden.’
Mijn eerste wedstrijd was direct het absolute dieptepunt. Ik zag de gekste dingen, het was echt schrikken
‘Ik werd in mijn eerste weken bij ADO aangeklampt door mensen met tranen in hun ogen. Of ik alsjeblieft ervoor kon zorgen dat de club de nacompetitie zou halen. We speelden vorig seizoen voor het voortbestaan van de club, voor de baan van mensen die hier nu gelukkig nog op kantoor rondlopen. Dat voelde ik wel. Ik heb op momenten ook gedacht: Dit kan helemaal verkeerd aflopen. Ik heb mijn nek uitgestoken omdat ik een verleden heb hier, ADO was mijn eerste club als voetballer. Het was een besluit op emotie. Maar het afbreukrisico was enorm.’
‘Na die wedstrijd tegen Go Ahead stonden we met zeventien punten onderaan. De club was gewoon kapot, er was geen team, er was niks. De spelers waren mentaal heel kwetsbaar. We hebben als staf een plan gemaakt om de boel bij elkaar te rapen. Het belangrijkste was vastigheid en veiligheid creëren. Ik heb de spelers verteld dat we het hele seizoen 4-5-1 zouden gaan spelen, wat 4-3-3 wordt in balbezit. Geen andere systemen meer. Daar zijn we vol op gaan trainen. En we hebben natuurlijk wat dingen veranderd. Er kwamen jongens terug van blessures en we hebben wat dingen omgegooid. Robert Zwinkels in het doel, Tyronne Ebuehi als rechtsback, Wilfried Kanon centraal, Danny Bakker en Dion Malone op het middenveld, Sheraldo Becker en Edouard Duplan in de ploeg. Al met al hebben we het op acht, negen plaatsen veranderd. En dat klinkt nu heel simpel, maar die puzzel moet dan nog wel in elkaar vallen.’
Fons Groenendijk laat op 15 januari 1994 namens Manchester City spits Ian Wright van Arsenal hulpeloos achter.
Fons Groenendijk laat op 15 januari 1994 namens Manchester City spits Ian Wright van Arsenal hulpeloos achter.
‘Ik had het al wel een paar keer meegemaakt, tegen degradatie voetballen. Het is heel belangrijk de kleedkamer veilig te maken. Dat spelers weten dat alles wat daar gebeurt daar ook blijft. Ik wil geen interviews van ontevreden voetballers, gezeik of gemekker. Alles moest wijken voor dat ene doel: ADO in de Eredivisie houden, zonder nacompetitie bovendien. Want ik had mijn vakantie al geboekt. Dat heb ik ook tegen de jongens gezegd. Stonden ze te kijken van: Wat lult die trainer nou? We zijn uiteindelijk met 38 punten nog elfde geworden. En als je erop terugkijkt, is het een ware Houdini-act geweest.’
STEMPEL
Voor ADO van cruciaal belang, voor Groenendijk ook wel zo prettig. Ruim een half jaar voor zijn aanstelling in Den Haag was hij tot verrassing van alles en iedereen opgestapt bij Excelsior. Hij had die club zonder play-offs in de Eredivisie gehouden, had een goede band met directeur Ferry de Haan en een doorlopend contract, maar ging in Kralingen niet met plezier naar zijn werk. Toen Groenendijk naar buiten toe uitlegde dat dit zijn belangrijkste beweegreden was om te stoppen, waren de reacties niet mals.
Ik heb mijn nek uitgestoken omdat ik een verleden heb hier, het was een besluit op emotie. Maar het afbreukrisico was enorm
‘Ik kreeg een stempel, dat ik niet tegen druk zou kunnen. Maar dat slaat helemaal nergens op. Ik sta onafhankelijk in het leven, ben een gevoelsmens en moet het naar mijn zin hebben. Dat was bij Excelsior niet het geval, niets meer en niets minder. Waar dat precies door komt, daar kan ik nog steeds moeilijk de vinger op leggen. Wel is het zo dat ik door diverse geledingen rond de club nooit op waarde ben geschat. Met een ploeg die bij wijze van spreken op twaalf plaatsen versterking nodig had, zijn we rechtstreeks in de Eredivisie gebleven. Van Ferry de Haan kreeg ik waardering, van pers en publiek niet. Week in week uit werd ik beschimpt. Natuurlijk hoeft werken niet áltijd leuk te zijn, maar de manier waarop het bij Excelsior ging, daar had ik gewoon helemaal geen zin meer in.’
‘Daar mag iedereen dan wat van vinden en al die meningen gaan dan hun eigen leven leiden, maar ik blijf altijd dezelfde Fons. Ik maak mijn eigen keuzes. Ik heb bij Excelsior een jaar alles gegeven om de ploeg erin te houden, daarna wilde ik wat anders. That’s it. Maar er worden vervolgens dingen over je gezegd waar je je totaal niet in herkent. Mensen afbranden is gemeengoed geworden, bijna iedereen vindt het prachtig. Maar als het jóú betreft en je kinderen komen ermee thuis, dan is dat erg vervelend.’
Groenendijk was het wereldje op dat moment helemaal beu, maar kon tegelijk niet zonder en ging aan de slag als analyticus bij FOX Sports. Als hij niet gezegend was geweest met een bovengemiddelde portie voetbaltalent, was hij na zijn schooltijd al vaste gast geweest op de perstribunes. Na de havo begon hij namelijk aan een opleiding tot journalist. Doordat hij al op achttienjarige leeftijd doorbrak in het eerste elftal van het toenmalige FC Den Haag, maakte hij die studie nooit af. Maar in de werkloze tussenpozen die inherent zijn aan het trainersvak, viel Groenendijk maar wat graag terug op zijn Plan B. Het maakt dat hij zelfs in de periodes dat hij niet traint deel blijft uitmaken van het voetbal- en meningencircus waarmee hij een haat-liefdeverhouding heeft.
KWETSBAAR
‘Ik ben iemand die niet bang is om zich kwetsbaar op te stellen. Naar buiten toe en intern. Als ik een verkeerde wissel doe, geef ik dat na afloop gewoon toe in de kleedkamer. Ik maak namelijk net als iedereen fouten en daar loop ik niet voor weg. Dat lijkt me ook een goede eigenschap, maar juist daar word je in de voetballerij op aangepakt. Mensen vinden het zwak of zo. Ik zie dat anders.’
Fons Groenendijk bespringt namens FC Den Haag in 1986 Heini Otto en doelpuntenmaker Remco Boere.
Fons Groenendijk bespringt namens FC Den Haag in 1986 Heini Otto en doelpuntenmaker Remco Boere.
‘Veel collega’s van me doen dingen waar ik niet in geloof, namelijk spelers afbranden in de pers. Mensen openlijk aanwijzen als zondebok of schuldige. Ik hou mijn kritiek altijd intern. Die kritiek krijgen spelers zeker, maar ze weten dat die nooit naar buiten zal komen. Dat is hoe ik werk. Vergis je niet: het kan echt wel donderen in de kleedkamer, maar dat zien de mensen niet. Ze verwachten het bij mij ook niet. Want ik ben naar buiten toe altijd rustig, maar er kan bij wijze van spreken echt weleens een deur uit vliegen. En als dat gebeurt, blijft dat ook gewoon intern. Dat vind ik mooi. Laat de mensen maar denken wat ze willen over mij. Ik heb er geen boodschap meer aan. Maar ik moet toegeven: dat heeft wel even geduurd..’
‘Wat er het afgelopen jaar bij ADO Den Haag is gebeurd, zie ik echt als iets bijzonders. Ik heb een goede band met deze groep. De jongens weten dat ik mezelf ben, dat ze bij me terecht kunnen. Andersom weet ik dat ik er moet staan voor mijn spelers, zoals zij er altijd voor mij hebben gestaan op het veld. Er is over en weer wel wat gegroeid. Maar de spelers weten ook dat ze niet bij me moeten komen als ik vind dat ze er niet alles aan doen, dan moeten ze wegblijven. Dan zien ze een andere kant van me. Ik ben iemand die luistert naar mensen, dat vind ik belangrijk. Maar ik ben er ook niet bang voor om ergens een klap op te geven. Verantwoordelijkheid hoort bij de job.’
Het afgelopen kalenderjaar is met afstand Groenendijks beste als trainer in de Eredivisie. Cijfermatig, maar ook in de ontwikkeling die ADO onder zijn leiding heeft doorgemaakt. Hoewel het volgens hem nog steeds een stuk beter kan. ‘Het mag wel wat constanter. En het zou heel lekker zijn als ik regelmatig eens twintig minuten voor tijd achterover kan leunen omdat ik weet dat de wedstrijd wel binnen is. Zover zijn we nog niet. We moeten voor elk punt vechten, we winnen nog geen wedstrijden uit controle of creativiteit. Daar wil ik in het komende jaar naartoe, dat is de volgende stap die we moeten zetten.’
GETEKEND
In 2009 werd de Leidenaar omschreven als een veelbelovend trainerstalent, toen hij Willem II vanuit een lastige positie voor de Eredivisie had behouden. Maar het jaar erna werd het seizoen van de Tilburgers vergiftigd. Het leidde tot het ontslag van Groenendijk, wiens trainersloopbaan daarmee in de knop werd gebroken. Want pas later zou duidelijk worden wat zich in Tilburg werkelijk had afgespeeld in het seizoen 2009/10. Groenendijk praat niet graag meer over de omkoopzaak, maar is ervan overtuigd dat het hem heeft beïnvloed. Als trainer én als mens, juist omdat hij zoveel waarde hecht aan vertrouwen en persoonlijke relaties.
‘Ik kon na mijn eerste seizoen bij Willem II direct naar andere clubs. Ik heb later nog weleens gedacht: Hoe was mijn loopbaan verlopen als ik dat had gedaan? Op welk niveau had ik nu dan gewerkt? Wat er in dat tweede jaar bij Willem II gebeurd is, heeft mijn carrière gevormd. Het had een andere wending kunnen nemen, maar het is niet meer terug te draaien.’
Instructies voor Edouard Duplan, Wilfried Kanon en Danny Bakker. Links op de achtergrond assistent Dirk Heesen.
© VI IMAGES/TOM BODE
Instructies voor Edouard Duplan, Wilfried Kanon en Danny Bakker. Links op de achtergrond assistent Dirk Heesen.
Begin vijftig is Groenendijk nu, de eerste grijze haren komen door. De kroonprins van weleer is gepokt, gemazeld én getekend. Toch zou het niet onlogisch zijn indien Groenendijk na goede prestaties bij Excelsior en ADO alsnog eens de stap omhoog maakt die hem al die jaren geleden al werd voorspeld.
‘Ik heb nog nooit in het linkerrijtje gewerkt’, weet hij, ‘alleen maar degradatiekandidaten getraind. Ik ben een degradatieëxpert die nog nooit is gedegradeerd. Het strijden voor lijfsbehoud brengt een heel andere spanning met zich mee dan het spelen in de subtop of top, wat ik gewend ben uit mijn spelerstijd. En als je me vraagt of die spanning leuk is zeg ik: nee. Je moet continu werken in de wetenschap dat alles fout kan gaan. Inmiddels weet ik wel hoe het werkt; ik heb het bij Willem II gedaan, bij Excelsior en vorig seizoen bij ADO. Ik ben er wel benieuwd naar hoe het is bovenin te spelen, om Europees voetbal. Ik weet dat ik het zou kunnen, ik kan een groep raken. Maar inmiddels weet ik dat het niet meer zoveel zin heeft om te plannen.’
In de voetballerij worden helaas heel veel rollen gespeeld, maar ik doe daar niet aan mee
‘Wat ik ook graag nog eens zou willen is in het buitenland werken. Kijk, als je twintig jaar in hetzelfde huis woont, is na die twintig jaar voor je gevoel elk jaar hetzelfde geweest. Maar als ik terugdenk aan mijn tijd als speler bij Manchester City, denk ik: Ja! Dat was Engeland. Of als ik met mijn zoon Jim praat over onze gezamenlijke tijd in Roemenië bij Universitatea Cluj, krijgen we allebei een grijns op ons gezicht. Het buitenland is toch bijzonder.’
‘Waar ik de laatste jaren wel achter gekomen ben, is dat ik bij een club moet passen. Dat heb ik bij ADO. Ik ben geen Hagenees, maar ik werk wel graag met Hagenezen. Dat directe, die humor, dat vind ik mooi. Het klopt hier allemaal gewoon. We werken hard, goed en de sfeer is top. Dat vind ik belangrijk.’
‘In de voetballerij worden helaas heel veel rollen gespeeld, maar ik doe daar niet aan mee. Ik speel geen spelletjes, ik ben wie ik ben. En als dat op een dag niet meer goed genoeg is: zeg het me, dan loop ik door de voordeur weer naar buiten.’
Je las zojuist een PRO-artikel.
0
|
Woensdag 3 januari 2018 om 13:08 uur |
janfcdh
Bleek schreef:
Daarom heeft hij ook zijn vaste assistent en Grim meegenomen. Een zware technische staf voor zo’n relatief kleine club..
Ik blijf er moeite mee hebben.. Dat heb ik overigens ook met interview van Jol op groen geel hart. Het ligt allemaal niet aan hem, hij wil wel maar het is allemaal de schuld van de boze buitenwereld..
Daarom heeft hij ook zijn vaste assistent en Grim meegenomen. Een zware technische staf voor zo’n relatief kleine club..
Ik blijf er moeite mee hebben.. Dat heb ik overigens ook met interview van Jol op groen geel hart. Het ligt allemaal niet aan hem, hij wil wel maar het is allemaal de schuld van de boze buitenwereld..
Goed gezegd Bleek, ik denk gewoon dat zowel Jol als Advocaat te schijterig zijn om als trainer bij ADO aan de slag te gaan, wat zou de reden zijn ? Zouden ze te weinig inspraak krijgen, te weinig te zeggen krijgen ? Ik begrijp het ook niet toen wij als Den Haag echt in de shit zaten kwam Advocaat ook niet maar stuurde Petrovic.....waarom dan wel zelf in Sparta stappen ? Hij had beter Petrovic kunnen sturen, ach ik wordt er schijtziek van dat gelul ADO is mijn club, voor Jol heb ik nog wel respect afgaande op het interview op Groen Geel Hart dat hij gezorgd, gevochten heeft om het beloofde chinese geld voor de club binnen te halen, Advocaat ? Wat moet je nu met die man ?
Ach beter dat hij nu langs de lijn bij Sparta staat dan bij ons vanaf de zijlijn kritiek geeft op de gang van zaken bij ADO.
Ben blij, echt blij dat we Fons hebben en dat hij het zo fantastich op de rit heeft gekregen, Fons is een echte, een man met ruggegraat !
Prettige kerstdagen nog voor iedereen vanuit Thailand, hier geen Kerst gewone werkdagen hier haha.
Ach beter dat hij nu langs de lijn bij Sparta staat dan bij ons vanaf de zijlijn kritiek geeft op de gang van zaken bij ADO.
Ben blij, echt blij dat we Fons hebben en dat hij het zo fantastich op de rit heeft gekregen, Fons is een echte, een man met ruggegraat !
Prettige kerstdagen nog voor iedereen vanuit Thailand, hier geen Kerst gewone werkdagen hier haha.
0
|
Dinsdag 26 december 2017 om 10:22 uur |
Bleek
troje schreef:
Inderdaad, ik moest ook gelijk denken aan De Mos. Daarbij, een trainer die met de top heeft gewerkt, heeft vaak moeite met een veel lager niveau. Het is niet voor niets een veel lager niveau, de ondersteunende organisatie is vaak amateuristisch geleid, dat gaat je tegenstaan als je gewend bent om in toporganisaties te werken waar alles goed geregeld is. Op het niveau van Sparta is leiding geven hierdoor veel anders, als trainer ben je veel meer met de randzaken bezig en daar gaat veel energie in zitten. Een eenmaal gearriveerde manager heeft daar vaak helemaal de energie niet voor.
Inderdaad, ik moest ook gelijk denken aan De Mos. Daarbij, een trainer die met de top heeft gewerkt, heeft vaak moeite met een veel lager niveau. Het is niet voor niets een veel lager niveau, de ondersteunende organisatie is vaak amateuristisch geleid, dat gaat je tegenstaan als je gewend bent om in toporganisaties te werken waar alles goed geregeld is. Op het niveau van Sparta is leiding geven hierdoor veel anders, als trainer ben je veel meer met de randzaken bezig en daar gaat veel energie in zitten. Een eenmaal gearriveerde manager heeft daar vaak helemaal de energie niet voor.
Daarom heeft hij ook zijn vaste assistent en Grim meegenomen. Een zware technische staf voor zo’n relatief kleine club..
Ik blijf er moeite mee hebben.. Dat heb ik overigens ook met interview van Jol op groen geel hart. Het ligt allemaal niet aan hem, hij wil wel maar het is allemaal de schuld van de boze buitenwereld..
Ik blijf er moeite mee hebben.. Dat heb ik overigens ook met interview van Jol op groen geel hart. Het ligt allemaal niet aan hem, hij wil wel maar het is allemaal de schuld van de boze buitenwereld..
0
|
Maandag 25 december 2017 om 23:55 uur |
Langebach2
Advertentie
gillah
Club Achter de Duinen schreef:
Nieuwsbericht op Club Achter de Duinen:
Groenendijk hekelt een-tweetje FOX-FC Twente-trainer
Fons Groenendijk is drie dagen na het duel tegen Twente nog even teruggekomen op het verslag van FOX Sports.
Lees het nieuwsbericht
Nieuwsbericht op Club Achter de Duinen:
Groenendijk hekelt een-tweetje FOX-FC Twente-trainer
Fons Groenendijk is drie dagen na het duel tegen Twente nog even teruggekomen op het verslag van FOX Sports.
Lees het nieuwsbericht
Ik zat ook met stijgende verbazing naar dat interview tussen Verbeek en Kamperman te kijken. Moet wel worden gezegd dat Harry Van der Laan het geen strafschop vond, maar ook dáár reageerde die Kamperman heel raar op.
0
|
Dinsdag 12 december 2017 om 21:04 uur |
supporter-noord
Bert
pajam schreef:
Robert Zwinkels: rust, regelmaat, ADO
Reon Boeringa
INTERVIEW
Na jaren van blessureleed en zitvlees kweken keept Robert Zwinkels (34) alweer een tijdje de pannen van het dak bij ADO Den Haag. Het verhaal van een eigenzinnige doelman, wiens loopbaan wordt getekend door veerkracht en geduld.
Het regelen van een interview met Robert Zwinkels heeft wel wat voeten in aarde. De doelman van ADO Den Haag vindt het leuk dat VI hem in woord en beeld wil portretteren, maar houdt de touwtjes graag zelf in handen. Dus het liefst tijdens een interlandperiode, zodat het gesprek zijn vaste weekritme niet verstoort. En waar menig profvoetballer zijn moment zou pakken wanneer het na jaren van tegenslag eindelijk een keer meezit, legt Zwinkels het voorstel voor een fotoshoot op een bijzondere Haagse locatie naast zich neer. ‘Ach joh, al die poespas. Dat hoeft van mij niet, hoor.’ Dus worden de kiekjes geschoten in het stadion van ADO. De fotograaf vraagt of Zwinkels boos de lens in wil kijken. Dat is dan weer geen enkel probleem voor de keeper. ‘Want dat doe ik al van mezelf.’
Het biedt een mooi inkijkje in het karakter van Zwinkels, een man van rust en regelmaat. Een man die volgens mensen die met hem werken soms erg op zichzelf kan zijn, lastig te peilen ook. Maar op een volgend moment uit het niets ineens de grap van de dag kan maken. Hoewel hij stam-oudste is, wordt ook hij gerust nog in de maling genomen, zoals laatst door Lex Immers. Toen de middenvelder op het clubkanaal de vraag kreeg voorgelegd welke ADO-speler nou het populairst is bij de vrouwen, antwoordde hij bloedserieus dat dit toch echt Robert Zwinkels is. Voor de goede orde: als kersvers vader leidt de familieman uit Wateringen waarschijnlijk het minst spannende privéleven van de hele selectie.
Aanleiding voor het interview is Zwinkels’ opvallende revival in het doel van ADO en daaraan gekoppeld zijn bijzondere staat van dienst. Het seizoen 2017/18 is zijn dertiende op rij in de Hofstad. Het maakt hem met afstand de langstdienende speler van de Eredivisie, bovendien is Zwinkels een van de weinige one-club-men (zie kader).
Ik weet nog dat ik de tunnel uitliep, zo naar Midden-Noord toe. Een vuurdoopje was dat, zeg
Robert Zwinkels
Hij speelde zelfs nog voor ADO Den Haag in Het Zuiderpark. ‘Dat was een tijd, hoor’, blikt hij terug. ‘Ik heb mijn debuut gemaakt in 2005, uit tegen Heerenveen. Een seizoen daarna speelde ik mijn eerste thuiswedstrijd. Ik weet nog dat ik vooraf de tunnel uitliep, zo naar Midden-Noord toe. Dat was een flinke tribune toen, hè. Dat gaf echt een kick. Een vuurdoopje was dat, zeg.’
Zwinkels is de enige ADO-speler die dat tijdperk meemaakte. Het maakt hem een van de gezichten van de club, al vindt hij dat zelf wel meevallen. ‘Voor mij zijn Lex Immers en Tom Beugelsdijk de gezichten van ADO. Mensen kunnen zich met hen identificeren. Zij stralen ADO uit, hebben die bluf en dat onverzettelijke. Ik heb dat niet zo. Hoeft ook niet, hoor. Ik ben geen stadsmens, ik ben een Westlander. Dat is heel anders.’
One-club-men in de Eredivisie
Speler Leeftijd Club Bij club sinds debuut
Robert Zwinkels 34 ADO Den Haag 12 jaar, 4 maanden
Bram van Polen 32 PEC Zwolle 10 jaar, 4 maanden
Mark van der Maarel 28 FC Utrecht 8 jaar, 10 maanden
KASSEN
Als je uit het Westland komt, kom je uit de kassen. Zwinkels groeit op in Wateringen, als middelste in een gezin met drie kinderen en gaat al vroeg aan de slag in de tuinbouw. ‘Ik zat in de ficussen. Stekkies maken, of die plantjes helemaal omhoogringen zodat ze volgens een bepaalde vorm blijven groeien. In de vakanties werkte ik er in de ochtenden, van zeven tot twaalf waren die diensten. Dan had je als twaalfjarig ventje aan het einde van de week altijd een mooi zakcentje. Dan was je de koning.’
Wanneer de jonge Robert Zwinkels ochtend na ochtend met zijn handen in de modder zit, staat in de familie al veel in het teken van de Haagse profclub, dan nog FC Den Haag geheten. Zijn negen jaar oudere broer Xander belandt rond die tijd namelijk in de eerste selectie en keept er uiteindelijk een handvol wedstrijden. Daarmee treedt Xander in de voetsporen van zijn vader Gerard, die in het tweede elftal van de club het doel verdedigde. Dat ook de jongste zoon gaat keepen, geldt in huize Zwinkels dan als vanzelfsprekend. ‘En ik kon het gelukkig direct goed.’
Begin dit jaar wordt Robert Zwinkels zelf voor het eerst vader, Denver heet zijn zoontje. ‘Het zou mooi zijn als hij later ook gaat keepen.’
Ondanks de familieband is het geen liefde op het eerste gezicht tussen Robert Zwinkels en ADO Den Haag. Als B-junior maakt hij de overstap van het Wateringse VELO naar de Haagse club. Als plattelandskind kan de doelman maar moeilijk wennen aan de mores bij de stadsclub, bovendien staat het reizen hem tegen. ‘Ik zat op de havo in Naaldwijk, vanaf daar was het nog een flink eind fietsen naar ADO.’ Dus na een jaartje gaat Zwinkels op eigen initiatief terug naar VELO.
Het is een beslissing die hem tekent. Waar leeftijdgenootjes alles opgeven voor hun profambitie, vindt Zwinkels een goed en vertrouwd gevoel dan al minstens zo belangrijk. ‘Ik was gewoon niet zo bezig met het profvoetballer worden als anderen.’ Zwinkels heeft namelijk een heel andere droom: hij wil piloot worden, het liefst in een F16. ‘Dat vond ik zo gaaf toen. Mijn ouders waren er iets minder enthousiast over, die wilden liever dat ik gewoon burgerpiloot werd. Leek me ook leuk.’
AJAX
Van een inschrijving voor de pilotenschool komt het niet, want net als hij zijn havo-diploma op zak heeft, staat Ajax op de stoep. Zwinkels gaat in op de aanbieding om in de A-jeugd te keepen. Dat de Amsterdamse club aanbiedt hem voor elke training op te halen en weg te brengen is wel zo prettig, want het is een flinke omslag. ‘Qua cultuur en ook fysiek. Alles ging 25 keer sneller dan ik gewend was. Het was aanpoten.’
Hij speelt er samen met onder anderen Wesley Sneijder, Nigel de Jong en John Heitinga. Door de wol geverfde toptalenten die dan al een half leven hebben doorgebracht volgens de wetten van een topclub. Nee, dan Zwinkels. Beschermd opgevoed en laat in de groei gekomen, loopt hij bij Ajax fysiek en mentaal op zijn tenen. ‘Ik kon aardig keepen, maar het heeft lang geduurd voordat ik een bal bij een doeltrap goed weg kon krijgen. Ik was wel een beetje jaloers op jongens die dat wél konden. Ik miste kracht.’
In Amsterdam is het knallen, knallen en nog eens knallen. ‘Wat voor de normale Ajax-speler een gemiddelde training was, was voor mij hartstikke zwaar. Ze hebben het vaak over belastbaarheid en belasting van een speler. Dat was toen een beetje uit balans bij mij. Daardoor heb ik wat vervelende blessures opgelopen. Ik kon bij Ajax moeilijk een keer zeggen: Nee, vandaag ga ik niet trainen. Tegenwoordig wordt er wat meer gekeken naar individuele ontwikkeling en belastbaarheid, maar dat was toen gewoon niet zo.’
Toch kijkt Zwinkels met plezier terug op zijn tijd bij Ajax. Hij traint uiteindelijk regelmatig mee met het eerste elftal en speelt twee bekerduels in het tweede, maar een doorbraak zit er niet in. In 2005 verlaat hij de club en een maand daarna begint zijn tweede Haagse tijdperk, een periode die inmiddels bijna dertien jaar duurt en daarmee een bijzondere status heeft verkregen.
Robert Zwinkels verricht een van zijn vele reddingen in het thuisduel met Ajax (1-1). Rechts Frenkie de Jong en Justin Kluivert.
Robert Zwinkels verricht een van zijn vele reddingen in het thuisduel met Ajax (1-1). Rechts Frenkie de Jong en Justin Kluivert.
BLESSURES
Maar wie in de VI-archieven duikt, vindt over Robert Zwinkels bar weinig terug. In zijn hele carrière gaf hij slechts één interview. Nieuwsberichten over hem zijn er wel te vinden. Wat wedstrijdreacties en contractverlengingen, maar vooral heel veel slecht nieuws. In sommige seizoenen leek het wel alsof hij een basisplaats had in de wekelijkse VI-rubriek Blessures & Schorsingen.
Zijn rechterknie zat Zwinkels tijdens zijn loopbaan keer op keer in de weg. Inmiddels is hij aan alle denkbare onderdelen wel een keer geblesseerd geweest. Voorste kruisband, achterste kruisband, meniscus en tal van kleine klachten die uiteindelijk te herleiden vielen tot een groter probleem. Het is mede daardoor dat hij ondanks zijn lange dienstverband pas dit seizoen de barrière van honderd competitiewedstrijden slechtte.
De oorzaak voor al die klachten ligt volgens Zwinkels in De Snelkookpan, zoals zijn tijd tussen 2000 en 2005 bij Ajax omschrijft. Als late instromer mist hij de inhoud en weerbaarheid die zijn ploeggenoten door de jaren heen hebben opgebouwd, maar er worden van de keeper wel dezelfde prestaties verwacht. Met alle gevolgen van dien. ‘Het is de prijs die ik heb moeten betalen’, is een uitspraak die bij dit onderwerp meerdere keren aan bod komt. ‘Pas veel later in mijn carrière heb ik een goede fysieke balans gevonden.’
Maar vóór die tijd loopt Zwinkels keer op keer tegen de limieten van zijn lichaam aan, zoals medio 2009. Na een sterke tweede seizoenshelft bij ADO is hij in beeld bij AZ en Feyenoord. Kort daarna raakt hij zwaar geblesseerd tijdens een trainingskamp in Suriname. Drie jaar later gaat het wéér verkeerd. Ajax wil hem graag terug als reservedoelman, maar Zwinkels kiest voor een nieuw contract in Den Haag, waar hij net een basisplaats heeft veroverd. Na een paar wedstrijden gaat het op een training opnieuw helemaal mis.
‘Dat was de zwaarste tijd die ik heb gehad. Ik speelde weer, het ging goed. Toen een draaimomentje op een training, een knak en je weet direct dat het seizoen voorbij is. Dan flitst alles even door je hoofd. Ik was eind twintig en dacht dat ik nog jaren lekker kon keepen. Ineens schoot door mijn hoofd dat dit weleens het einde kon zijn. Met die gedachten heb ik toen wel een paar dagen of weken rondgelopen, dat het in je hoofd zit om te stoppen. Maar uiteindelijk kom je weer in je ritme en ga je toch gewoon door.’
De vervelendste blessures komen in die tijd telkens op de vervelendste momenten, wanneer hij een stap omhoog kan maken of zich echt kan vestigen als vaste keeper in Den Haag. Toch doet Zwinkels niet aan wat-als-denken. Mijmeren over wat had kunnen zijn is volgens hem onzinnig: ‘Net als een koe in zijn kont kijken.’
GEDULD
Het sleutelwoord van Robert Zwinkels’ carrière is geduld. Het geduld om keer op keer een lang revalidatietraject aan te gaan. Het geduld om vervolgens weer achteraan aan te sluiten in de rij met ADO-keepers. ‘Toen ik jonger was, keek ik nog ver vooruit, maar als je een paar keer flink geblesseerd bent geraakt, word je realistisch. Dan accepteer je dat je op een bepaald moment niet meer kunt dan fietsen bijvoorbeeld. Zo heb ik me er altijd doorheen geslagen. Als je weet dat je negen maanden moet revalideren en je kijkt alleen over die negen maanden heen, maak je jezelf gek. Je moet van de kleine overwinningen genieten. Anders lukt het niet.’
Als je revalideert, moet je van de kleine overwinningen genieten
Sinds 2013 is Zwinkels onafgebroken fit. Geconfronteerd met dat gegeven klopt hij het haast geschrokken af op de tafel. Maar het heeft heel lang geduurd voordat hij een nieuwe kans kreeg in het doel van ADO, tot begin dit jaar om precies te zijn. ‘Ik heb er wel een tijdje rekening mee gehouden dat mijn kans verkeken was. Ik ben ook een realistisch persoon. Na mijn herstel deed Martin Hansen het gewoon goed. Dan ben ik iemand die dat erkent, zich in zijn rol schikt en het team van daaruit probeert te helpen.’
Weer geduld dus. Een eigenschap die in de huidige voetballerij schaars is, maar bij Zwinkels ruimschoots aanwezig. Misschien zelfs overvloedig. ‘Ik ben niet zo van het met mijn vuist op tafel slaan. Achteraf zijn er misschien wel momenten geweest waarop ik dat had moeten doen, maar ik heb het op mijn manier gedaan en daar kan ik mee leven. Als iemand beter is, dan ik ga ik geen stennis lopen schoppen. Ik zal nooit een moeilijke jongen worden.’
Ik heb er een tijdje rekening mee gehouden dat mijn kans verkeken was
Begin dit jaar wordt zijn lange wachten dus beloond. Zwinkels krijgt zijn kans na een rode kaart voor Ernestas Setkus en staat zijn plek daarna niet meer af. Opvallend genoeg valt Zwinkels’ entree in de basis vrijwel precies samen met de geboorte van zijn zoontje Denver. ‘Hij werd op 10 februari geboren. Een dag daarna kreeg Setkus rood tegen Go Ahead Eagles. Een week later stond ik in de basis.’ Zwinkels geniet van het vaderschap. ‘Maar om nou te zeggen dat het een roze wolk is… Hij wil nog weleens wakker worden ’s nachts, het is best pittig al met al. Maar als vader onderga je het gewoon. En gelukkig is mijn vriendin Laura een geweldige moeder.’
Maar toch: tussen de gebroken nachten en poepluiers door keept Zwinkels misschien wel beter dan ooit. In het VI-klassement heeft geen enkele keeper na twaalf speelronden zo’n hoog gemiddelde als hij. Zich daarover verbazen doet de Westlander niet. ‘Dit is gewoon mijn niveau, misschien kan het zelfs nog wel iets beter.’ Hoe het dan kan dat hij hiervoor ruim twee jaar op de bank heeft gezeten, weet Zwinkels eigenlijk ook niet. Hij geniet gewoon van het nu. Eindelijk langdurig fit én basisspeler. Het heeft ruim twaalf jaar geduurd, maar dan heb je ook wat.
CLUBLIEFDE
Met zijn 34 jaar ligt zijn carrière grotendeels in de verleden tijd. Het sportieve hoogte- en dieptepunt van die loopbaan zijn met elkaar verweven. In 2006 degradeert ADO in zijn laatste jaar in Het Zuiderpark uit de Eredivisie, waardoor de club in haar fonkelnieuwe stadion voor een paar duizend man speelt tegen onder meer FC Emmen en FC Oss. ADO staat dat seizoen een paar keer op omvallen, de salarissen kunnen amper worden betaald en in de winter is de ploeg diep weggezakt in het rechterrijtje. Maar dan beginnen de Hagenaars te klimmen en bereiken zij de play-offs. ADO overleeft twee ronden en speelt in de finale uit 2-2 tegen RKC Waalwijk. Thuis maakt ADO het af met een 2-1 zege, een dag die Zwinkels nooit zal vergeten.
‘Ik kijk het filmpje nog weleens terug. Een paar dagen voor die finale was de vader van Aleksandar Rankovic overleden. Hij was na de begrafenis snel teruggevlogen uit Servië, zodat hij met ons tegen RKC kon spelen. Toen Yuri Cornelisse de tweede goal maakte uit een penalty, rende hij langs Midden-Noord, dat volledig uit zijn dak ging. Daarna liep hij langs de middenlijn naar Ranko en viel hij hem in zijn armen. Als ik dat bekijk, krijg ik nog steeds tranen in mijn ogen, dat vond ik zo’n mooi moment. Daar zit voor mij alles in.’
Ondanks de verhuizing naar een bedrijventerrein, de Chinese overname en alle sores die daarmee gepaard ging, staat voor Zwinkels als een paal boven water dat ADO gewoon ADO is gebleven. ‘Het zit ’m in de mensen. Onze fysio Edwin Coret die hier al dertien jaar rondloopt, Lex Schoenmaker die nog op kantoor zit, dokter Ed Beefink die er al sinds mensenheugenis is, onze materiaalman Rob Ravenstein die er elke keer weer staat en natuurlijk de fans. Zulke mensen geven ADO een gezicht.’
Dat hij dat zelf inmiddels ook doet, daar wil Zwinkels nog steeds niet helemaal aan. ‘Het is leuk, hoor, dat ik de langst dienende van de Eredivisie ben. Maar het is niet iets waar ik naar toe heb gewerkt. Het is iets wat bij me past, maar ook iets wat maar gewoon is ontstaan en nu een bijzonder verhaal wordt.’ Als het aan Zwinkels ligt, bouwt hij zijn status als clubspeler nog een paar jaartjes uit. ‘Ik heb een bijzonder gevoel bij ADO, een emotionele binding. Ik loop hier bijna de helft van mijn leven rond en heb het naar mijn zin.’
Het liefst keept Zwinkels zeker nog een jaar of vier. Omdat hij het nog verschrikkelijk leuk vindt en genoeg verloren tijd heeft om in te halen, maar vooral omdat hij het jongste lid van de keepers-familie iets tastbaars wil meegeven. ‘Het zou toch prachtig zijn als mijn zoontje zich later nog herinnert dat zijn vader op doel stond bij ADO.’
Robert Zwinkels: rust, regelmaat, ADO
Reon Boeringa
INTERVIEW
Na jaren van blessureleed en zitvlees kweken keept Robert Zwinkels (34) alweer een tijdje de pannen van het dak bij ADO Den Haag. Het verhaal van een eigenzinnige doelman, wiens loopbaan wordt getekend door veerkracht en geduld.
Het regelen van een interview met Robert Zwinkels heeft wel wat voeten in aarde. De doelman van ADO Den Haag vindt het leuk dat VI hem in woord en beeld wil portretteren, maar houdt de touwtjes graag zelf in handen. Dus het liefst tijdens een interlandperiode, zodat het gesprek zijn vaste weekritme niet verstoort. En waar menig profvoetballer zijn moment zou pakken wanneer het na jaren van tegenslag eindelijk een keer meezit, legt Zwinkels het voorstel voor een fotoshoot op een bijzondere Haagse locatie naast zich neer. ‘Ach joh, al die poespas. Dat hoeft van mij niet, hoor.’ Dus worden de kiekjes geschoten in het stadion van ADO. De fotograaf vraagt of Zwinkels boos de lens in wil kijken. Dat is dan weer geen enkel probleem voor de keeper. ‘Want dat doe ik al van mezelf.’
Het biedt een mooi inkijkje in het karakter van Zwinkels, een man van rust en regelmaat. Een man die volgens mensen die met hem werken soms erg op zichzelf kan zijn, lastig te peilen ook. Maar op een volgend moment uit het niets ineens de grap van de dag kan maken. Hoewel hij stam-oudste is, wordt ook hij gerust nog in de maling genomen, zoals laatst door Lex Immers. Toen de middenvelder op het clubkanaal de vraag kreeg voorgelegd welke ADO-speler nou het populairst is bij de vrouwen, antwoordde hij bloedserieus dat dit toch echt Robert Zwinkels is. Voor de goede orde: als kersvers vader leidt de familieman uit Wateringen waarschijnlijk het minst spannende privéleven van de hele selectie.
Aanleiding voor het interview is Zwinkels’ opvallende revival in het doel van ADO en daaraan gekoppeld zijn bijzondere staat van dienst. Het seizoen 2017/18 is zijn dertiende op rij in de Hofstad. Het maakt hem met afstand de langstdienende speler van de Eredivisie, bovendien is Zwinkels een van de weinige one-club-men (zie kader).
Ik weet nog dat ik de tunnel uitliep, zo naar Midden-Noord toe. Een vuurdoopje was dat, zeg
Robert Zwinkels
Hij speelde zelfs nog voor ADO Den Haag in Het Zuiderpark. ‘Dat was een tijd, hoor’, blikt hij terug. ‘Ik heb mijn debuut gemaakt in 2005, uit tegen Heerenveen. Een seizoen daarna speelde ik mijn eerste thuiswedstrijd. Ik weet nog dat ik vooraf de tunnel uitliep, zo naar Midden-Noord toe. Dat was een flinke tribune toen, hè. Dat gaf echt een kick. Een vuurdoopje was dat, zeg.’
Zwinkels is de enige ADO-speler die dat tijdperk meemaakte. Het maakt hem een van de gezichten van de club, al vindt hij dat zelf wel meevallen. ‘Voor mij zijn Lex Immers en Tom Beugelsdijk de gezichten van ADO. Mensen kunnen zich met hen identificeren. Zij stralen ADO uit, hebben die bluf en dat onverzettelijke. Ik heb dat niet zo. Hoeft ook niet, hoor. Ik ben geen stadsmens, ik ben een Westlander. Dat is heel anders.’
One-club-men in de Eredivisie
Speler Leeftijd Club Bij club sinds debuut
Robert Zwinkels 34 ADO Den Haag 12 jaar, 4 maanden
Bram van Polen 32 PEC Zwolle 10 jaar, 4 maanden
Mark van der Maarel 28 FC Utrecht 8 jaar, 10 maanden
KASSEN
Als je uit het Westland komt, kom je uit de kassen. Zwinkels groeit op in Wateringen, als middelste in een gezin met drie kinderen en gaat al vroeg aan de slag in de tuinbouw. ‘Ik zat in de ficussen. Stekkies maken, of die plantjes helemaal omhoogringen zodat ze volgens een bepaalde vorm blijven groeien. In de vakanties werkte ik er in de ochtenden, van zeven tot twaalf waren die diensten. Dan had je als twaalfjarig ventje aan het einde van de week altijd een mooi zakcentje. Dan was je de koning.’
Wanneer de jonge Robert Zwinkels ochtend na ochtend met zijn handen in de modder zit, staat in de familie al veel in het teken van de Haagse profclub, dan nog FC Den Haag geheten. Zijn negen jaar oudere broer Xander belandt rond die tijd namelijk in de eerste selectie en keept er uiteindelijk een handvol wedstrijden. Daarmee treedt Xander in de voetsporen van zijn vader Gerard, die in het tweede elftal van de club het doel verdedigde. Dat ook de jongste zoon gaat keepen, geldt in huize Zwinkels dan als vanzelfsprekend. ‘En ik kon het gelukkig direct goed.’
Begin dit jaar wordt Robert Zwinkels zelf voor het eerst vader, Denver heet zijn zoontje. ‘Het zou mooi zijn als hij later ook gaat keepen.’
Ondanks de familieband is het geen liefde op het eerste gezicht tussen Robert Zwinkels en ADO Den Haag. Als B-junior maakt hij de overstap van het Wateringse VELO naar de Haagse club. Als plattelandskind kan de doelman maar moeilijk wennen aan de mores bij de stadsclub, bovendien staat het reizen hem tegen. ‘Ik zat op de havo in Naaldwijk, vanaf daar was het nog een flink eind fietsen naar ADO.’ Dus na een jaartje gaat Zwinkels op eigen initiatief terug naar VELO.
Het is een beslissing die hem tekent. Waar leeftijdgenootjes alles opgeven voor hun profambitie, vindt Zwinkels een goed en vertrouwd gevoel dan al minstens zo belangrijk. ‘Ik was gewoon niet zo bezig met het profvoetballer worden als anderen.’ Zwinkels heeft namelijk een heel andere droom: hij wil piloot worden, het liefst in een F16. ‘Dat vond ik zo gaaf toen. Mijn ouders waren er iets minder enthousiast over, die wilden liever dat ik gewoon burgerpiloot werd. Leek me ook leuk.’
AJAX
Van een inschrijving voor de pilotenschool komt het niet, want net als hij zijn havo-diploma op zak heeft, staat Ajax op de stoep. Zwinkels gaat in op de aanbieding om in de A-jeugd te keepen. Dat de Amsterdamse club aanbiedt hem voor elke training op te halen en weg te brengen is wel zo prettig, want het is een flinke omslag. ‘Qua cultuur en ook fysiek. Alles ging 25 keer sneller dan ik gewend was. Het was aanpoten.’
Hij speelt er samen met onder anderen Wesley Sneijder, Nigel de Jong en John Heitinga. Door de wol geverfde toptalenten die dan al een half leven hebben doorgebracht volgens de wetten van een topclub. Nee, dan Zwinkels. Beschermd opgevoed en laat in de groei gekomen, loopt hij bij Ajax fysiek en mentaal op zijn tenen. ‘Ik kon aardig keepen, maar het heeft lang geduurd voordat ik een bal bij een doeltrap goed weg kon krijgen. Ik was wel een beetje jaloers op jongens die dat wél konden. Ik miste kracht.’
In Amsterdam is het knallen, knallen en nog eens knallen. ‘Wat voor de normale Ajax-speler een gemiddelde training was, was voor mij hartstikke zwaar. Ze hebben het vaak over belastbaarheid en belasting van een speler. Dat was toen een beetje uit balans bij mij. Daardoor heb ik wat vervelende blessures opgelopen. Ik kon bij Ajax moeilijk een keer zeggen: Nee, vandaag ga ik niet trainen. Tegenwoordig wordt er wat meer gekeken naar individuele ontwikkeling en belastbaarheid, maar dat was toen gewoon niet zo.’
Toch kijkt Zwinkels met plezier terug op zijn tijd bij Ajax. Hij traint uiteindelijk regelmatig mee met het eerste elftal en speelt twee bekerduels in het tweede, maar een doorbraak zit er niet in. In 2005 verlaat hij de club en een maand daarna begint zijn tweede Haagse tijdperk, een periode die inmiddels bijna dertien jaar duurt en daarmee een bijzondere status heeft verkregen.
Robert Zwinkels verricht een van zijn vele reddingen in het thuisduel met Ajax (1-1). Rechts Frenkie de Jong en Justin Kluivert.
Robert Zwinkels verricht een van zijn vele reddingen in het thuisduel met Ajax (1-1). Rechts Frenkie de Jong en Justin Kluivert.
BLESSURES
Maar wie in de VI-archieven duikt, vindt over Robert Zwinkels bar weinig terug. In zijn hele carrière gaf hij slechts één interview. Nieuwsberichten over hem zijn er wel te vinden. Wat wedstrijdreacties en contractverlengingen, maar vooral heel veel slecht nieuws. In sommige seizoenen leek het wel alsof hij een basisplaats had in de wekelijkse VI-rubriek Blessures & Schorsingen.
Zijn rechterknie zat Zwinkels tijdens zijn loopbaan keer op keer in de weg. Inmiddels is hij aan alle denkbare onderdelen wel een keer geblesseerd geweest. Voorste kruisband, achterste kruisband, meniscus en tal van kleine klachten die uiteindelijk te herleiden vielen tot een groter probleem. Het is mede daardoor dat hij ondanks zijn lange dienstverband pas dit seizoen de barrière van honderd competitiewedstrijden slechtte.
De oorzaak voor al die klachten ligt volgens Zwinkels in De Snelkookpan, zoals zijn tijd tussen 2000 en 2005 bij Ajax omschrijft. Als late instromer mist hij de inhoud en weerbaarheid die zijn ploeggenoten door de jaren heen hebben opgebouwd, maar er worden van de keeper wel dezelfde prestaties verwacht. Met alle gevolgen van dien. ‘Het is de prijs die ik heb moeten betalen’, is een uitspraak die bij dit onderwerp meerdere keren aan bod komt. ‘Pas veel later in mijn carrière heb ik een goede fysieke balans gevonden.’
Maar vóór die tijd loopt Zwinkels keer op keer tegen de limieten van zijn lichaam aan, zoals medio 2009. Na een sterke tweede seizoenshelft bij ADO is hij in beeld bij AZ en Feyenoord. Kort daarna raakt hij zwaar geblesseerd tijdens een trainingskamp in Suriname. Drie jaar later gaat het wéér verkeerd. Ajax wil hem graag terug als reservedoelman, maar Zwinkels kiest voor een nieuw contract in Den Haag, waar hij net een basisplaats heeft veroverd. Na een paar wedstrijden gaat het op een training opnieuw helemaal mis.
‘Dat was de zwaarste tijd die ik heb gehad. Ik speelde weer, het ging goed. Toen een draaimomentje op een training, een knak en je weet direct dat het seizoen voorbij is. Dan flitst alles even door je hoofd. Ik was eind twintig en dacht dat ik nog jaren lekker kon keepen. Ineens schoot door mijn hoofd dat dit weleens het einde kon zijn. Met die gedachten heb ik toen wel een paar dagen of weken rondgelopen, dat het in je hoofd zit om te stoppen. Maar uiteindelijk kom je weer in je ritme en ga je toch gewoon door.’
De vervelendste blessures komen in die tijd telkens op de vervelendste momenten, wanneer hij een stap omhoog kan maken of zich echt kan vestigen als vaste keeper in Den Haag. Toch doet Zwinkels niet aan wat-als-denken. Mijmeren over wat had kunnen zijn is volgens hem onzinnig: ‘Net als een koe in zijn kont kijken.’
GEDULD
Het sleutelwoord van Robert Zwinkels’ carrière is geduld. Het geduld om keer op keer een lang revalidatietraject aan te gaan. Het geduld om vervolgens weer achteraan aan te sluiten in de rij met ADO-keepers. ‘Toen ik jonger was, keek ik nog ver vooruit, maar als je een paar keer flink geblesseerd bent geraakt, word je realistisch. Dan accepteer je dat je op een bepaald moment niet meer kunt dan fietsen bijvoorbeeld. Zo heb ik me er altijd doorheen geslagen. Als je weet dat je negen maanden moet revalideren en je kijkt alleen over die negen maanden heen, maak je jezelf gek. Je moet van de kleine overwinningen genieten. Anders lukt het niet.’
Als je revalideert, moet je van de kleine overwinningen genieten
Sinds 2013 is Zwinkels onafgebroken fit. Geconfronteerd met dat gegeven klopt hij het haast geschrokken af op de tafel. Maar het heeft heel lang geduurd voordat hij een nieuwe kans kreeg in het doel van ADO, tot begin dit jaar om precies te zijn. ‘Ik heb er wel een tijdje rekening mee gehouden dat mijn kans verkeken was. Ik ben ook een realistisch persoon. Na mijn herstel deed Martin Hansen het gewoon goed. Dan ben ik iemand die dat erkent, zich in zijn rol schikt en het team van daaruit probeert te helpen.’
Weer geduld dus. Een eigenschap die in de huidige voetballerij schaars is, maar bij Zwinkels ruimschoots aanwezig. Misschien zelfs overvloedig. ‘Ik ben niet zo van het met mijn vuist op tafel slaan. Achteraf zijn er misschien wel momenten geweest waarop ik dat had moeten doen, maar ik heb het op mijn manier gedaan en daar kan ik mee leven. Als iemand beter is, dan ik ga ik geen stennis lopen schoppen. Ik zal nooit een moeilijke jongen worden.’
Ik heb er een tijdje rekening mee gehouden dat mijn kans verkeken was
Begin dit jaar wordt zijn lange wachten dus beloond. Zwinkels krijgt zijn kans na een rode kaart voor Ernestas Setkus en staat zijn plek daarna niet meer af. Opvallend genoeg valt Zwinkels’ entree in de basis vrijwel precies samen met de geboorte van zijn zoontje Denver. ‘Hij werd op 10 februari geboren. Een dag daarna kreeg Setkus rood tegen Go Ahead Eagles. Een week later stond ik in de basis.’ Zwinkels geniet van het vaderschap. ‘Maar om nou te zeggen dat het een roze wolk is… Hij wil nog weleens wakker worden ’s nachts, het is best pittig al met al. Maar als vader onderga je het gewoon. En gelukkig is mijn vriendin Laura een geweldige moeder.’
Maar toch: tussen de gebroken nachten en poepluiers door keept Zwinkels misschien wel beter dan ooit. In het VI-klassement heeft geen enkele keeper na twaalf speelronden zo’n hoog gemiddelde als hij. Zich daarover verbazen doet de Westlander niet. ‘Dit is gewoon mijn niveau, misschien kan het zelfs nog wel iets beter.’ Hoe het dan kan dat hij hiervoor ruim twee jaar op de bank heeft gezeten, weet Zwinkels eigenlijk ook niet. Hij geniet gewoon van het nu. Eindelijk langdurig fit én basisspeler. Het heeft ruim twaalf jaar geduurd, maar dan heb je ook wat.
CLUBLIEFDE
Met zijn 34 jaar ligt zijn carrière grotendeels in de verleden tijd. Het sportieve hoogte- en dieptepunt van die loopbaan zijn met elkaar verweven. In 2006 degradeert ADO in zijn laatste jaar in Het Zuiderpark uit de Eredivisie, waardoor de club in haar fonkelnieuwe stadion voor een paar duizend man speelt tegen onder meer FC Emmen en FC Oss. ADO staat dat seizoen een paar keer op omvallen, de salarissen kunnen amper worden betaald en in de winter is de ploeg diep weggezakt in het rechterrijtje. Maar dan beginnen de Hagenaars te klimmen en bereiken zij de play-offs. ADO overleeft twee ronden en speelt in de finale uit 2-2 tegen RKC Waalwijk. Thuis maakt ADO het af met een 2-1 zege, een dag die Zwinkels nooit zal vergeten.
‘Ik kijk het filmpje nog weleens terug. Een paar dagen voor die finale was de vader van Aleksandar Rankovic overleden. Hij was na de begrafenis snel teruggevlogen uit Servië, zodat hij met ons tegen RKC kon spelen. Toen Yuri Cornelisse de tweede goal maakte uit een penalty, rende hij langs Midden-Noord, dat volledig uit zijn dak ging. Daarna liep hij langs de middenlijn naar Ranko en viel hij hem in zijn armen. Als ik dat bekijk, krijg ik nog steeds tranen in mijn ogen, dat vond ik zo’n mooi moment. Daar zit voor mij alles in.’
Ondanks de verhuizing naar een bedrijventerrein, de Chinese overname en alle sores die daarmee gepaard ging, staat voor Zwinkels als een paal boven water dat ADO gewoon ADO is gebleven. ‘Het zit ’m in de mensen. Onze fysio Edwin Coret die hier al dertien jaar rondloopt, Lex Schoenmaker die nog op kantoor zit, dokter Ed Beefink die er al sinds mensenheugenis is, onze materiaalman Rob Ravenstein die er elke keer weer staat en natuurlijk de fans. Zulke mensen geven ADO een gezicht.’
Dat hij dat zelf inmiddels ook doet, daar wil Zwinkels nog steeds niet helemaal aan. ‘Het is leuk, hoor, dat ik de langst dienende van de Eredivisie ben. Maar het is niet iets waar ik naar toe heb gewerkt. Het is iets wat bij me past, maar ook iets wat maar gewoon is ontstaan en nu een bijzonder verhaal wordt.’ Als het aan Zwinkels ligt, bouwt hij zijn status als clubspeler nog een paar jaartjes uit. ‘Ik heb een bijzonder gevoel bij ADO, een emotionele binding. Ik loop hier bijna de helft van mijn leven rond en heb het naar mijn zin.’
Het liefst keept Zwinkels zeker nog een jaar of vier. Omdat hij het nog verschrikkelijk leuk vindt en genoeg verloren tijd heeft om in te halen, maar vooral omdat hij het jongste lid van de keepers-familie iets tastbaars wil meegeven. ‘Het zou toch prachtig zijn als mijn zoontje zich later nog herinnert dat zijn vader op doel stond bij ADO.’
Mooi interview echt top! Keeper die nooit bij ons moet weg gaan.
0
|
Zaterdag 25 november 2017 om 01:15 uur |
pajam
Robert Zwinkels: rust, regelmaat, ADO
Reon Boeringa
INTERVIEW
Na jaren van blessureleed en zitvlees kweken keept Robert Zwinkels (34) alweer een tijdje de pannen van het dak bij ADO Den Haag. Het verhaal van een eigenzinnige doelman, wiens loopbaan wordt getekend door veerkracht en geduld.
Het regelen van een interview met Robert Zwinkels heeft wel wat voeten in aarde. De doelman van ADO Den Haag vindt het leuk dat VI hem in woord en beeld wil portretteren, maar houdt de touwtjes graag zelf in handen. Dus het liefst tijdens een interlandperiode, zodat het gesprek zijn vaste weekritme niet verstoort. En waar menig profvoetballer zijn moment zou pakken wanneer het na jaren van tegenslag eindelijk een keer meezit, legt Zwinkels het voorstel voor een fotoshoot op een bijzondere Haagse locatie naast zich neer. ‘Ach joh, al die poespas. Dat hoeft van mij niet, hoor.’ Dus worden de kiekjes geschoten in het stadion van ADO. De fotograaf vraagt of Zwinkels boos de lens in wil kijken. Dat is dan weer geen enkel probleem voor de keeper. ‘Want dat doe ik al van mezelf.’
Het biedt een mooi inkijkje in het karakter van Zwinkels, een man van rust en regelmaat. Een man die volgens mensen die met hem werken soms erg op zichzelf kan zijn, lastig te peilen ook. Maar op een volgend moment uit het niets ineens de grap van de dag kan maken. Hoewel hij stam-oudste is, wordt ook hij gerust nog in de maling genomen, zoals laatst door Lex Immers. Toen de middenvelder op het clubkanaal de vraag kreeg voorgelegd welke ADO-speler nou het populairst is bij de vrouwen, antwoordde hij bloedserieus dat dit toch echt Robert Zwinkels is. Voor de goede orde: als kersvers vader leidt de familieman uit Wateringen waarschijnlijk het minst spannende privéleven van de hele selectie.
Aanleiding voor het interview is Zwinkels’ opvallende revival in het doel van ADO en daaraan gekoppeld zijn bijzondere staat van dienst. Het seizoen 2017/18 is zijn dertiende op rij in de Hofstad. Het maakt hem met afstand de langstdienende speler van de Eredivisie, bovendien is Zwinkels een van de weinige one-club-men (zie kader).
Ik weet nog dat ik de tunnel uitliep, zo naar Midden-Noord toe. Een vuurdoopje was dat, zeg
Robert Zwinkels
Hij speelde zelfs nog voor ADO Den Haag in Het Zuiderpark. ‘Dat was een tijd, hoor’, blikt hij terug. ‘Ik heb mijn debuut gemaakt in 2005, uit tegen Heerenveen. Een seizoen daarna speelde ik mijn eerste thuiswedstrijd. Ik weet nog dat ik vooraf de tunnel uitliep, zo naar Midden-Noord toe. Dat was een flinke tribune toen, hè. Dat gaf echt een kick. Een vuurdoopje was dat, zeg.’
Zwinkels is de enige ADO-speler die dat tijdperk meemaakte. Het maakt hem een van de gezichten van de club, al vindt hij dat zelf wel meevallen. ‘Voor mij zijn Lex Immers en Tom Beugelsdijk de gezichten van ADO. Mensen kunnen zich met hen identificeren. Zij stralen ADO uit, hebben die bluf en dat onverzettelijke. Ik heb dat niet zo. Hoeft ook niet, hoor. Ik ben geen stadsmens, ik ben een Westlander. Dat is heel anders.’
One-club-men in de Eredivisie
Speler Leeftijd Club Bij club sinds debuut
Robert Zwinkels 34 ADO Den Haag 12 jaar, 4 maanden
Bram van Polen 32 PEC Zwolle 10 jaar, 4 maanden
Mark van der Maarel 28 FC Utrecht 8 jaar, 10 maanden
KASSEN
Als je uit het Westland komt, kom je uit de kassen. Zwinkels groeit op in Wateringen, als middelste in een gezin met drie kinderen en gaat al vroeg aan de slag in de tuinbouw. ‘Ik zat in de ficussen. Stekkies maken, of die plantjes helemaal omhoogringen zodat ze volgens een bepaalde vorm blijven groeien. In de vakanties werkte ik er in de ochtenden, van zeven tot twaalf waren die diensten. Dan had je als twaalfjarig ventje aan het einde van de week altijd een mooi zakcentje. Dan was je de koning.’
Wanneer de jonge Robert Zwinkels ochtend na ochtend met zijn handen in de modder zit, staat in de familie al veel in het teken van de Haagse profclub, dan nog FC Den Haag geheten. Zijn negen jaar oudere broer Xander belandt rond die tijd namelijk in de eerste selectie en keept er uiteindelijk een handvol wedstrijden. Daarmee treedt Xander in de voetsporen van zijn vader Gerard, die in het tweede elftal van de club het doel verdedigde. Dat ook de jongste zoon gaat keepen, geldt in huize Zwinkels dan als vanzelfsprekend. ‘En ik kon het gelukkig direct goed.’
Begin dit jaar wordt Robert Zwinkels zelf voor het eerst vader, Denver heet zijn zoontje. ‘Het zou mooi zijn als hij later ook gaat keepen.’
Ondanks de familieband is het geen liefde op het eerste gezicht tussen Robert Zwinkels en ADO Den Haag. Als B-junior maakt hij de overstap van het Wateringse VELO naar de Haagse club. Als plattelandskind kan de doelman maar moeilijk wennen aan de mores bij de stadsclub, bovendien staat het reizen hem tegen. ‘Ik zat op de havo in Naaldwijk, vanaf daar was het nog een flink eind fietsen naar ADO.’ Dus na een jaartje gaat Zwinkels op eigen initiatief terug naar VELO.
Het is een beslissing die hem tekent. Waar leeftijdgenootjes alles opgeven voor hun profambitie, vindt Zwinkels een goed en vertrouwd gevoel dan al minstens zo belangrijk. ‘Ik was gewoon niet zo bezig met het profvoetballer worden als anderen.’ Zwinkels heeft namelijk een heel andere droom: hij wil piloot worden, het liefst in een F16. ‘Dat vond ik zo gaaf toen. Mijn ouders waren er iets minder enthousiast over, die wilden liever dat ik gewoon burgerpiloot werd. Leek me ook leuk.’
AJAX
Van een inschrijving voor de pilotenschool komt het niet, want net als hij zijn havo-diploma op zak heeft, staat Ajax op de stoep. Zwinkels gaat in op de aanbieding om in de A-jeugd te keepen. Dat de Amsterdamse club aanbiedt hem voor elke training op te halen en weg te brengen is wel zo prettig, want het is een flinke omslag. ‘Qua cultuur en ook fysiek. Alles ging 25 keer sneller dan ik gewend was. Het was aanpoten.’
Hij speelt er samen met onder anderen Wesley Sneijder, Nigel de Jong en John Heitinga. Door de wol geverfde toptalenten die dan al een half leven hebben doorgebracht volgens de wetten van een topclub. Nee, dan Zwinkels. Beschermd opgevoed en laat in de groei gekomen, loopt hij bij Ajax fysiek en mentaal op zijn tenen. ‘Ik kon aardig keepen, maar het heeft lang geduurd voordat ik een bal bij een doeltrap goed weg kon krijgen. Ik was wel een beetje jaloers op jongens die dat wél konden. Ik miste kracht.’
In Amsterdam is het knallen, knallen en nog eens knallen. ‘Wat voor de normale Ajax-speler een gemiddelde training was, was voor mij hartstikke zwaar. Ze hebben het vaak over belastbaarheid en belasting van een speler. Dat was toen een beetje uit balans bij mij. Daardoor heb ik wat vervelende blessures opgelopen. Ik kon bij Ajax moeilijk een keer zeggen: Nee, vandaag ga ik niet trainen. Tegenwoordig wordt er wat meer gekeken naar individuele ontwikkeling en belastbaarheid, maar dat was toen gewoon niet zo.’
Toch kijkt Zwinkels met plezier terug op zijn tijd bij Ajax. Hij traint uiteindelijk regelmatig mee met het eerste elftal en speelt twee bekerduels in het tweede, maar een doorbraak zit er niet in. In 2005 verlaat hij de club en een maand daarna begint zijn tweede Haagse tijdperk, een periode die inmiddels bijna dertien jaar duurt en daarmee een bijzondere status heeft verkregen.
Robert Zwinkels verricht een van zijn vele reddingen in het thuisduel met Ajax (1-1). Rechts Frenkie de Jong en Justin Kluivert.
Robert Zwinkels verricht een van zijn vele reddingen in het thuisduel met Ajax (1-1). Rechts Frenkie de Jong en Justin Kluivert.
BLESSURES
Maar wie in de VI-archieven duikt, vindt over Robert Zwinkels bar weinig terug. In zijn hele carrière gaf hij slechts één interview. Nieuwsberichten over hem zijn er wel te vinden. Wat wedstrijdreacties en contractverlengingen, maar vooral heel veel slecht nieuws. In sommige seizoenen leek het wel alsof hij een basisplaats had in de wekelijkse VI-rubriek Blessures & Schorsingen.
Zijn rechterknie zat Zwinkels tijdens zijn loopbaan keer op keer in de weg. Inmiddels is hij aan alle denkbare onderdelen wel een keer geblesseerd geweest. Voorste kruisband, achterste kruisband, meniscus en tal van kleine klachten die uiteindelijk te herleiden vielen tot een groter probleem. Het is mede daardoor dat hij ondanks zijn lange dienstverband pas dit seizoen de barrière van honderd competitiewedstrijden slechtte.
De oorzaak voor al die klachten ligt volgens Zwinkels in De Snelkookpan, zoals zijn tijd tussen 2000 en 2005 bij Ajax omschrijft. Als late instromer mist hij de inhoud en weerbaarheid die zijn ploeggenoten door de jaren heen hebben opgebouwd, maar er worden van de keeper wel dezelfde prestaties verwacht. Met alle gevolgen van dien. ‘Het is de prijs die ik heb moeten betalen’, is een uitspraak die bij dit onderwerp meerdere keren aan bod komt. ‘Pas veel later in mijn carrière heb ik een goede fysieke balans gevonden.’
Maar vóór die tijd loopt Zwinkels keer op keer tegen de limieten van zijn lichaam aan, zoals medio 2009. Na een sterke tweede seizoenshelft bij ADO is hij in beeld bij AZ en Feyenoord. Kort daarna raakt hij zwaar geblesseerd tijdens een trainingskamp in Suriname. Drie jaar later gaat het wéér verkeerd. Ajax wil hem graag terug als reservedoelman, maar Zwinkels kiest voor een nieuw contract in Den Haag, waar hij net een basisplaats heeft veroverd. Na een paar wedstrijden gaat het op een training opnieuw helemaal mis.
‘Dat was de zwaarste tijd die ik heb gehad. Ik speelde weer, het ging goed. Toen een draaimomentje op een training, een knak en je weet direct dat het seizoen voorbij is. Dan flitst alles even door je hoofd. Ik was eind twintig en dacht dat ik nog jaren lekker kon keepen. Ineens schoot door mijn hoofd dat dit weleens het einde kon zijn. Met die gedachten heb ik toen wel een paar dagen of weken rondgelopen, dat het in je hoofd zit om te stoppen. Maar uiteindelijk kom je weer in je ritme en ga je toch gewoon door.’
De vervelendste blessures komen in die tijd telkens op de vervelendste momenten, wanneer hij een stap omhoog kan maken of zich echt kan vestigen als vaste keeper in Den Haag. Toch doet Zwinkels niet aan wat-als-denken. Mijmeren over wat had kunnen zijn is volgens hem onzinnig: ‘Net als een koe in zijn kont kijken.’
GEDULD
Het sleutelwoord van Robert Zwinkels’ carrière is geduld. Het geduld om keer op keer een lang revalidatietraject aan te gaan. Het geduld om vervolgens weer achteraan aan te sluiten in de rij met ADO-keepers. ‘Toen ik jonger was, keek ik nog ver vooruit, maar als je een paar keer flink geblesseerd bent geraakt, word je realistisch. Dan accepteer je dat je op een bepaald moment niet meer kunt dan fietsen bijvoorbeeld. Zo heb ik me er altijd doorheen geslagen. Als je weet dat je negen maanden moet revalideren en je kijkt alleen over die negen maanden heen, maak je jezelf gek. Je moet van de kleine overwinningen genieten. Anders lukt het niet.’
Als je revalideert, moet je van de kleine overwinningen genieten
Sinds 2013 is Zwinkels onafgebroken fit. Geconfronteerd met dat gegeven klopt hij het haast geschrokken af op de tafel. Maar het heeft heel lang geduurd voordat hij een nieuwe kans kreeg in het doel van ADO, tot begin dit jaar om precies te zijn. ‘Ik heb er wel een tijdje rekening mee gehouden dat mijn kans verkeken was. Ik ben ook een realistisch persoon. Na mijn herstel deed Martin Hansen het gewoon goed. Dan ben ik iemand die dat erkent, zich in zijn rol schikt en het team van daaruit probeert te helpen.’
Weer geduld dus. Een eigenschap die in de huidige voetballerij schaars is, maar bij Zwinkels ruimschoots aanwezig. Misschien zelfs overvloedig. ‘Ik ben niet zo van het met mijn vuist op tafel slaan. Achteraf zijn er misschien wel momenten geweest waarop ik dat had moeten doen, maar ik heb het op mijn manier gedaan en daar kan ik mee leven. Als iemand beter is, dan ik ga ik geen stennis lopen schoppen. Ik zal nooit een moeilijke jongen worden.’
Ik heb er een tijdje rekening mee gehouden dat mijn kans verkeken was
Begin dit jaar wordt zijn lange wachten dus beloond. Zwinkels krijgt zijn kans na een rode kaart voor Ernestas Setkus en staat zijn plek daarna niet meer af. Opvallend genoeg valt Zwinkels’ entree in de basis vrijwel precies samen met de geboorte van zijn zoontje Denver. ‘Hij werd op 10 februari geboren. Een dag daarna kreeg Setkus rood tegen Go Ahead Eagles. Een week later stond ik in de basis.’ Zwinkels geniet van het vaderschap. ‘Maar om nou te zeggen dat het een roze wolk is… Hij wil nog weleens wakker worden ’s nachts, het is best pittig al met al. Maar als vader onderga je het gewoon. En gelukkig is mijn vriendin Laura een geweldige moeder.’
Maar toch: tussen de gebroken nachten en poepluiers door keept Zwinkels misschien wel beter dan ooit. In het VI-klassement heeft geen enkele keeper na twaalf speelronden zo’n hoog gemiddelde als hij. Zich daarover verbazen doet de Westlander niet. ‘Dit is gewoon mijn niveau, misschien kan het zelfs nog wel iets beter.’ Hoe het dan kan dat hij hiervoor ruim twee jaar op de bank heeft gezeten, weet Zwinkels eigenlijk ook niet. Hij geniet gewoon van het nu. Eindelijk langdurig fit én basisspeler. Het heeft ruim twaalf jaar geduurd, maar dan heb je ook wat.
CLUBLIEFDE
Met zijn 34 jaar ligt zijn carrière grotendeels in de verleden tijd. Het sportieve hoogte- en dieptepunt van die loopbaan zijn met elkaar verweven. In 2006 degradeert ADO in zijn laatste jaar in Het Zuiderpark uit de Eredivisie, waardoor de club in haar fonkelnieuwe stadion voor een paar duizend man speelt tegen onder meer FC Emmen en FC Oss. ADO staat dat seizoen een paar keer op omvallen, de salarissen kunnen amper worden betaald en in de winter is de ploeg diep weggezakt in het rechterrijtje. Maar dan beginnen de Hagenaars te klimmen en bereiken zij de play-offs. ADO overleeft twee ronden en speelt in de finale uit 2-2 tegen RKC Waalwijk. Thuis maakt ADO het af met een 2-1 zege, een dag die Zwinkels nooit zal vergeten.
‘Ik kijk het filmpje nog weleens terug. Een paar dagen voor die finale was de vader van Aleksandar Rankovic overleden. Hij was na de begrafenis snel teruggevlogen uit Servië, zodat hij met ons tegen RKC kon spelen. Toen Yuri Cornelisse de tweede goal maakte uit een penalty, rende hij langs Midden-Noord, dat volledig uit zijn dak ging. Daarna liep hij langs de middenlijn naar Ranko en viel hij hem in zijn armen. Als ik dat bekijk, krijg ik nog steeds tranen in mijn ogen, dat vond ik zo’n mooi moment. Daar zit voor mij alles in.’
Ondanks de verhuizing naar een bedrijventerrein, de Chinese overname en alle sores die daarmee gepaard ging, staat voor Zwinkels als een paal boven water dat ADO gewoon ADO is gebleven. ‘Het zit ’m in de mensen. Onze fysio Edwin Coret die hier al dertien jaar rondloopt, Lex Schoenmaker die nog op kantoor zit, dokter Ed Beefink die er al sinds mensenheugenis is, onze materiaalman Rob Ravenstein die er elke keer weer staat en natuurlijk de fans. Zulke mensen geven ADO een gezicht.’
Dat hij dat zelf inmiddels ook doet, daar wil Zwinkels nog steeds niet helemaal aan. ‘Het is leuk, hoor, dat ik de langst dienende van de Eredivisie ben. Maar het is niet iets waar ik naar toe heb gewerkt. Het is iets wat bij me past, maar ook iets wat maar gewoon is ontstaan en nu een bijzonder verhaal wordt.’ Als het aan Zwinkels ligt, bouwt hij zijn status als clubspeler nog een paar jaartjes uit. ‘Ik heb een bijzonder gevoel bij ADO, een emotionele binding. Ik loop hier bijna de helft van mijn leven rond en heb het naar mijn zin.’
Het liefst keept Zwinkels zeker nog een jaar of vier. Omdat hij het nog verschrikkelijk leuk vindt en genoeg verloren tijd heeft om in te halen, maar vooral omdat hij het jongste lid van de keepers-familie iets tastbaars wil meegeven. ‘Het zou toch prachtig zijn als mijn zoontje zich later nog herinnert dat zijn vader op doel stond bij ADO.’
Reon Boeringa
INTERVIEW
Na jaren van blessureleed en zitvlees kweken keept Robert Zwinkels (34) alweer een tijdje de pannen van het dak bij ADO Den Haag. Het verhaal van een eigenzinnige doelman, wiens loopbaan wordt getekend door veerkracht en geduld.
Het regelen van een interview met Robert Zwinkels heeft wel wat voeten in aarde. De doelman van ADO Den Haag vindt het leuk dat VI hem in woord en beeld wil portretteren, maar houdt de touwtjes graag zelf in handen. Dus het liefst tijdens een interlandperiode, zodat het gesprek zijn vaste weekritme niet verstoort. En waar menig profvoetballer zijn moment zou pakken wanneer het na jaren van tegenslag eindelijk een keer meezit, legt Zwinkels het voorstel voor een fotoshoot op een bijzondere Haagse locatie naast zich neer. ‘Ach joh, al die poespas. Dat hoeft van mij niet, hoor.’ Dus worden de kiekjes geschoten in het stadion van ADO. De fotograaf vraagt of Zwinkels boos de lens in wil kijken. Dat is dan weer geen enkel probleem voor de keeper. ‘Want dat doe ik al van mezelf.’
Het biedt een mooi inkijkje in het karakter van Zwinkels, een man van rust en regelmaat. Een man die volgens mensen die met hem werken soms erg op zichzelf kan zijn, lastig te peilen ook. Maar op een volgend moment uit het niets ineens de grap van de dag kan maken. Hoewel hij stam-oudste is, wordt ook hij gerust nog in de maling genomen, zoals laatst door Lex Immers. Toen de middenvelder op het clubkanaal de vraag kreeg voorgelegd welke ADO-speler nou het populairst is bij de vrouwen, antwoordde hij bloedserieus dat dit toch echt Robert Zwinkels is. Voor de goede orde: als kersvers vader leidt de familieman uit Wateringen waarschijnlijk het minst spannende privéleven van de hele selectie.
Aanleiding voor het interview is Zwinkels’ opvallende revival in het doel van ADO en daaraan gekoppeld zijn bijzondere staat van dienst. Het seizoen 2017/18 is zijn dertiende op rij in de Hofstad. Het maakt hem met afstand de langstdienende speler van de Eredivisie, bovendien is Zwinkels een van de weinige one-club-men (zie kader).
Ik weet nog dat ik de tunnel uitliep, zo naar Midden-Noord toe. Een vuurdoopje was dat, zeg
Robert Zwinkels
Hij speelde zelfs nog voor ADO Den Haag in Het Zuiderpark. ‘Dat was een tijd, hoor’, blikt hij terug. ‘Ik heb mijn debuut gemaakt in 2005, uit tegen Heerenveen. Een seizoen daarna speelde ik mijn eerste thuiswedstrijd. Ik weet nog dat ik vooraf de tunnel uitliep, zo naar Midden-Noord toe. Dat was een flinke tribune toen, hè. Dat gaf echt een kick. Een vuurdoopje was dat, zeg.’
Zwinkels is de enige ADO-speler die dat tijdperk meemaakte. Het maakt hem een van de gezichten van de club, al vindt hij dat zelf wel meevallen. ‘Voor mij zijn Lex Immers en Tom Beugelsdijk de gezichten van ADO. Mensen kunnen zich met hen identificeren. Zij stralen ADO uit, hebben die bluf en dat onverzettelijke. Ik heb dat niet zo. Hoeft ook niet, hoor. Ik ben geen stadsmens, ik ben een Westlander. Dat is heel anders.’
One-club-men in de Eredivisie
Speler Leeftijd Club Bij club sinds debuut
Robert Zwinkels 34 ADO Den Haag 12 jaar, 4 maanden
Bram van Polen 32 PEC Zwolle 10 jaar, 4 maanden
Mark van der Maarel 28 FC Utrecht 8 jaar, 10 maanden
KASSEN
Als je uit het Westland komt, kom je uit de kassen. Zwinkels groeit op in Wateringen, als middelste in een gezin met drie kinderen en gaat al vroeg aan de slag in de tuinbouw. ‘Ik zat in de ficussen. Stekkies maken, of die plantjes helemaal omhoogringen zodat ze volgens een bepaalde vorm blijven groeien. In de vakanties werkte ik er in de ochtenden, van zeven tot twaalf waren die diensten. Dan had je als twaalfjarig ventje aan het einde van de week altijd een mooi zakcentje. Dan was je de koning.’
Wanneer de jonge Robert Zwinkels ochtend na ochtend met zijn handen in de modder zit, staat in de familie al veel in het teken van de Haagse profclub, dan nog FC Den Haag geheten. Zijn negen jaar oudere broer Xander belandt rond die tijd namelijk in de eerste selectie en keept er uiteindelijk een handvol wedstrijden. Daarmee treedt Xander in de voetsporen van zijn vader Gerard, die in het tweede elftal van de club het doel verdedigde. Dat ook de jongste zoon gaat keepen, geldt in huize Zwinkels dan als vanzelfsprekend. ‘En ik kon het gelukkig direct goed.’
Begin dit jaar wordt Robert Zwinkels zelf voor het eerst vader, Denver heet zijn zoontje. ‘Het zou mooi zijn als hij later ook gaat keepen.’
Ondanks de familieband is het geen liefde op het eerste gezicht tussen Robert Zwinkels en ADO Den Haag. Als B-junior maakt hij de overstap van het Wateringse VELO naar de Haagse club. Als plattelandskind kan de doelman maar moeilijk wennen aan de mores bij de stadsclub, bovendien staat het reizen hem tegen. ‘Ik zat op de havo in Naaldwijk, vanaf daar was het nog een flink eind fietsen naar ADO.’ Dus na een jaartje gaat Zwinkels op eigen initiatief terug naar VELO.
Het is een beslissing die hem tekent. Waar leeftijdgenootjes alles opgeven voor hun profambitie, vindt Zwinkels een goed en vertrouwd gevoel dan al minstens zo belangrijk. ‘Ik was gewoon niet zo bezig met het profvoetballer worden als anderen.’ Zwinkels heeft namelijk een heel andere droom: hij wil piloot worden, het liefst in een F16. ‘Dat vond ik zo gaaf toen. Mijn ouders waren er iets minder enthousiast over, die wilden liever dat ik gewoon burgerpiloot werd. Leek me ook leuk.’
AJAX
Van een inschrijving voor de pilotenschool komt het niet, want net als hij zijn havo-diploma op zak heeft, staat Ajax op de stoep. Zwinkels gaat in op de aanbieding om in de A-jeugd te keepen. Dat de Amsterdamse club aanbiedt hem voor elke training op te halen en weg te brengen is wel zo prettig, want het is een flinke omslag. ‘Qua cultuur en ook fysiek. Alles ging 25 keer sneller dan ik gewend was. Het was aanpoten.’
Hij speelt er samen met onder anderen Wesley Sneijder, Nigel de Jong en John Heitinga. Door de wol geverfde toptalenten die dan al een half leven hebben doorgebracht volgens de wetten van een topclub. Nee, dan Zwinkels. Beschermd opgevoed en laat in de groei gekomen, loopt hij bij Ajax fysiek en mentaal op zijn tenen. ‘Ik kon aardig keepen, maar het heeft lang geduurd voordat ik een bal bij een doeltrap goed weg kon krijgen. Ik was wel een beetje jaloers op jongens die dat wél konden. Ik miste kracht.’
In Amsterdam is het knallen, knallen en nog eens knallen. ‘Wat voor de normale Ajax-speler een gemiddelde training was, was voor mij hartstikke zwaar. Ze hebben het vaak over belastbaarheid en belasting van een speler. Dat was toen een beetje uit balans bij mij. Daardoor heb ik wat vervelende blessures opgelopen. Ik kon bij Ajax moeilijk een keer zeggen: Nee, vandaag ga ik niet trainen. Tegenwoordig wordt er wat meer gekeken naar individuele ontwikkeling en belastbaarheid, maar dat was toen gewoon niet zo.’
Toch kijkt Zwinkels met plezier terug op zijn tijd bij Ajax. Hij traint uiteindelijk regelmatig mee met het eerste elftal en speelt twee bekerduels in het tweede, maar een doorbraak zit er niet in. In 2005 verlaat hij de club en een maand daarna begint zijn tweede Haagse tijdperk, een periode die inmiddels bijna dertien jaar duurt en daarmee een bijzondere status heeft verkregen.
Robert Zwinkels verricht een van zijn vele reddingen in het thuisduel met Ajax (1-1). Rechts Frenkie de Jong en Justin Kluivert.
Robert Zwinkels verricht een van zijn vele reddingen in het thuisduel met Ajax (1-1). Rechts Frenkie de Jong en Justin Kluivert.
BLESSURES
Maar wie in de VI-archieven duikt, vindt over Robert Zwinkels bar weinig terug. In zijn hele carrière gaf hij slechts één interview. Nieuwsberichten over hem zijn er wel te vinden. Wat wedstrijdreacties en contractverlengingen, maar vooral heel veel slecht nieuws. In sommige seizoenen leek het wel alsof hij een basisplaats had in de wekelijkse VI-rubriek Blessures & Schorsingen.
Zijn rechterknie zat Zwinkels tijdens zijn loopbaan keer op keer in de weg. Inmiddels is hij aan alle denkbare onderdelen wel een keer geblesseerd geweest. Voorste kruisband, achterste kruisband, meniscus en tal van kleine klachten die uiteindelijk te herleiden vielen tot een groter probleem. Het is mede daardoor dat hij ondanks zijn lange dienstverband pas dit seizoen de barrière van honderd competitiewedstrijden slechtte.
De oorzaak voor al die klachten ligt volgens Zwinkels in De Snelkookpan, zoals zijn tijd tussen 2000 en 2005 bij Ajax omschrijft. Als late instromer mist hij de inhoud en weerbaarheid die zijn ploeggenoten door de jaren heen hebben opgebouwd, maar er worden van de keeper wel dezelfde prestaties verwacht. Met alle gevolgen van dien. ‘Het is de prijs die ik heb moeten betalen’, is een uitspraak die bij dit onderwerp meerdere keren aan bod komt. ‘Pas veel later in mijn carrière heb ik een goede fysieke balans gevonden.’
Maar vóór die tijd loopt Zwinkels keer op keer tegen de limieten van zijn lichaam aan, zoals medio 2009. Na een sterke tweede seizoenshelft bij ADO is hij in beeld bij AZ en Feyenoord. Kort daarna raakt hij zwaar geblesseerd tijdens een trainingskamp in Suriname. Drie jaar later gaat het wéér verkeerd. Ajax wil hem graag terug als reservedoelman, maar Zwinkels kiest voor een nieuw contract in Den Haag, waar hij net een basisplaats heeft veroverd. Na een paar wedstrijden gaat het op een training opnieuw helemaal mis.
‘Dat was de zwaarste tijd die ik heb gehad. Ik speelde weer, het ging goed. Toen een draaimomentje op een training, een knak en je weet direct dat het seizoen voorbij is. Dan flitst alles even door je hoofd. Ik was eind twintig en dacht dat ik nog jaren lekker kon keepen. Ineens schoot door mijn hoofd dat dit weleens het einde kon zijn. Met die gedachten heb ik toen wel een paar dagen of weken rondgelopen, dat het in je hoofd zit om te stoppen. Maar uiteindelijk kom je weer in je ritme en ga je toch gewoon door.’
De vervelendste blessures komen in die tijd telkens op de vervelendste momenten, wanneer hij een stap omhoog kan maken of zich echt kan vestigen als vaste keeper in Den Haag. Toch doet Zwinkels niet aan wat-als-denken. Mijmeren over wat had kunnen zijn is volgens hem onzinnig: ‘Net als een koe in zijn kont kijken.’
GEDULD
Het sleutelwoord van Robert Zwinkels’ carrière is geduld. Het geduld om keer op keer een lang revalidatietraject aan te gaan. Het geduld om vervolgens weer achteraan aan te sluiten in de rij met ADO-keepers. ‘Toen ik jonger was, keek ik nog ver vooruit, maar als je een paar keer flink geblesseerd bent geraakt, word je realistisch. Dan accepteer je dat je op een bepaald moment niet meer kunt dan fietsen bijvoorbeeld. Zo heb ik me er altijd doorheen geslagen. Als je weet dat je negen maanden moet revalideren en je kijkt alleen over die negen maanden heen, maak je jezelf gek. Je moet van de kleine overwinningen genieten. Anders lukt het niet.’
Als je revalideert, moet je van de kleine overwinningen genieten
Sinds 2013 is Zwinkels onafgebroken fit. Geconfronteerd met dat gegeven klopt hij het haast geschrokken af op de tafel. Maar het heeft heel lang geduurd voordat hij een nieuwe kans kreeg in het doel van ADO, tot begin dit jaar om precies te zijn. ‘Ik heb er wel een tijdje rekening mee gehouden dat mijn kans verkeken was. Ik ben ook een realistisch persoon. Na mijn herstel deed Martin Hansen het gewoon goed. Dan ben ik iemand die dat erkent, zich in zijn rol schikt en het team van daaruit probeert te helpen.’
Weer geduld dus. Een eigenschap die in de huidige voetballerij schaars is, maar bij Zwinkels ruimschoots aanwezig. Misschien zelfs overvloedig. ‘Ik ben niet zo van het met mijn vuist op tafel slaan. Achteraf zijn er misschien wel momenten geweest waarop ik dat had moeten doen, maar ik heb het op mijn manier gedaan en daar kan ik mee leven. Als iemand beter is, dan ik ga ik geen stennis lopen schoppen. Ik zal nooit een moeilijke jongen worden.’
Ik heb er een tijdje rekening mee gehouden dat mijn kans verkeken was
Begin dit jaar wordt zijn lange wachten dus beloond. Zwinkels krijgt zijn kans na een rode kaart voor Ernestas Setkus en staat zijn plek daarna niet meer af. Opvallend genoeg valt Zwinkels’ entree in de basis vrijwel precies samen met de geboorte van zijn zoontje Denver. ‘Hij werd op 10 februari geboren. Een dag daarna kreeg Setkus rood tegen Go Ahead Eagles. Een week later stond ik in de basis.’ Zwinkels geniet van het vaderschap. ‘Maar om nou te zeggen dat het een roze wolk is… Hij wil nog weleens wakker worden ’s nachts, het is best pittig al met al. Maar als vader onderga je het gewoon. En gelukkig is mijn vriendin Laura een geweldige moeder.’
Maar toch: tussen de gebroken nachten en poepluiers door keept Zwinkels misschien wel beter dan ooit. In het VI-klassement heeft geen enkele keeper na twaalf speelronden zo’n hoog gemiddelde als hij. Zich daarover verbazen doet de Westlander niet. ‘Dit is gewoon mijn niveau, misschien kan het zelfs nog wel iets beter.’ Hoe het dan kan dat hij hiervoor ruim twee jaar op de bank heeft gezeten, weet Zwinkels eigenlijk ook niet. Hij geniet gewoon van het nu. Eindelijk langdurig fit én basisspeler. Het heeft ruim twaalf jaar geduurd, maar dan heb je ook wat.
CLUBLIEFDE
Met zijn 34 jaar ligt zijn carrière grotendeels in de verleden tijd. Het sportieve hoogte- en dieptepunt van die loopbaan zijn met elkaar verweven. In 2006 degradeert ADO in zijn laatste jaar in Het Zuiderpark uit de Eredivisie, waardoor de club in haar fonkelnieuwe stadion voor een paar duizend man speelt tegen onder meer FC Emmen en FC Oss. ADO staat dat seizoen een paar keer op omvallen, de salarissen kunnen amper worden betaald en in de winter is de ploeg diep weggezakt in het rechterrijtje. Maar dan beginnen de Hagenaars te klimmen en bereiken zij de play-offs. ADO overleeft twee ronden en speelt in de finale uit 2-2 tegen RKC Waalwijk. Thuis maakt ADO het af met een 2-1 zege, een dag die Zwinkels nooit zal vergeten.
‘Ik kijk het filmpje nog weleens terug. Een paar dagen voor die finale was de vader van Aleksandar Rankovic overleden. Hij was na de begrafenis snel teruggevlogen uit Servië, zodat hij met ons tegen RKC kon spelen. Toen Yuri Cornelisse de tweede goal maakte uit een penalty, rende hij langs Midden-Noord, dat volledig uit zijn dak ging. Daarna liep hij langs de middenlijn naar Ranko en viel hij hem in zijn armen. Als ik dat bekijk, krijg ik nog steeds tranen in mijn ogen, dat vond ik zo’n mooi moment. Daar zit voor mij alles in.’
Ondanks de verhuizing naar een bedrijventerrein, de Chinese overname en alle sores die daarmee gepaard ging, staat voor Zwinkels als een paal boven water dat ADO gewoon ADO is gebleven. ‘Het zit ’m in de mensen. Onze fysio Edwin Coret die hier al dertien jaar rondloopt, Lex Schoenmaker die nog op kantoor zit, dokter Ed Beefink die er al sinds mensenheugenis is, onze materiaalman Rob Ravenstein die er elke keer weer staat en natuurlijk de fans. Zulke mensen geven ADO een gezicht.’
Dat hij dat zelf inmiddels ook doet, daar wil Zwinkels nog steeds niet helemaal aan. ‘Het is leuk, hoor, dat ik de langst dienende van de Eredivisie ben. Maar het is niet iets waar ik naar toe heb gewerkt. Het is iets wat bij me past, maar ook iets wat maar gewoon is ontstaan en nu een bijzonder verhaal wordt.’ Als het aan Zwinkels ligt, bouwt hij zijn status als clubspeler nog een paar jaartjes uit. ‘Ik heb een bijzonder gevoel bij ADO, een emotionele binding. Ik loop hier bijna de helft van mijn leven rond en heb het naar mijn zin.’
Het liefst keept Zwinkels zeker nog een jaar of vier. Omdat hij het nog verschrikkelijk leuk vindt en genoeg verloren tijd heeft om in te halen, maar vooral omdat hij het jongste lid van de keepers-familie iets tastbaars wil meegeven. ‘Het zou toch prachtig zijn als mijn zoontje zich later nog herinnert dat zijn vader op doel stond bij ADO.’
0
|
Vrijdag 24 november 2017 om 13:39 uur |
Aad
Barend schreef:
Nee Aad, dat heb je mis. Het is nogal makkelijk om, wat hier regel is, achteraf te gaan shouten hoe het beter had gemoeten. De meelevende supporter moet niet bang zijn om ook vooraf zijn visie te geven. Dan heb je ook achteraf recht van spreken (vind ik). Groenendijk wordt ervoor betaald, maar heeft wel laten zien dat hij de wijsheid ook niet in pacht heeft.
Ik heb er zelf te weinig kijk op maar neem toch aan dat hier een paar shouters zijn die wel kijk hebben op Heracles. Al merk ik daar nog niks van, buiten wat suggesties voor opstellingen. De hamvraag wordt niet beantwoord: HOE gaan we winnen van deze lastige tegenstander? Wie neemt/nemen Kuwas voor zijn rekening? Johnsen en Falkenburg, allebei opstellen?
PS. Inderdaad is Beugelsdijk nog geschorst.
Nee Aad, dat heb je mis. Het is nogal makkelijk om, wat hier regel is, achteraf te gaan shouten hoe het beter had gemoeten. De meelevende supporter moet niet bang zijn om ook vooraf zijn visie te geven. Dan heb je ook achteraf recht van spreken (vind ik). Groenendijk wordt ervoor betaald, maar heeft wel laten zien dat hij de wijsheid ook niet in pacht heeft.
Ik heb er zelf te weinig kijk op maar neem toch aan dat hier een paar shouters zijn die wel kijk hebben op Heracles. Al merk ik daar nog niks van, buiten wat suggesties voor opstellingen. De hamvraag wordt niet beantwoord: HOE gaan we winnen van deze lastige tegenstander? Wie neemt/nemen Kuwas voor zijn rekening? Johnsen en Falkenburg, allebei opstellen?
PS. Inderdaad is Beugelsdijk nog geschorst.
Uit een recent interview met Kuwas : ""Ik ga echt niet zweven nu ik een paar aardige wedstrijdjes heb gespeeld”, reageert de linkspoot" (Lees meer op www.voetbalzone.nl)
Gelukkig blijft hij realist terwijl jij net doet of hij in zijn eentje ADO op de knieën gaat krijgen. Sorry, hij is een goede voetballer maar geen Messi of Ibrahimovic.
Gewoon ons eigen spel spelen. Doorjagen en ervoor zorgen dat de lijnen naar Kuwas flinke storing vertonen.
En ik vind Falkenburg een heel bruikbare speler maar op zeker geen spits voor een team met 2 buitenspelers. De supporters geven Johnsen tot nu toe weinig krediet maar ik denk dat hij beter is dan de eerste wedstrijden doen vermoeden.
Gelukkig blijft hij realist terwijl jij net doet of hij in zijn eentje ADO op de knieën gaat krijgen. Sorry, hij is een goede voetballer maar geen Messi of Ibrahimovic.
Gewoon ons eigen spel spelen. Doorjagen en ervoor zorgen dat de lijnen naar Kuwas flinke storing vertonen.
En ik vind Falkenburg een heel bruikbare speler maar op zeker geen spits voor een team met 2 buitenspelers. De supporters geven Johnsen tot nu toe weinig krediet maar ik denk dat hij beter is dan de eerste wedstrijden doen vermoeden.
0
|
Vrijdag 10 november 2017 om 17:40 uur |
Nu online
Langebach2, Dang3r, Luc2000, Bollie74, FC Den Haag!, wiegah070, 10, Eeuwig Den Haag en 130 gasten.
Zoek in shoutbox
Spelersklassement
Laatste wedstrijd
Volgende wedstrijd
Advertentie
Keuken Kampioen Divisie
1 | Helmond Sp. | 12 | - | 27 |
2 | Den Bosch + | 13 | - | 25 |
3 | Graafschap | 13 | - | 25 |
4 | Excelsior | 12 | - | 23 |
5 | FC Volendam | 12 | - | 22 |
6 | FC Dordrecht | 13 | - | 22 |
7 | SC Cambuur | 13 | - | 19 |
8 | FC Emmen | 12 | - | 18 |
9 | Telstar | 12 | - | 18 |
10 | ADO Den Haag | 13 | - | 18 |
11 | Roda JC | 13 | - | 17 |
12 | FC Eindhoven | 13 | - | 15 |
13 | Jong PSV | 12 | - | 14 |
14 | Jong AZ | 13 | - | 14 |
15 | TOP Oss | 13 | - | 13 |
16 | Jong Ajax | 13 | - | 12 |
17 | MVV Maastr. | 12 | - | 11 |
18 | VVV-Venlo | 13 | - | 11 |
19 | Vitesse -6 | 13 | - | 6 |
20 | Jong Utrecht | 12 | - | 5 |