Welkom in de shoutbox, gast
Sprinkhaan070
marcellino schreef:
Denk dat wij gewoon dit soort spelers een kans moeten geven hebben ook geen hoog verwachtingspatroon wordt je ook niet teleurgesteld. Havenaar.schalen en duplan in mindere maten hebben niet gebracht wat ze moesten brengen dus geef lekker de jeugd een kans met wat ervaren spelers er bij zo als immers
Denk dat wij gewoon dit soort spelers een kans moeten geven hebben ook geen hoog verwachtingspatroon wordt je ook niet teleurgesteld. Havenaar.schalen en duplan in mindere maten hebben niet gebracht wat ze moesten brengen dus geef lekker de jeugd een kans met wat ervaren spelers er bij zo als immers
Havenaar niet gebracht wat hij moest brengen??? Als hij heel het seizoen fit was geweest had hij er zeker 18 ingeschoten! Gewoon een topspits voor Den Haag zijnde. Tot de top 6 zal hij overal in de basis staan. En met top 6 bedoel ik psv, ajax, feyenoord, vitesse, utrecht en az.
0
|
Zondag 9 juli 2017 om 12:46 uur |
SSimons
Zoveel verdienen de Eredivisieclubs aan shirtsponsoring
Martijn Zeven
08 JULI 2017 OM 185
De voorbereiding op het nieuwe Eredivisieseizoen is in volle gang dus laten we even kijken wat de sponsorlogo’s op de borst van de gladiatoren op voetbalschoenen precies waard zijn.
We trappen af met Vitesse, dat is ook meteen de enige Eredivisieclub zonder shirtsponsor. Onlangs maakte de Arnhemse club bekend dat Truphone na drie jaar van het shirt verdwijnt. De Britse mobiele telefoonmaatschappij betaalde naar verluidt twee miljoen euro per jaar. Toch hoeft Vitesse niet op de kleintjes te letten. Dankzij eigenaar Alexander Chigirinskiy en het samenwerkingsverband met Chelsea kwamen er al zeven nieuwelingen naar de club.
De komende twee seizoenen prijkt de naam van Mascot Workwear op het shirt van Roda JC. Het Deense familiebedrijf maakt werkkleding en veiligheidsschoenen. Het is onduidelijk hoeveel geld er precies met de deal gemoeid is. Transportbedrijf KLG dat de afgelopen twee jaar op de borst van de Limburgers prijkte, betaalde naar verluidt zo’n €300.000 per jaar.
Sparta breidde de samenwerking met Centric, dat al aan de club was verbonden als hoofdsponsor van de jeugdopleiding en als co-sponsor van het eerste elftal, onlangs uit met het hoofdsponsorschap voor hetshirt. Het is niet bekend wat Centric dat eigendom is van Quote 500-lid Gerard Sanderink (nr. 32 met een persoonlijk vermogen van €500 miljoen), precies naar de Kasteelclub overmaakt. De vorige shirtsponsor Axidus betaalde naar verluidt 250.000 euro om op het shirt van de Rotterdammers te mogen staan.
Promovendus VVV en het bedrijf Seacon van VVV-voorzitter Hai Berden verlengden de samenwerking in 2015 nog tot het einde van komend seizoen. Welk bedrag er precies met de sponsoring is gemoeid is, is niet bekendgemaakt. De suikeroom van de Venlose club valt net buiten de Quote 500 met een geschat vermogen van €50 miljoen.
De CM Group maakte begin dit jaar bekend ook voor komend seizoen de sponsoring van NAC voor zijn rekening te nemen. Het bedrijf van nummers 35 en 36 van Quotes Top 100 Jonge Miljonairs Jeroen van Glabbeek en Gilbert Gooijers, dat in de telecom en finianciele dienstverlening zit, zou de Bredanaars in de Jupiler League voor naar verluidt 250.000 euro sponsoren. Dat bedrag zou door de ras-Bredanaars Gooijers van Van Glabbeek na de promotie naar de Eredivisie wel eens flink kunnen oplopen.
Tricorp verlengde in maart van dit jaar de samenwerking met Willem II met twee jaar. Hoeveel de producent van bedrijfskleding uit het Brabantse Rijen precies betaalt is niet officieel naar buiten gebracht. Maar de Tilburgse club zou een bedrag van €450.000 euro per jaar voor de shirtreclame tegemoet kunnen zien.
Het geplaagde ADO Den Haag sloot eind vorig seizoen de grootste sponsordeal uit de clubgeschiedenis. Cars Jeans prijkt de komende drie seizoenen op het shirt van de Hagenaars en volgt Basic-Fit op, dat naar verluidt 500.000 euro per seizoen betaalde. De naam van Cars Jeans gaat bovendien ook op het voormalige Kyocera-Stadion staan.
De verzekeraar DSW, waar Quote 500-lid Chris Oomen bestuursvoorzitter is, prijkt al 13 jaar op het shirt van het Kralingse Excelsior en verlengde de samenwerking vorig jaar met nog eens drie seizoenen. DSW maakt naar verluidt een half miljoen euro per jaar over naar de Rotterdammers.
Molencaten van de recreatieparken verlengde begin dit jaar voor de tweede keer een eenjarige overeenkomst met PEC Zwolle en betaalt ongeveer €600.000 per jaar.
Heracles Almelo wordt tot 2021 gesponsord door schoonmaakorganisatie Asito van de familie Van Riemsdijk, dat €800.000 per jaar zou betalen.
SC Heerenveen verruilde vorig seizoen ,na vijftien jaar Univé te hebben gehad, van shirtsponsor en vond in GroenLeven een vervanger. De zonnepanelenleverancier betaalt €900.000 per seizoen aan de trotse Friezen.
Debiteurenbeheerder Payt staat vanaf komend seizoen op het shirt van FC Groningen. Payt, dat Essent opvolgt als hoofdsponsor, betaalt in het eerste seizoen €1,1 miljoen en het jaar daarop twee ton daarbovenop. Vanwege afgesproken bonusregelingen kunnen de bedragen nog verder oplopen.
Pure Energie nam afgelopen seizoen het stokje over van Webprintals hoofdsponsor van FC Twente. Hoewel de betrokkenen geen precieze bedragen bekend willen maken, zouden de Tukkers zo’n 1,2 miljoen euro per jaar ontvangen.
FC Utrecht heeft zich in 2015 verbonden aan Zorg van de Zaak. De club uit de Domstad, waar Quote 500-lid Frans van Seumeren mede-eigenaar is, ontvangt €1,2 miljoen per jaar van de bedrijfsgezondheidsdienstverlener.
AFAS van Quote 500-leden Ton van der Veldt en Piet Mars staat al sinds 2010 op shirt van de Alkmaarse club AZ en is zeer diep met de club verweven aangezien het ook de naamgever van het stadion is. Hier ontvangen de Alkmaarders waarschijnlijk een bedrag van €3 miljoen voor.
Feyenoord ontvangt jaarlijks €4,5 miljoen van energieleverancier Qurrent. Vanwege clausules kan dit bedrag oplopen tot 6 miljoen. Overigens hangt er een luchtje aan de sponsoring van Qurrent, dat zelf verlieslijdend is maar een dochter van Stichting Doen, de investeringsmaatschappij van de Postcodeloterij, dat geleid wordt door de uitgesproken Feyenoordfan Boudewijn Poelmann.
Energiebedrijf Energiedirect verving vorig jaar na 34 jaar PSV-oprichter Phillips op de borst van de PSV-spelers. De energieleverancier betaalt €6 tot 7 miljoen euro per jaar afhankelijk van de prestaties van de topclub uit Eindhoven dat afgelopen seizoen nog een zeer teleurstellend jaar kende met de derde plek in de Eredivisie en geen aansprekende Europese prestaties.
Om af te sluiten verdient Ajax het meest van alle Eredivisieclubs aan zijn shirtsponsor. Ziggo sponsort sinds 2015 de Amsterdamse topclub Ajax , dat 8 miljoen euro per jaar krijgt bijgeschreven. Door twee miljoen euro aan variabele opbrengsten kan de totale som oplopen tot €10 miljoen euro per jaar. Afgaande op de uitstekende Europese prestaties van de ‘Godenzonen’ in de Europa League heeft Ajax dat bedrag het afgelopen seizoen wel op mogen strijken.
Overigens komt de club met het waarschijnlijk leukste shirt van Nederland niet uit in de Eredivisie. Quote 500-lid Marcel Boekhoorn is namelijk zwaar van plan om zijn Pandaberen op het shirt van de Nijmeegse degradant te zetten. Toch jammer dat de Nijmegenaren hoe dan ook niet in de Eredivisie te bewonderen zijn dit seizoen.
Quotenet.nl
Martijn Zeven
08 JULI 2017 OM 185
De voorbereiding op het nieuwe Eredivisieseizoen is in volle gang dus laten we even kijken wat de sponsorlogo’s op de borst van de gladiatoren op voetbalschoenen precies waard zijn.
We trappen af met Vitesse, dat is ook meteen de enige Eredivisieclub zonder shirtsponsor. Onlangs maakte de Arnhemse club bekend dat Truphone na drie jaar van het shirt verdwijnt. De Britse mobiele telefoonmaatschappij betaalde naar verluidt twee miljoen euro per jaar. Toch hoeft Vitesse niet op de kleintjes te letten. Dankzij eigenaar Alexander Chigirinskiy en het samenwerkingsverband met Chelsea kwamen er al zeven nieuwelingen naar de club.
De komende twee seizoenen prijkt de naam van Mascot Workwear op het shirt van Roda JC. Het Deense familiebedrijf maakt werkkleding en veiligheidsschoenen. Het is onduidelijk hoeveel geld er precies met de deal gemoeid is. Transportbedrijf KLG dat de afgelopen twee jaar op de borst van de Limburgers prijkte, betaalde naar verluidt zo’n €300.000 per jaar.
Sparta breidde de samenwerking met Centric, dat al aan de club was verbonden als hoofdsponsor van de jeugdopleiding en als co-sponsor van het eerste elftal, onlangs uit met het hoofdsponsorschap voor hetshirt. Het is niet bekend wat Centric dat eigendom is van Quote 500-lid Gerard Sanderink (nr. 32 met een persoonlijk vermogen van €500 miljoen), precies naar de Kasteelclub overmaakt. De vorige shirtsponsor Axidus betaalde naar verluidt 250.000 euro om op het shirt van de Rotterdammers te mogen staan.
Promovendus VVV en het bedrijf Seacon van VVV-voorzitter Hai Berden verlengden de samenwerking in 2015 nog tot het einde van komend seizoen. Welk bedrag er precies met de sponsoring is gemoeid is, is niet bekendgemaakt. De suikeroom van de Venlose club valt net buiten de Quote 500 met een geschat vermogen van €50 miljoen.
De CM Group maakte begin dit jaar bekend ook voor komend seizoen de sponsoring van NAC voor zijn rekening te nemen. Het bedrijf van nummers 35 en 36 van Quotes Top 100 Jonge Miljonairs Jeroen van Glabbeek en Gilbert Gooijers, dat in de telecom en finianciele dienstverlening zit, zou de Bredanaars in de Jupiler League voor naar verluidt 250.000 euro sponsoren. Dat bedrag zou door de ras-Bredanaars Gooijers van Van Glabbeek na de promotie naar de Eredivisie wel eens flink kunnen oplopen.
Tricorp verlengde in maart van dit jaar de samenwerking met Willem II met twee jaar. Hoeveel de producent van bedrijfskleding uit het Brabantse Rijen precies betaalt is niet officieel naar buiten gebracht. Maar de Tilburgse club zou een bedrag van €450.000 euro per jaar voor de shirtreclame tegemoet kunnen zien.
Het geplaagde ADO Den Haag sloot eind vorig seizoen de grootste sponsordeal uit de clubgeschiedenis. Cars Jeans prijkt de komende drie seizoenen op het shirt van de Hagenaars en volgt Basic-Fit op, dat naar verluidt 500.000 euro per seizoen betaalde. De naam van Cars Jeans gaat bovendien ook op het voormalige Kyocera-Stadion staan.
De verzekeraar DSW, waar Quote 500-lid Chris Oomen bestuursvoorzitter is, prijkt al 13 jaar op het shirt van het Kralingse Excelsior en verlengde de samenwerking vorig jaar met nog eens drie seizoenen. DSW maakt naar verluidt een half miljoen euro per jaar over naar de Rotterdammers.
Molencaten van de recreatieparken verlengde begin dit jaar voor de tweede keer een eenjarige overeenkomst met PEC Zwolle en betaalt ongeveer €600.000 per jaar.
Heracles Almelo wordt tot 2021 gesponsord door schoonmaakorganisatie Asito van de familie Van Riemsdijk, dat €800.000 per jaar zou betalen.
SC Heerenveen verruilde vorig seizoen ,na vijftien jaar Univé te hebben gehad, van shirtsponsor en vond in GroenLeven een vervanger. De zonnepanelenleverancier betaalt €900.000 per seizoen aan de trotse Friezen.
Debiteurenbeheerder Payt staat vanaf komend seizoen op het shirt van FC Groningen. Payt, dat Essent opvolgt als hoofdsponsor, betaalt in het eerste seizoen €1,1 miljoen en het jaar daarop twee ton daarbovenop. Vanwege afgesproken bonusregelingen kunnen de bedragen nog verder oplopen.
Pure Energie nam afgelopen seizoen het stokje over van Webprintals hoofdsponsor van FC Twente. Hoewel de betrokkenen geen precieze bedragen bekend willen maken, zouden de Tukkers zo’n 1,2 miljoen euro per jaar ontvangen.
FC Utrecht heeft zich in 2015 verbonden aan Zorg van de Zaak. De club uit de Domstad, waar Quote 500-lid Frans van Seumeren mede-eigenaar is, ontvangt €1,2 miljoen per jaar van de bedrijfsgezondheidsdienstverlener.
AFAS van Quote 500-leden Ton van der Veldt en Piet Mars staat al sinds 2010 op shirt van de Alkmaarse club AZ en is zeer diep met de club verweven aangezien het ook de naamgever van het stadion is. Hier ontvangen de Alkmaarders waarschijnlijk een bedrag van €3 miljoen voor.
Feyenoord ontvangt jaarlijks €4,5 miljoen van energieleverancier Qurrent. Vanwege clausules kan dit bedrag oplopen tot 6 miljoen. Overigens hangt er een luchtje aan de sponsoring van Qurrent, dat zelf verlieslijdend is maar een dochter van Stichting Doen, de investeringsmaatschappij van de Postcodeloterij, dat geleid wordt door de uitgesproken Feyenoordfan Boudewijn Poelmann.
Energiebedrijf Energiedirect verving vorig jaar na 34 jaar PSV-oprichter Phillips op de borst van de PSV-spelers. De energieleverancier betaalt €6 tot 7 miljoen euro per jaar afhankelijk van de prestaties van de topclub uit Eindhoven dat afgelopen seizoen nog een zeer teleurstellend jaar kende met de derde plek in de Eredivisie en geen aansprekende Europese prestaties.
Om af te sluiten verdient Ajax het meest van alle Eredivisieclubs aan zijn shirtsponsor. Ziggo sponsort sinds 2015 de Amsterdamse topclub Ajax , dat 8 miljoen euro per jaar krijgt bijgeschreven. Door twee miljoen euro aan variabele opbrengsten kan de totale som oplopen tot €10 miljoen euro per jaar. Afgaande op de uitstekende Europese prestaties van de ‘Godenzonen’ in de Europa League heeft Ajax dat bedrag het afgelopen seizoen wel op mogen strijken.
Overigens komt de club met het waarschijnlijk leukste shirt van Nederland niet uit in de Eredivisie. Quote 500-lid Marcel Boekhoorn is namelijk zwaar van plan om zijn Pandaberen op het shirt van de Nijmeegse degradant te zetten. Toch jammer dat de Nijmegenaren hoe dan ook niet in de Eredivisie te bewonderen zijn dit seizoen.
Quotenet.nl
0
|
Zaterdag 8 juli 2017 om 23:32 uur |
BLEISWIJK-1
patje29 schreef:
Kan alleen aangeven welke positie: middenvelder. Morgen heb ik meer info over een eventuele rechtsbuiten!
Trouwens Fons/ado heeft onze proefspeler een verhoogde aanbieding gedaan krijg ik net te horen
Kan alleen aangeven welke positie: middenvelder. Morgen heb ik meer info over een eventuele rechtsbuiten!
Trouwens Fons/ado heeft onze proefspeler een verhoogde aanbieding gedaan krijg ik net te horen
Ik schat in transfervrij. Dan denk ik aan het kaliber Bas Kuiper.
Gaat het om een vertrek. Dan zeg ik Bakker naar AZ.
Gaat het om een vertrek. Dan zeg ik Bakker naar AZ.
0
|
Vrijdag 7 juli 2017 om 20:34 uur |
GreenYellowTheHague
Madmax schreef:
Wat een mafketels joh met je Falkenburg en Manu
Wat een mafketels joh met je Falkenburg en Manu
Geweldig he dat men al maanden over Falkenburg praat, die speel ik nog dronken momenteel. Die heeft 2 leuke seizoenen gespeeld in zijn hele loopbaan.. Een bij Sparta en een bij AZ. Dan had ik iever 10 x Jansen behouden
0
|
Vrijdag 7 juli 2017 om 18:23 uur |
Aad
Kees schreef:
Lijkt me een centenkwestie. Gorter en Wolters (is weg natuurlijk) hadden prioriteit. Nu met geld van Havenaar is er wat mogelijk.
Overigens volkomen absurd dat ADO en alle andere clubs zolang op groen licht uit Zeist moeten wachten. Natuurlijk dien je als club ongeveer je bandbreedte te kennen maar toch.....
Al die accountants werken met vertraging en helemaal als ze gepensioneerd zijn.
Lijkt me een centenkwestie. Gorter en Wolters (is weg natuurlijk) hadden prioriteit. Nu met geld van Havenaar is er wat mogelijk.
Overigens volkomen absurd dat ADO en alle andere clubs zolang op groen licht uit Zeist moeten wachten. Natuurlijk dien je als club ongeveer je bandbreedte te kennen maar toch.....
Al die accountants werken met vertraging en helemaal als ze gepensioneerd zijn.
De begroting ligt inmiddels een week of 3 in Zeist. Daar weten ze ook dat behoudens de "grote" 3 en Vitesse, AZ en Utrecht alle andere clubs een akkoord moeten afwachten alvorens zaken te kunnen doen.
Een beetje prioriteit aan deze begrotingen geven zou een teken zijn dat ze daar in Zeist echt voor het Nederlands voetbal bezig zijn in plaats van voor hun eigen ego.
Een beetje prioriteit aan deze begrotingen geven zou een teken zijn dat ze daar in Zeist echt voor het Nederlands voetbal bezig zijn in plaats van voor hun eigen ego.
0
|
Donderdag 6 juli 2017 om 15:19 uur |
BLEISWIJK-1
pajam schreef:
Zou mij benieuwen of Bakker rijp is voor de top-5
Zou mij benieuwen of Bakker rijp is voor de top-5
Dat weet ik ook niet. Maar AZ heeft er een handje van om zulke spelers weg te halen. Kijk wat ze de afgelopen tijd van Heracles hebben gepakt.
Daarbij zal Bakker niet superduur zijn. Heeft maar een contract van een jaar. Je kan het risico dan ook nemen.
Daarbij zal Bakker niet superduur zijn. Heeft maar een contract van een jaar. Je kan het risico dan ook nemen.
0
|
Donderdag 6 juli 2017 om 09:38 uur |
Advertentie
BLEISWIJK-1
hg schreef:
misschien kijken naar vejinovic of gustafson want ik zag aan de houding van bakker dat hij ergens mee bezig is
en meijers schijnt te blijven
misschien kijken naar vejinovic of gustafson want ik zag aan de houding van bakker dat hij ergens mee bezig is
en meijers schijnt te blijven
Een grote kans dat Luckassen van AZ naar PSV gaat. Dat is een verdedigende middenvelder / verdediger.
Als Bakker weggaat dan zeg ik AZ!
Als Bakker weggaat dan zeg ik AZ!
0
|
Donderdag 6 juli 2017 om 09:30 uur |
FC Den Haag!
VI:
Tom Beugelsdijk: `Het beest in mij moet weer tekeergaan`
5 juli 2017, 14:30 uur
Tom Beugelsdijk: `Het beest in mij moet weer tekeergaan`
Dit artikel krijg je gratis van ons omdat je een VI-account hebt. Veel plezier!
Freek Jansen
Door: Freek Jansen
• @FreekJansenVI
Na een seizoen waarin hij een hype werd en het voetbal vol teleurstelling zat, ging bij Tom Beugelsdijk (26) deze zomer de knop om. Het begrip rustâââg moet tot het verleden behoren, zowel op het veld als daarbuiten. ‘Dit wordt míjn jaar.’
Vanuit een skybox, hoog in het stadion, kijken ze naar de training van ADO Den Haag. Technisch manager Jeffrey van As, technisch adviseur Lex Schoenmaker senior en de scouts Lex Schoenmaker junior en Ger van Weelden. In Amsterdam zouden ze dit viertal het Technisch Hart noemen, in de Hofstad is het gewoon het voetbalgezicht van de club. Tijdens de ochtend-sessie volgt het kwartet alles nauwlettend, maar geregeld stoten de heren elkaar even aan om te polsen wie ook alweer wie is. Zó veel nieuwe gezichten lopen er op het veld rond. Niet van buitenaf, maar vanuit de eigen jeugd. Trainer Fons Groenendijk is niet te benijden. Hij zal het nooit hardop uitspreken, wetende dat hij het moet doen met wat hij voorhanden heeft, maar het is duidelijk dat deze selectie niet Eredivisiewaardig is. Spelers uit het beloftenteam zijn overgeheveld, zodat er een groot partij-spel elf-tegen-elf kan worden gespeeld. Het is de realiteit. Niet alleen bij ADO, maar bij meer Eredivisie-clubs. Wachten op buitenkansjes, totdat transfersommen zakken of transfervrije spelers een keuze maken. Tot die tijd is het puzzelen, waarbij in Den Haag ook nog eens de Chinese kwestie speelt.
Toch springt vanuit de groep ook vanochtend één speler in het oog. Met zijn kort geschoren kapsel, zijn olijke gelaat, voorzien van een bruin vakantiekleurtje. Spelers kunnen komen en gaan, Tom Beugelsdijk laat zijn humeur er niet door beïnvloeden. Niet meer. ‘Ik kan er toch niets aan veranderen’, zegt de centrale verdediger even later als hij in het restaurant uithijgt van de intensieve training. ‘Voorheen maakte ik mezelf nog weleens gek. ADO is mijn cluppie, waarom altijd maar weer die onrust? Maar weet je, ik ben een speler, geen manager, ik moet me op het voetbal richten. Bovendien moet ik het maar gewoon accepteren. Ik ben al mijn hele leven fan van deze club en in die 26 jaar is het nog nooit rustig geweest. En dat zal het ook wel nooit worden, prima.’
Tom Beugelsdijk heeft in augustus 2016 de uitwedstrijd tegen Excelsior beslist (1-2) en wordt omhelsd door Mike Havenaar en Ruben Schaken.
Tom Beugelsdijk heeft in augustus 2016 de uitwedstrijd tegen Excelsior beslist (1-2) en wordt omhelsd door Mike Havenaar en Ruben Schaken.
Tomaat
Beugelsdijk hijgt niet alleen uit, zijn hoofd is ook nog rood van alle inspanningen. Het doet onherroepelijk terugdenken aan het begin van vorig seizoen. De verdediger stond een journalist van TV West te woord voor de camera, in zijn karakteristieke stijl met een mix van plat Haags en bevlogen enthousiasme, waarna de verslaggever de opmerking maakte dat het hoofd van Beugelsdijk op een tomaat leek. De Hagenees maakte een dolletje en riep: ‘Rustâââg!’ Zonder dat hij er ook maar één tel rekening mee hield, was een nieuwe hype geboren. Het fragment kwam maandenlang veelvuldig op televisie voorbij, maar dat niet alleen. Van Groningen tot Maastricht, overal werd de kreet een begrip. Beugelsdijk wist niet wat hij meemaakte. Hij zag bedrukte T-shirts met zijn hoofd en de kreet voorbijkomen en werd overal aangeklampt. Dat hij voetballer was van ADO, werd voor veel mensen bijzaak, het ging om zijn voorkomen en het begrip rustâââg.
‘Ik was geen voetballer meer, maar een clowntje’
‘In het begin was het leuk, ludiek, mijn reactie op die opmerking kwam recht uit mijn hart. Ik vond het allemaal wel prima. Maar op een gegeven moment werd het een rage, niet normaal. Laat ik vooropstellen dat er veel ergere dingen zijn, want iedereen bedoelde het positief, maar ik kon niet meer normaal over straat. Als ik in een winkelcentrum liep, schreeuwden kleine jochies me na met “Rustâââg”, volwassen mannen in pak vroegen me ontelbaar vaak of ik het nog een keertje wilde uitspreken, noem maar op. Ik was geen voetballer meer, maar een clowntje. Een aapje dat een kunstje moest doen.’
Het dieptepunt, hoe onschuldig ook, beleefde Beugelsdijk op een middag in de Mediamarkt. ‘Een vrouw van zestig jaar kwam naar me toe. “Bent u die meneer van Den Haag die het woordje rustâââg altijd roept?”, vroeg ze. Ze kwam vervolgens met het verzoek of ik in de camera van haar telefoon nog maar eens rustâââg kon zeggen, en dat was dan bedoeld voor haar man Willem die even rustig moest doen. Even serieus, dit ging niet goed, hoor. Ik heb haar vriendelijk bedankt. Sorry, ik ben toch geen achterlijke broochem waar je een muntje in gooit en die dan een trucje doet?’
‘Echt, ik zweer je: zelfs in het donker weten mensen me te vinden’
Beugelsdijk ging zich niet anders gedragen, zocht ook gewoon de drukte op. ‘Daar voel ik me prettig bij, gezelligheid, mensen om me heen. Toen het echt een hype was en iedereen er maar over begon tegen me, heb ik nog geprobeerd de straat op te gaan met een petje op. Of met een zonnebril. Ik dacht: Mooi, even niet herkend worden. Wat denk je? Iedereen herkende me gewoon. Echt, ik zweer je: zelfs in het donker weten mensen me te vinden. Het zal wel aan die karakteristieke kop van me liggen, haha. Blijkbaar heb ik een hoofd dat je niet snel vergeet. Die zonnebril en dat petje heb ik dan ook maar weer in de kast gegooid.’
Rampjaar
De verdediger vertelt het allemaal bevlogen. Nog één keer, daarna hoopt hij dat er een dikke streep onder kan. ‘De grap is er nu wel vanaf, toch? Het hoorde bij vorig seizoen. Ik heb er nooit moeilijk over gedaan, maar voor mij is het nu afgesloten, klaar. Hopelijk benaderen mensen me weer als de voetballer Tommie.’
Dat ook díé reputatie een grillig karakter heeft, merkte de Hagenees eveneens. Bij Beugelsdijk ging het met de rustâââg-hype vaak over bijzaken, voor ADO gold dat afgelopen seizoen net zozeer. De Chinese beslommeringen, gecombineerd met de degradatieperikelen; ze hadden Den Haag en Beugelsdijk maandenlang in hun greep. ‘Oh, oh, wat een seizoen, man! Hou op’, vervolgt hij. ‘Maandenlang verloren we zó veel wedstrijden. Dan stond ik daar achterin, soms had ik het gevoel alsof ik op een snelweg stond, maar dan met eenrichtingsverkeer. En allemaal de verkeerde kant op, zeg maar. Ik werd er ook overal mee geconfronteerd. Als ik in de supermarkt kwam, of bij de kapper, overal ging het maar over ADO. “Wat zijn jullie aan het doen? Wanneer gaan jullie een keertje punten pakken?” Die vragen heb ik wel duizend keer gekregen. Tja, en wat zeg je dan?’
Populair bij de jeugd na ADO’s eerste oefenwedstrijd van het seizoen, tegen Lugdunum.
Populair bij de jeugd na ADO’s eerste oefenwedstrijd van het seizoen, tegen Lugdunum.
Het leed van ADO werd met de week groter, maar ternauwernood kwam de ommekeer. De nieuwe trainer Fons Groenendijk zette het team naar zijn hand. Met succes, maar zonderBeugelsdijk in de basis. ‘Twee duels gingen lekker, toen liep ik een schorsing op. Tijdens mijn afwezigheid won de ploeg twee keer. Dan gaat een trainer natuurlijk niet wisselen.’
Waar wisselspelers zichzelf al snel benadeeld voelen, daar liet Beugelsdijk een ander geluid horen. Hij bleef positief, zette zijn eigenbelang opzij en steunde iedereen om hem heen in de jacht op lijfsbehoud. Vanaf de kant en als invaller leefde hij intens mee. ‘Als voetballer van ADO met een degradatie de geschiedenisboeken in gaan, dat nooit! Het ging niet om mij, ik kon dat prima uitschakelen. ADO moest erin blijven en dat gebeurde met een mooie reeks. Ik nam de trainer dan ook helemaal niets kwalijk. Fons is gewoon een goeie vent, een prima trainer, met een duidelijke manier van werken. Geen gekkigheid. Ons contact werd ook niet minder toen ik even niet speelde. Ik trainde eindelijk weer lekker en ADO leefde op. Het is godzijdank goed afgelopen, maar dit seizoen wil ik het niet nóg een keer meemaken, dat gevecht tegen de laatste plaats. Dat vreet echt aan je.’
Toeren
De telefoon gaat. Het is Thomas Meissner. Ploeggenoot en inmiddels een goede vriend van Beugelsdijk. De harde Haagse schaterlach is hoorbaar, gevolgd door een mix van Nederlands en Duits. ‘Ik spreek nu beter Duits dan in mijn tijd bij FSV Frankfurt, gek toch?’, vervolgt Beugelsdijk, nadat hij heeft opgehangen. ‘Thomas is een mooie vent, we communiceren een beetje kriskras met beide talen door elkaar heen. Maar we begrijpen elkaar helemaal.’ De vriendschap resulteerde recent in een gezamenlijke vakantie op Curaçao. Samen met linksback Aaron Meijers genoten ze van elf dagen zomerreces op het Caraïbische eiland. ‘ADO is mijn cluppie, maar mochten ze op Curaçao een goed voetbalelftal hebben, dan houd ik me aanbevolen. Man, wat een eiland! Ik kom er nu al een paar jaar, maar dat leven daar... Zon, zee, strand, relaxte mensen. Genieten, echt genieten.’
Op het eiland was Beugelsdijk getuige van de Europa League-finale Ajax-Manchester United. ‘Op het strand van Mambo Beach hebben we die wedstrijd gezien. Tweehonderd man, grote schermen, bijna iedereen met een Ajax-shirt aan. Toen United scoorde, draaiden opvallend veel mensen mijn kant op. Niet dat er iets te zien viel, maar ze waren blijkbaar benieuwd of ik voor die Engelsen zou juichen. Nee joh, aan die gekkigheid doe ik niet mee. Ik was daar om lekker vakantie te vieren en dat hebben we gedaan.’
Terug in Nederland had Beugelsdijk nog een paar weken vrij. Zijn vakantiedrang was nog niet gestild en een volgend avontuur diende zich spontaan aan. ‘Kenneth is mijn beste maatje, al mijn hele leven een goede vriend. We zaten op een donderdag in de namiddag samen en wilden iets geks doen. Even gezelligheid opzoeken. Hij opperde de auto te pakken en gewoon te gaan toeren. Geen idee waarheen, gewoon rijden en kijken waar we uit zouden komen. Een paar uur later hadden we onze koffers gepakt en stapten we in de auto. Rijden, rijden, rijden. De hele nacht door. De teller stond op veertienhonderd kilometer, we kwamen uit in Spanje, Lloret de Mar. Wat een tocht!’
‘We wilden iets geks doen, even gezelligheid opzoeken. Rijden, rijden, rijden. De hele nacht door, we kwamen uit in Lloret de Mar’
In de Spaanse badplaats genoot Beugelsdijk met zijn goede vriend van een week plezier. ‘Lekker niets doen. Op het strand liggen, even de zee in, aan de bar hangen, maar vooral veel slap ouwehoeren. Daar is vakantie toch voor? Kan ik van genieten. Helemaal na zo’n slopend seizoen was ik daar echt aan toe. De batterij moest even helemaal worden opgeladen. Eenmaal terug in Nederland had ik nog twee weken vrij en toen is het vizier weer op het voetbal gegaan. Dat moest ook, want er staat heel wat te gebeuren.’
Geen genade
Opeens verandert de toon. Beugelsdijk kijkt er serieus bij. ‘Dit wordt míjn jaar. Daar moet alles voor wijken, alles. Ik ben topfit, maar nog lang niet tevreden. Ik let op mijn voeding, wil elke dag extra trainen. Met onze looptrainer John Nieuwenburg ben ik daar nu ook al gericht mee bezig. Hij gaat dit seizoen extra aan de slag met mij, dat moet ook. Geen negentig minuten, nee, ik moet honderd minuten kunnen knallen. Elke wedstrijd opnieuw. Het beest in mij moet weer tekeergaan.’
Het vuur staat in zijn ogen als hij zijn ambities uitspreekt. Beugelsdijk aast op sportieve wraak. ‘De Tommie van vorig seizoen is niet meer. Wat was mijn kracht altijd? De spits opvreten, hem het leven zuur maken, geen genade. Eenmaal in balbezit zo snel mogelijk die bal inleveren bij iemand van dezelfde kleur. En als het moet, dat ding gewoon de tribune in. Afgelopen seizoen was matig, ik was mezelf niet. Ik merkte het aan alles. Ik was te gezapig, was ook op het veld leuk en vriendelijk tegen iedereen. Dat kan niet, dan ben ik er niet goed mee bezig en word ik nonchalant.’
‘Spitsen vonden het vaak zo irritant om tegen mij te spelen, maar afgelopen seizoen leek iedereen wel mijn vriendje’
De verdediger zet zijn betoog kracht bij met een paar rake voorbeelden. ‘Voorheen hadden scheidsrechters zoiets van: Die Beugelsdijk, die schopper, moeten we in de gaten houden. Ze zaten heel kort op me. Maar afgelopen seizoen waren ze op het veld vooral met me aan het dollen, en ik dolde terug. Wat was het gezellig... Kan niet, slaat nergens op. Dat gold ook voor tegenstanders. Spitsen vonden het vaak zo irritant om tegen mij te spelen. Ze vonden me een dwaas, die negentig minuten hun schaduw was. Houden ze niet van. En ik was vaak heel agressief. Als ze op mijn tenen stonden, schold ik ze verrot. Maar het afgelopen seizoen leek iedereen wel mijn vriendje. Die Wout Weghorst van AZ. Ik kon zijn bloed wel drinken. Man, wat vond ik hem irritant op het veld. En hij mij ook. Dat leverde heerlijke duels op. Hard tegen hard, mannelijke gevechten. Afgelopen seizoen deed hij vriendelijk: “Tommie, hoe is het?”, zei hij aan het begin van de wedstrijd. Ik dacht nog: Leuke vent, prima. Maar dat is niet goed, dat werkt door in mijn spel. Op een negatieve manier, ik werd te gemakzuchtig.’
In duel met Wout Weghorst van AZ. ‘Man, wat vond ik hem irritant op het veld. En hij mij ook.’
In duel met Wout Weghorst van AZ. ‘Man, wat vond ik hem irritant op het veld. En hij mij ook.’
Hij heeft zijn doel duidelijk voor ogen. Van rustâââg mag geen sprake meer zijn. Niet meer op het veld, niet meer daarbuiten. ‘In het spelers-home na een wedstrijd ben ik gewoon weer de normale Tommie, dan hoef ik geen vijanden te hebben. Maar zodra ik mijn voetbalschoenen aan doe, gaat vanaf nu de knop weer om. De tegenstander moet het weer vervelend vinden om tegen mij te staan. Als ze op mijn tenen gaan staan, pak ik ze aan. Niet meer denken: Ach joh, die pik deed het niet expres. Andere spelers kunnen zich dat misschien veroorloven, ik niet. Als ik kwaad ben, ben ik op mijn best.’
De zomer heeft voor een grondig stukje zelfreflectie gezorgd. Jarenlang was er een groot contrast tussen de voetballer en de mens Beugelsdijk. Als mens was hij alom gewaardeerd, een sfeermaker die voor iedereen klaarstond. Dat wil hij nog steeds zijn, alleen wel met een betere balans. ‘ADO doet veel aan sociaal-maatschappelijke projecten. Begrijp me niet verkeerd, dat is geweldig, en daar doe ik graag aan mee. Alleen hoop ik soms dat de club mij kan beschermen. Ik zeg nou eenmaal overal ja tegen, pak alles aan, omdat ik mensen wil helpen. Op allerlei vlakken, maar dat gaat soms ten koste van mezelf. Volgens mij heb ik in mijn leven al vijfhonderd shirts van ADO weggegeven. Iedereen die ernaar vroeg, kreeg er eentje. Kan natuurlijk niet, want telkens moet ik er wel zelf zestig euro voor aftikken. Daar moet ik gewoon wat slimmer mee omgaan, zonder mezelf te veranderen. Ik hoop dat mensen hier begrip voor kunnen opbrengen.’
‘Spitsen slopen, uitschakelen die handel, daar gaat het om. De machine moet weer aan, op de hoogste stand’
Zijn knuffelgehalte buiten het veld verdween jarenlang zodra hij het gras onder zijn voeten had. Als voetballer was hij bovenal een ongeleid projectiel dat genoot van een bloktackle of keiharde persoonlijke duels. Die veelzijdigheid in zijn voorkomen moet komend seizoen terugkeren. ‘Ik kon nooit van mijn talent leven, in mijn hele leven was passie, overgave en hard werken de formule. En als ik iets wilde bereiken in het voetbal, dan bereikte ik het. Maar wel door hard te werken, elke dag opnieuw. Als ik in de spiegel kijk, heb ik dat afgelopen seizoen niet altijd even goed gedaan. Vaak onbewust, maar het gebeurde wel. Daar kan ik andere mensen de schuld van geven, maar dat slaat nergens op. Er is maar één persoon verantwoordelijk voor mijn carrière en dat ben ikzelf. Dus dat telt vanaf nu. De focus op voetbal, de rest is bijzaak. Geen poppenkast meer. Mijn eerste doel is weer die stabiele basisspeler te worden, op de manier die bij me past. Spitsen slopen, uitschakelen die handel, daar gaat het om. De machine moet weer aan, op de hoogste stand.’
Tom Beugelsdijk: `Het beest in mij moet weer tekeergaan`
5 juli 2017, 14:30 uur
Tom Beugelsdijk: `Het beest in mij moet weer tekeergaan`
Dit artikel krijg je gratis van ons omdat je een VI-account hebt. Veel plezier!
Freek Jansen
Door: Freek Jansen
• @FreekJansenVI
Na een seizoen waarin hij een hype werd en het voetbal vol teleurstelling zat, ging bij Tom Beugelsdijk (26) deze zomer de knop om. Het begrip rustâââg moet tot het verleden behoren, zowel op het veld als daarbuiten. ‘Dit wordt míjn jaar.’
Vanuit een skybox, hoog in het stadion, kijken ze naar de training van ADO Den Haag. Technisch manager Jeffrey van As, technisch adviseur Lex Schoenmaker senior en de scouts Lex Schoenmaker junior en Ger van Weelden. In Amsterdam zouden ze dit viertal het Technisch Hart noemen, in de Hofstad is het gewoon het voetbalgezicht van de club. Tijdens de ochtend-sessie volgt het kwartet alles nauwlettend, maar geregeld stoten de heren elkaar even aan om te polsen wie ook alweer wie is. Zó veel nieuwe gezichten lopen er op het veld rond. Niet van buitenaf, maar vanuit de eigen jeugd. Trainer Fons Groenendijk is niet te benijden. Hij zal het nooit hardop uitspreken, wetende dat hij het moet doen met wat hij voorhanden heeft, maar het is duidelijk dat deze selectie niet Eredivisiewaardig is. Spelers uit het beloftenteam zijn overgeheveld, zodat er een groot partij-spel elf-tegen-elf kan worden gespeeld. Het is de realiteit. Niet alleen bij ADO, maar bij meer Eredivisie-clubs. Wachten op buitenkansjes, totdat transfersommen zakken of transfervrije spelers een keuze maken. Tot die tijd is het puzzelen, waarbij in Den Haag ook nog eens de Chinese kwestie speelt.
Toch springt vanuit de groep ook vanochtend één speler in het oog. Met zijn kort geschoren kapsel, zijn olijke gelaat, voorzien van een bruin vakantiekleurtje. Spelers kunnen komen en gaan, Tom Beugelsdijk laat zijn humeur er niet door beïnvloeden. Niet meer. ‘Ik kan er toch niets aan veranderen’, zegt de centrale verdediger even later als hij in het restaurant uithijgt van de intensieve training. ‘Voorheen maakte ik mezelf nog weleens gek. ADO is mijn cluppie, waarom altijd maar weer die onrust? Maar weet je, ik ben een speler, geen manager, ik moet me op het voetbal richten. Bovendien moet ik het maar gewoon accepteren. Ik ben al mijn hele leven fan van deze club en in die 26 jaar is het nog nooit rustig geweest. En dat zal het ook wel nooit worden, prima.’
Tom Beugelsdijk heeft in augustus 2016 de uitwedstrijd tegen Excelsior beslist (1-2) en wordt omhelsd door Mike Havenaar en Ruben Schaken.
Tom Beugelsdijk heeft in augustus 2016 de uitwedstrijd tegen Excelsior beslist (1-2) en wordt omhelsd door Mike Havenaar en Ruben Schaken.
Tomaat
Beugelsdijk hijgt niet alleen uit, zijn hoofd is ook nog rood van alle inspanningen. Het doet onherroepelijk terugdenken aan het begin van vorig seizoen. De verdediger stond een journalist van TV West te woord voor de camera, in zijn karakteristieke stijl met een mix van plat Haags en bevlogen enthousiasme, waarna de verslaggever de opmerking maakte dat het hoofd van Beugelsdijk op een tomaat leek. De Hagenees maakte een dolletje en riep: ‘Rustâââg!’ Zonder dat hij er ook maar één tel rekening mee hield, was een nieuwe hype geboren. Het fragment kwam maandenlang veelvuldig op televisie voorbij, maar dat niet alleen. Van Groningen tot Maastricht, overal werd de kreet een begrip. Beugelsdijk wist niet wat hij meemaakte. Hij zag bedrukte T-shirts met zijn hoofd en de kreet voorbijkomen en werd overal aangeklampt. Dat hij voetballer was van ADO, werd voor veel mensen bijzaak, het ging om zijn voorkomen en het begrip rustâââg.
‘Ik was geen voetballer meer, maar een clowntje’
‘In het begin was het leuk, ludiek, mijn reactie op die opmerking kwam recht uit mijn hart. Ik vond het allemaal wel prima. Maar op een gegeven moment werd het een rage, niet normaal. Laat ik vooropstellen dat er veel ergere dingen zijn, want iedereen bedoelde het positief, maar ik kon niet meer normaal over straat. Als ik in een winkelcentrum liep, schreeuwden kleine jochies me na met “Rustâââg”, volwassen mannen in pak vroegen me ontelbaar vaak of ik het nog een keertje wilde uitspreken, noem maar op. Ik was geen voetballer meer, maar een clowntje. Een aapje dat een kunstje moest doen.’
Het dieptepunt, hoe onschuldig ook, beleefde Beugelsdijk op een middag in de Mediamarkt. ‘Een vrouw van zestig jaar kwam naar me toe. “Bent u die meneer van Den Haag die het woordje rustâââg altijd roept?”, vroeg ze. Ze kwam vervolgens met het verzoek of ik in de camera van haar telefoon nog maar eens rustâââg kon zeggen, en dat was dan bedoeld voor haar man Willem die even rustig moest doen. Even serieus, dit ging niet goed, hoor. Ik heb haar vriendelijk bedankt. Sorry, ik ben toch geen achterlijke broochem waar je een muntje in gooit en die dan een trucje doet?’
‘Echt, ik zweer je: zelfs in het donker weten mensen me te vinden’
Beugelsdijk ging zich niet anders gedragen, zocht ook gewoon de drukte op. ‘Daar voel ik me prettig bij, gezelligheid, mensen om me heen. Toen het echt een hype was en iedereen er maar over begon tegen me, heb ik nog geprobeerd de straat op te gaan met een petje op. Of met een zonnebril. Ik dacht: Mooi, even niet herkend worden. Wat denk je? Iedereen herkende me gewoon. Echt, ik zweer je: zelfs in het donker weten mensen me te vinden. Het zal wel aan die karakteristieke kop van me liggen, haha. Blijkbaar heb ik een hoofd dat je niet snel vergeet. Die zonnebril en dat petje heb ik dan ook maar weer in de kast gegooid.’
Rampjaar
De verdediger vertelt het allemaal bevlogen. Nog één keer, daarna hoopt hij dat er een dikke streep onder kan. ‘De grap is er nu wel vanaf, toch? Het hoorde bij vorig seizoen. Ik heb er nooit moeilijk over gedaan, maar voor mij is het nu afgesloten, klaar. Hopelijk benaderen mensen me weer als de voetballer Tommie.’
Dat ook díé reputatie een grillig karakter heeft, merkte de Hagenees eveneens. Bij Beugelsdijk ging het met de rustâââg-hype vaak over bijzaken, voor ADO gold dat afgelopen seizoen net zozeer. De Chinese beslommeringen, gecombineerd met de degradatieperikelen; ze hadden Den Haag en Beugelsdijk maandenlang in hun greep. ‘Oh, oh, wat een seizoen, man! Hou op’, vervolgt hij. ‘Maandenlang verloren we zó veel wedstrijden. Dan stond ik daar achterin, soms had ik het gevoel alsof ik op een snelweg stond, maar dan met eenrichtingsverkeer. En allemaal de verkeerde kant op, zeg maar. Ik werd er ook overal mee geconfronteerd. Als ik in de supermarkt kwam, of bij de kapper, overal ging het maar over ADO. “Wat zijn jullie aan het doen? Wanneer gaan jullie een keertje punten pakken?” Die vragen heb ik wel duizend keer gekregen. Tja, en wat zeg je dan?’
Populair bij de jeugd na ADO’s eerste oefenwedstrijd van het seizoen, tegen Lugdunum.
Populair bij de jeugd na ADO’s eerste oefenwedstrijd van het seizoen, tegen Lugdunum.
Het leed van ADO werd met de week groter, maar ternauwernood kwam de ommekeer. De nieuwe trainer Fons Groenendijk zette het team naar zijn hand. Met succes, maar zonderBeugelsdijk in de basis. ‘Twee duels gingen lekker, toen liep ik een schorsing op. Tijdens mijn afwezigheid won de ploeg twee keer. Dan gaat een trainer natuurlijk niet wisselen.’
Waar wisselspelers zichzelf al snel benadeeld voelen, daar liet Beugelsdijk een ander geluid horen. Hij bleef positief, zette zijn eigenbelang opzij en steunde iedereen om hem heen in de jacht op lijfsbehoud. Vanaf de kant en als invaller leefde hij intens mee. ‘Als voetballer van ADO met een degradatie de geschiedenisboeken in gaan, dat nooit! Het ging niet om mij, ik kon dat prima uitschakelen. ADO moest erin blijven en dat gebeurde met een mooie reeks. Ik nam de trainer dan ook helemaal niets kwalijk. Fons is gewoon een goeie vent, een prima trainer, met een duidelijke manier van werken. Geen gekkigheid. Ons contact werd ook niet minder toen ik even niet speelde. Ik trainde eindelijk weer lekker en ADO leefde op. Het is godzijdank goed afgelopen, maar dit seizoen wil ik het niet nóg een keer meemaken, dat gevecht tegen de laatste plaats. Dat vreet echt aan je.’
Toeren
De telefoon gaat. Het is Thomas Meissner. Ploeggenoot en inmiddels een goede vriend van Beugelsdijk. De harde Haagse schaterlach is hoorbaar, gevolgd door een mix van Nederlands en Duits. ‘Ik spreek nu beter Duits dan in mijn tijd bij FSV Frankfurt, gek toch?’, vervolgt Beugelsdijk, nadat hij heeft opgehangen. ‘Thomas is een mooie vent, we communiceren een beetje kriskras met beide talen door elkaar heen. Maar we begrijpen elkaar helemaal.’ De vriendschap resulteerde recent in een gezamenlijke vakantie op Curaçao. Samen met linksback Aaron Meijers genoten ze van elf dagen zomerreces op het Caraïbische eiland. ‘ADO is mijn cluppie, maar mochten ze op Curaçao een goed voetbalelftal hebben, dan houd ik me aanbevolen. Man, wat een eiland! Ik kom er nu al een paar jaar, maar dat leven daar... Zon, zee, strand, relaxte mensen. Genieten, echt genieten.’
Op het eiland was Beugelsdijk getuige van de Europa League-finale Ajax-Manchester United. ‘Op het strand van Mambo Beach hebben we die wedstrijd gezien. Tweehonderd man, grote schermen, bijna iedereen met een Ajax-shirt aan. Toen United scoorde, draaiden opvallend veel mensen mijn kant op. Niet dat er iets te zien viel, maar ze waren blijkbaar benieuwd of ik voor die Engelsen zou juichen. Nee joh, aan die gekkigheid doe ik niet mee. Ik was daar om lekker vakantie te vieren en dat hebben we gedaan.’
Terug in Nederland had Beugelsdijk nog een paar weken vrij. Zijn vakantiedrang was nog niet gestild en een volgend avontuur diende zich spontaan aan. ‘Kenneth is mijn beste maatje, al mijn hele leven een goede vriend. We zaten op een donderdag in de namiddag samen en wilden iets geks doen. Even gezelligheid opzoeken. Hij opperde de auto te pakken en gewoon te gaan toeren. Geen idee waarheen, gewoon rijden en kijken waar we uit zouden komen. Een paar uur later hadden we onze koffers gepakt en stapten we in de auto. Rijden, rijden, rijden. De hele nacht door. De teller stond op veertienhonderd kilometer, we kwamen uit in Spanje, Lloret de Mar. Wat een tocht!’
‘We wilden iets geks doen, even gezelligheid opzoeken. Rijden, rijden, rijden. De hele nacht door, we kwamen uit in Lloret de Mar’
In de Spaanse badplaats genoot Beugelsdijk met zijn goede vriend van een week plezier. ‘Lekker niets doen. Op het strand liggen, even de zee in, aan de bar hangen, maar vooral veel slap ouwehoeren. Daar is vakantie toch voor? Kan ik van genieten. Helemaal na zo’n slopend seizoen was ik daar echt aan toe. De batterij moest even helemaal worden opgeladen. Eenmaal terug in Nederland had ik nog twee weken vrij en toen is het vizier weer op het voetbal gegaan. Dat moest ook, want er staat heel wat te gebeuren.’
Geen genade
Opeens verandert de toon. Beugelsdijk kijkt er serieus bij. ‘Dit wordt míjn jaar. Daar moet alles voor wijken, alles. Ik ben topfit, maar nog lang niet tevreden. Ik let op mijn voeding, wil elke dag extra trainen. Met onze looptrainer John Nieuwenburg ben ik daar nu ook al gericht mee bezig. Hij gaat dit seizoen extra aan de slag met mij, dat moet ook. Geen negentig minuten, nee, ik moet honderd minuten kunnen knallen. Elke wedstrijd opnieuw. Het beest in mij moet weer tekeergaan.’
Het vuur staat in zijn ogen als hij zijn ambities uitspreekt. Beugelsdijk aast op sportieve wraak. ‘De Tommie van vorig seizoen is niet meer. Wat was mijn kracht altijd? De spits opvreten, hem het leven zuur maken, geen genade. Eenmaal in balbezit zo snel mogelijk die bal inleveren bij iemand van dezelfde kleur. En als het moet, dat ding gewoon de tribune in. Afgelopen seizoen was matig, ik was mezelf niet. Ik merkte het aan alles. Ik was te gezapig, was ook op het veld leuk en vriendelijk tegen iedereen. Dat kan niet, dan ben ik er niet goed mee bezig en word ik nonchalant.’
‘Spitsen vonden het vaak zo irritant om tegen mij te spelen, maar afgelopen seizoen leek iedereen wel mijn vriendje’
De verdediger zet zijn betoog kracht bij met een paar rake voorbeelden. ‘Voorheen hadden scheidsrechters zoiets van: Die Beugelsdijk, die schopper, moeten we in de gaten houden. Ze zaten heel kort op me. Maar afgelopen seizoen waren ze op het veld vooral met me aan het dollen, en ik dolde terug. Wat was het gezellig... Kan niet, slaat nergens op. Dat gold ook voor tegenstanders. Spitsen vonden het vaak zo irritant om tegen mij te spelen. Ze vonden me een dwaas, die negentig minuten hun schaduw was. Houden ze niet van. En ik was vaak heel agressief. Als ze op mijn tenen stonden, schold ik ze verrot. Maar het afgelopen seizoen leek iedereen wel mijn vriendje. Die Wout Weghorst van AZ. Ik kon zijn bloed wel drinken. Man, wat vond ik hem irritant op het veld. En hij mij ook. Dat leverde heerlijke duels op. Hard tegen hard, mannelijke gevechten. Afgelopen seizoen deed hij vriendelijk: “Tommie, hoe is het?”, zei hij aan het begin van de wedstrijd. Ik dacht nog: Leuke vent, prima. Maar dat is niet goed, dat werkt door in mijn spel. Op een negatieve manier, ik werd te gemakzuchtig.’
In duel met Wout Weghorst van AZ. ‘Man, wat vond ik hem irritant op het veld. En hij mij ook.’
In duel met Wout Weghorst van AZ. ‘Man, wat vond ik hem irritant op het veld. En hij mij ook.’
Hij heeft zijn doel duidelijk voor ogen. Van rustâââg mag geen sprake meer zijn. Niet meer op het veld, niet meer daarbuiten. ‘In het spelers-home na een wedstrijd ben ik gewoon weer de normale Tommie, dan hoef ik geen vijanden te hebben. Maar zodra ik mijn voetbalschoenen aan doe, gaat vanaf nu de knop weer om. De tegenstander moet het weer vervelend vinden om tegen mij te staan. Als ze op mijn tenen gaan staan, pak ik ze aan. Niet meer denken: Ach joh, die pik deed het niet expres. Andere spelers kunnen zich dat misschien veroorloven, ik niet. Als ik kwaad ben, ben ik op mijn best.’
De zomer heeft voor een grondig stukje zelfreflectie gezorgd. Jarenlang was er een groot contrast tussen de voetballer en de mens Beugelsdijk. Als mens was hij alom gewaardeerd, een sfeermaker die voor iedereen klaarstond. Dat wil hij nog steeds zijn, alleen wel met een betere balans. ‘ADO doet veel aan sociaal-maatschappelijke projecten. Begrijp me niet verkeerd, dat is geweldig, en daar doe ik graag aan mee. Alleen hoop ik soms dat de club mij kan beschermen. Ik zeg nou eenmaal overal ja tegen, pak alles aan, omdat ik mensen wil helpen. Op allerlei vlakken, maar dat gaat soms ten koste van mezelf. Volgens mij heb ik in mijn leven al vijfhonderd shirts van ADO weggegeven. Iedereen die ernaar vroeg, kreeg er eentje. Kan natuurlijk niet, want telkens moet ik er wel zelf zestig euro voor aftikken. Daar moet ik gewoon wat slimmer mee omgaan, zonder mezelf te veranderen. Ik hoop dat mensen hier begrip voor kunnen opbrengen.’
‘Spitsen slopen, uitschakelen die handel, daar gaat het om. De machine moet weer aan, op de hoogste stand’
Zijn knuffelgehalte buiten het veld verdween jarenlang zodra hij het gras onder zijn voeten had. Als voetballer was hij bovenal een ongeleid projectiel dat genoot van een bloktackle of keiharde persoonlijke duels. Die veelzijdigheid in zijn voorkomen moet komend seizoen terugkeren. ‘Ik kon nooit van mijn talent leven, in mijn hele leven was passie, overgave en hard werken de formule. En als ik iets wilde bereiken in het voetbal, dan bereikte ik het. Maar wel door hard te werken, elke dag opnieuw. Als ik in de spiegel kijk, heb ik dat afgelopen seizoen niet altijd even goed gedaan. Vaak onbewust, maar het gebeurde wel. Daar kan ik andere mensen de schuld van geven, maar dat slaat nergens op. Er is maar één persoon verantwoordelijk voor mijn carrière en dat ben ikzelf. Dus dat telt vanaf nu. De focus op voetbal, de rest is bijzaak. Geen poppenkast meer. Mijn eerste doel is weer die stabiele basisspeler te worden, op de manier die bij me past. Spitsen slopen, uitschakelen die handel, daar gaat het om. De machine moet weer aan, op de hoogste stand.’
0
|
Woensdag 5 juli 2017 om 14:52 uur |
Ado Vakkie S
pajam schreef:
Het gaat er vooral om dat je dan ook geen 2ton moet afspreken...
áls het al waar is, riekt het naar cowboy gedrag / amateurisme.
Niet goed voor je naam als club en om spelers binnen te halen.
Het gaat er vooral om dat je dan ook geen 2ton moet afspreken...
áls het al waar is, riekt het naar cowboy gedrag / amateurisme.
Niet goed voor je naam als club en om spelers binnen te halen.
Kastaneer was een van de lichtpuntjes vorig jaar. We huilden toen hij zijn vertrek aankondigde. Ik begrijp de kritiek op Manders niet. Heeft een poging gedaan tot behoud. Prima toch? Blijkbaar komt hij in de huidige plannen niet voor. Ook prima toch? Bij een interpretatie van Vi wordt ik altijd achterdochtig. Geen hoor- en wederhoor.... Riooljournalistiek. Maak me overigens meer zorgen om Bakker. En Meijers. Altijd de Vitesses en AZ`s op de loer. Gelukkig geen roda of pec als concurrenten meer. We maken...
0
|
Woensdag 5 juli 2017 om 09:50 uur |
Arie Vuik
MOOI ARTIKEL!
Als je Lex Immers, nu bij Club Brugge, vanaf september bij ADO Den Haag, als voetballer wilt beoordelen, is er één ding wat je beter niet kunt doen: naar hem kijken als hij speelt.
Het is geen mooi gezicht, Immers op een voetbalveld. Er is simpelweg te veel dat je kan afleiden: zijn hoekige loop, de wapperende ledematen, klungelige tackles uitgevoerd door magere witte benen, en soms een opgestoken middelvinger. Verder: agressieve grimassen, ballen die van zijn voeten springen, en waarschijnlijk het goedkoopste kapsel van de Eredivisie.
Hij steekt slecht af tegen zijn elegante ploeggenoten. Het contrast is vooral groot met Feyenoordtopscorer Graziano Pellè, die helaas voor Immers vlak voor hem op het veld staat, waardoor de televisiecamera’s hen vaak samen in beeld brengen. Waar Pellè lijkt weggelopen uit een schilderij van Michelangelo, ziet Immers eruit als een groente- en zonlichtmijdende gameverslaafde.
Maar wat misschien het meest in het oog springt: de ballen die Immers naast, over, hoog over, en ontzettend hoog over schiet. Elke wedstrijd lijkt het wel een keer te gebeuren. Ook in de recente thuiswedstrijd tegen Ajax was het weer raak (of mis, zo men wil): op zeven meter van de goal belandde de bal bij Immers, die met links uithaalde, maar de bal verkeerd raakte. Typisch Lex Immers.
Lex Immers, de incompetente kansenmisser
Geen wonder dat Immers’ reputatie bij publiek en pers ongeveer neerkomt op ‘incompetente kansenmisser.’ Een
Lees hier de column over Lex Immers.
column op de site NuSport van afgelopen september vatte dit goed samen: ‘Lex verkeert in permanente staat van oorlog met de bal (dat rotding luistert nooit naar hem), Lex mist iedere wedstrijd vier kansen uit de categorie Die Had Mijn Schoonmoeder Nog Wel Gemaakt, Lex trapt in zijn eigen schijnbewegingen en Lex z’n haar ziet er (zeker naast dat van Pellè) uit alsof het geknipt is met een grasmaaier. Hoe hij ooit als nummer 10 in De Kuip terecht is gekomen is een raadsel.’
Het negatieve frame is zo sterk, dat zelfs goede acties in een slecht daglicht worden gesteld
Het negatieve frame is zo sterk, dat zelfs goede acties in een negatief daglicht worden gesteld. In 2014 promoveerde Immers tegen Roda JC een moeilijke kans tot een doelpunt, wat door de tv-commentator als volgt
Bekijk hier de goal terug.
werd becommentarieerd: ‘En dan zit hij toch alweer aan een respectabel aantal doelpunten.’ Vrij vertaald: best goed voor iemand die niet kan voetballen.
Het heeft er, kortom, alle schijn van dat Lex Immers (29) nooit meer van zijn naam als zwakbegaafde voetballer afkomt. En dat is volledig onterecht.
Lex Immers, de bedrieglijke voetballer
Het probleem is dat Lex Immers een bedrieglijke voetballer is. Zijn zwakke of vermeende zwakke punten zijn veel beter te zien dan zijn sterke punten. Dus als je hem wilt beoordelen, kun je beter niet naar zijn spel kijken. Je moet naar zijn statistieken kijken.
Tot voor kort was dit een weinig zinvolle onderneming. Er waren wel data – passes, schoten, kopballen –, maar het was moeilijk ze te interpreteren. Neem passes: als een verdediger de bal tientallen keren risicoloos terugspeelt op zijn keeper, genereert hij geweldige pass-statistieken: veel zuivere passes. Maar heeft de verdediger zijn team geholpen? Amper.
Inmiddels is het beter mogelijk de data te interpreteren. De internationale gemeenschap van dataminnende
Bekijk hier bijvoorbeeld Soccer by the Numbers.
voetbalbloggers heeft een aantal analysemethoden van Amerikaanse sporten geleend en ze op het voetbal toegesneden.
Zo is het nu mogelijk om het geluk van ploegen te kwantificeren (met een ijshockeystatistiek die om weinig relevante redenen ‘PDO’ heet); om de kwaliteit van een speler te visualiseren (met radar plots, van het basketbal geleend); en om het vermogen van een ploeg om de bal vooruit te spelen te meten (met yardage, een methode afkomstig uit het American Football).
Met de nieuwe methoden zijn allerlei vragen kwantitatief te beantwoorden. Hoeveel pech heeft PSV dit seizoen? Hoeveel doelpunten gaat AZ minder scoren na het vertrek van spelverdeler Maarten Martens? Met welk middenveld speelt Ajax het gevaarlijkst?
En: is Lex Immers inderdaad zo slecht als zijn reputatie doet vermoeden?
Lex Immers en het statistische niets
Als aanvallende middenvelder heeft Immers als hoofdtaak kansen te scheppen voor zijn medespelers. Het vermogen kansen te scheppen wordt geassocieerd met fijnzinnige spelers die niet sterk maar slim zijn – spelers als Wesley Sneijder. De traditionele statistiek om dit ‘creatieve’ vermogen te meten, is de assist – de pass die direct voorafgaat aan een doelpunt. Zo bezien is Immers inderdaad een matige speler, want hij gaf dit seizoen slechts drie assists, goed voor de 46ste plek op de assistlijst.
Maar gelukkig voor Immers geeft de statistiek ‘assists’ een misleidend beeld van zijn prestaties – en die van alle andere voetballers.
De statistiek ‘assists’ geeft een misleidend beeld van Immers’ prestaties – en die van alle andere voetballers
Een simpel voorbeeld maakt dit duidelijk. Stel, Wesley Sneijder geeft op veertig meter afstand van de goal een passje over twee meter naar Robin van Persie. Het is vrijwel onmogelijk om vanaf veertig meter te scoren, maar Van Persie besluit toch te schieten. En warempel, hij scoort ook nog.
Statistisch resultaat: Sneijder krijgt een assist op zijn conto, hoewel hij niks van betekenis heeft bijgedragen. Nu het tegenovergestelde: Sneijder geeft een briljante pass op Van Persie, die daardoor vrij voor de keeper een kans krijgt. Maar Van Persie schiet over. Resultaat: geen assist. Sneijders briljante pass verdwijnt in het statistische niets.
Een pass wordt, kortom, alleen een ‘assist’ als er een doelpunt uit volgt, ongeacht de kwaliteit van de pass. Eerlijker zou het zijn als een pass een waarde krijgt die onafhankelijk is van het resultaat van de pass. Dus of Van Persie scoort of niet scoort uit Sneijders pass, de pass krijgt dezelfde statistische waarde toegekend. Dit is precies wat de nieuwe voetbalstatistiek Expected Assists (ExpA) doet.
Lex Immers, kansenmachine
De methode is simpel. De Expected Assist-waarde van een pass hangt af van de grootte van de kans die uit die pass volgt. De grootte van de kans hangt van een aantal aspecten af: afstand (hoe dichter bij de goal, hoe beter), hoek (hoe rechter voor de goal, hoe beter), en of het een kopbal of schot is (koppend heb je minder controle). De ‘omgeving’ telt ook mee: het is makkelijker scoren uit een één-tegen-één-situatie met de keeper, dan in een druk strafschopgebied.
Hij heeft de pech dat zijn ploeggenoten slordig omgaan met wat hij hen opdient
De cijfermatige waarde van elke kans is af te leiden uit de voetbalgeschiedenis. Neem een kopbal vanaf elf meter, recht voor de goal – zo’n kopbal is duizenden keren eerder gedaan, en door te kijken wat er gemiddeld gebeurde na zo’n kopbal, volgt de waarde van de pass. De
Bekijk hier de pass van Pellè terug.
pass waaruit Graziano Pellè de 1-0 scoorde tijdens Feyenoord-Ajax, is bijvoorbeeld 0.095 ExpA waard, want in slechts 9,5 procent van de gevallen werd zo’n kopbal een doelpunt. Logisch ook: koppend scoren is lastiger, Pellè stond vrij ver van het doel, de hoek was scherp en de voorzet was lang onderweg.
‘0,095 assist’ is veel preciezer dan simpelweg zeggen assist of geen assist, zoals de gewoonte is. En als je de ExpA-waarde van alle passes van een speler in een wedstrijd optelt, kom je tot zijn aantal verwachte assists. In de grafiek hieronder zijn de spelers in de Eredivisie te zien die volgens deze meetmethode de meeste kansen per wedstrijd scheppen:
Immers is dus verre van middelmatig in het scheppen van kansen. Er zijn maar zes spelers in de Eredivisie die hun ploeggenoten meer kansen bieden om te scoren. Hij heeft alleen de pech dat zijn ploeggenoten slordig omgaan met wat hij hen opdient. Ze hadden acht keer moeten scoren, maar scoorden slechts drie keer: vandaar Immers’ schamele drie assists. Fijnzinnig of niet, Lex Immers is een machine in het creëren van kansen.
Lex Immers, kansenverprutser?
Het beeld kantelt nog meer als we kijken naar zijn doelpunten, de tweede taak van aanvallende middenvelders. Immers scoorde dit seizoen negen goals. Maar net als de statistiek ‘assists’ is de statistiek ‘goals’ misleidend.
Neem de speler die dertien strafschoppen benut en één ‘gewoon’ doelpunt maakt. Hij zal met veertien goals hoog eindigen in het topscorerslijstje, maar of hij als aanvaller van veel waarde is? Waarschijnlijk niet.
Hoe dan wel het ‘scorend vermogen’ van een speler bepalen?
Met ‘Expected Goals’ natuurlijk, de tweelingbroer van Expected Assists. Waar Expected Assists de waarde bepaalt van de kansen die een speler geeft, kijkt Expected Goals (ExpG) naar de waarde van de kansen die een speler krijgt. Het totaal ExpG is het aantal doelpunten dat we van een speler zouden mogen verwachten gezien de kansen die
Bekijk hier de werkelijk gemaakte goals
hij kreeg.
De speler met het hoogste ExpG van de Eredivisie is dus Graziano Pellè, mede door de hoge kwaliteit van de passes die hij kreeg van… Lex Immers. Immers zelf krijgt per wedstrijd kansen ter waarde van 0,37 doelpunt.
Wat zegt dit nu over hem?
In elk geval dat hij relatief veel kansen krijgt. Dat is zeker ook een prestatie van zijn ploeggenoten, maar ook die van Immers: blijkbaar spelen zijn ploeggenoten hem graag aan, staat hij op de goede plek, of heeft hij zichzelf door slim te lopen aanspeelbaar gemaakt. Dit laatste is een onderschatte, maar waardevolle eigenschap. Kijk
Bekijk hier Immers’ loopactie.
hier naar een prachtige loopactie van Immers, die vervolgens de kans mist die hij voor zichzelf creëert.
Met de kansen die hij kreeg, had Immers dit seizoen 8,94 doelpunten moeten maken. Hij maakte er 9. Immers is dus verre van een kansenmisser – een verwijt dat behalve pers en publiek ook zijn eigen trainer hem maakt. ‘Zijn rendement kan en moet hoger,’ zei Ronald Koeman in het Algemeen Dagblad. Dat is dus de man die wordt betaald om Immers te beoordelen. Wie je wel een gebrek aan rendement zou kunnen verwijten, is de gelauwerde topscorer Pellè. Pellè kreeg kansen ter waarde van 21,8 goals, maar maakte ‘slechts’ 20 goals.
Het is alleen zeer de vraag of dit veel zegt over Pellè. Ook de twee beste spitsen ter wereld, Lionel Messi en Zlatan Ibrahimovic, hebben dit seizoen (2013-2014 MdH) minder goals gemaakt dan je op basis van hun Expected Goals zou verwachten. Het verschil tussen goede en slechte spelers is niet dat goede spelers hun kansen beter benutten. Op de iets langere termijn benutten alle spelers, in alle competities, ongeveer één op de negen kansen.
Wat dan wel het verschil is? Goede spelers scheppen meer en betere kansen voor zichzelf. Lionel Messi en Zlatan Ibrahimovi? doen dit fantastisch. En Lex Immers doet dit ver bovengemiddeld.
Lex Immers, onspectaculair spectaculair
De statistieken zeggen dat Immers tot de beste spelers van Nederland behoort. Zijn hoofdtaken – passen en scoren – voert hij bovengemiddeld uit. Zijn neventaken ook: Immers loopt veel, tackelt veel, en onderschept veel ballen. Bovendien doet hij dat het hele seizoen door, want hij is zelden geblesseerd. En toch geldt Immers als ‘niet goed genoeg voor Feyenoord.’
Hoe kan dit?
Een gedeelte van het antwoord is dat Immers’ sterke punten niet opvallen. Soms vermommen ze zich zelfs als zwaktes. Zo scoort Immers zelden spectaculaire goals. Maar dat wijst juist op een kwaliteit: het betekent dat hij zelden schiet vanuit kansloze posities. Marco van Bastens 2-0 tegen de Sovjet-Unie in de EK-finale van 1988 is een
Bekijk het doelpunt hier nog eens terug
onvergetelijk doelpunt, maar de ExpG was nagenoeg nul. Een rationele speler had de bal aangenomen en gepasst. Van Basten verklaarde later dat hij te moe was voor een pass, en dat hij daarom schoot. Immers is zo’n speler die dan tóch passt – vandaar ook zijn hoge score op de ‘verwachte assist.’
Uit honkbal is bekend dat lelijke spelers worden ondergewaardeerd
Een ander, waarschijnlijk groter gedeelte van het antwoord is Immers’ stijl: hij ziet er niet uit als een goede speler. Te lang, te hoekig, te hardwerkend, te weinig souplesse. Dit is irrelevant, maar uit het honkbal is bekend dat ‘lelijke’ spelers ondergewaardeerd worden. De Oakland A’s en hun manager Billy Beane profiteerden daarvan door zulke spelers met statistische analyse op te sporen en voor weinig geld te contracteren. Dik, dun, of gebocheld – het deerde Beane niet, zolang ze punten binnensloegen.
Het voetbal kan hiervan leren. Immers is een extreem voorbeeld van een ondergewaardeerde speler. Maar nu spelers miljoenen waard zijn, kan een flintertje beter begrip van de werkelijke waarde van een speler een club veel geld schelen. Voor de spelers zelf kan statistische analyse hun leven veranderen.
De spelers die Oakland met statistieken opspoorde waren voorbestemd tot anonieme carrières, en waren inmiddels zelf ook in hun middelmatigheid gaan geloven, totdat Beane hen dan eindelijk naar waarde wist te schatten.
Hoe Lex Immers over zijn spel denkt, kunnen we hem niet vragen. Feyenoord staat aan online media geen interviews toe. Maar aan Spits
Lees hier het interview in Spits.
vertelde hij de kritiek zat te zijn: ‘Ik kan niet eens meer normaal met mijn kinderen naar de supermarkt.’
Spelers zoals Lex Immers moeten wachten op de Billy Beanes van het voetbal, die begrijpen dat harde werkers ook briljante steekpasses kunnen geven en dat zoiets onopvallends als een slim sprintje opmerkelijke resultaten kan opleveren.
Zoals kortgeleden nog, FC Twente-Feyenoord, derde minuut: Twente-keeper Marsman ontvangt de bal, en Immers trekt een sprint – ogenschijnlijk kansloos, maar precies goed getimed. Marsman raakt in paniek, Immers ontfutselt hem de bal, lijkt te gaan scoren, maar wordt dan ten val gebracht. Gevolg: rode kaart voor Marsman, strafschop voor Feyenoord. Tenminste, als scheidsrechter Serdar Gözübüyük het had gezien.
Maar zoals veel anderen kon hij een actie van Immers niet naar waarde schatten. Wel zag hij vermoedelijk wat we daarna allemaal vrij scherp konden zien: een boze Lex Immers, scheldend, tierend, wild en hoekig gebarend, als de slechte voetballer die hij niet is.
Als je Lex Immers, nu bij Club Brugge, vanaf september bij ADO Den Haag, als voetballer wilt beoordelen, is er één ding wat je beter niet kunt doen: naar hem kijken als hij speelt.
Het is geen mooi gezicht, Immers op een voetbalveld. Er is simpelweg te veel dat je kan afleiden: zijn hoekige loop, de wapperende ledematen, klungelige tackles uitgevoerd door magere witte benen, en soms een opgestoken middelvinger. Verder: agressieve grimassen, ballen die van zijn voeten springen, en waarschijnlijk het goedkoopste kapsel van de Eredivisie.
Hij steekt slecht af tegen zijn elegante ploeggenoten. Het contrast is vooral groot met Feyenoordtopscorer Graziano Pellè, die helaas voor Immers vlak voor hem op het veld staat, waardoor de televisiecamera’s hen vaak samen in beeld brengen. Waar Pellè lijkt weggelopen uit een schilderij van Michelangelo, ziet Immers eruit als een groente- en zonlichtmijdende gameverslaafde.
Maar wat misschien het meest in het oog springt: de ballen die Immers naast, over, hoog over, en ontzettend hoog over schiet. Elke wedstrijd lijkt het wel een keer te gebeuren. Ook in de recente thuiswedstrijd tegen Ajax was het weer raak (of mis, zo men wil): op zeven meter van de goal belandde de bal bij Immers, die met links uithaalde, maar de bal verkeerd raakte. Typisch Lex Immers.
Lex Immers, de incompetente kansenmisser
Geen wonder dat Immers’ reputatie bij publiek en pers ongeveer neerkomt op ‘incompetente kansenmisser.’ Een
Lees hier de column over Lex Immers.
column op de site NuSport van afgelopen september vatte dit goed samen: ‘Lex verkeert in permanente staat van oorlog met de bal (dat rotding luistert nooit naar hem), Lex mist iedere wedstrijd vier kansen uit de categorie Die Had Mijn Schoonmoeder Nog Wel Gemaakt, Lex trapt in zijn eigen schijnbewegingen en Lex z’n haar ziet er (zeker naast dat van Pellè) uit alsof het geknipt is met een grasmaaier. Hoe hij ooit als nummer 10 in De Kuip terecht is gekomen is een raadsel.’
Het negatieve frame is zo sterk, dat zelfs goede acties in een slecht daglicht worden gesteld
Het negatieve frame is zo sterk, dat zelfs goede acties in een negatief daglicht worden gesteld. In 2014 promoveerde Immers tegen Roda JC een moeilijke kans tot een doelpunt, wat door de tv-commentator als volgt
Bekijk hier de goal terug.
werd becommentarieerd: ‘En dan zit hij toch alweer aan een respectabel aantal doelpunten.’ Vrij vertaald: best goed voor iemand die niet kan voetballen.
Het heeft er, kortom, alle schijn van dat Lex Immers (29) nooit meer van zijn naam als zwakbegaafde voetballer afkomt. En dat is volledig onterecht.
Lex Immers, de bedrieglijke voetballer
Het probleem is dat Lex Immers een bedrieglijke voetballer is. Zijn zwakke of vermeende zwakke punten zijn veel beter te zien dan zijn sterke punten. Dus als je hem wilt beoordelen, kun je beter niet naar zijn spel kijken. Je moet naar zijn statistieken kijken.
Tot voor kort was dit een weinig zinvolle onderneming. Er waren wel data – passes, schoten, kopballen –, maar het was moeilijk ze te interpreteren. Neem passes: als een verdediger de bal tientallen keren risicoloos terugspeelt op zijn keeper, genereert hij geweldige pass-statistieken: veel zuivere passes. Maar heeft de verdediger zijn team geholpen? Amper.
Inmiddels is het beter mogelijk de data te interpreteren. De internationale gemeenschap van dataminnende
Bekijk hier bijvoorbeeld Soccer by the Numbers.
voetbalbloggers heeft een aantal analysemethoden van Amerikaanse sporten geleend en ze op het voetbal toegesneden.
Zo is het nu mogelijk om het geluk van ploegen te kwantificeren (met een ijshockeystatistiek die om weinig relevante redenen ‘PDO’ heet); om de kwaliteit van een speler te visualiseren (met radar plots, van het basketbal geleend); en om het vermogen van een ploeg om de bal vooruit te spelen te meten (met yardage, een methode afkomstig uit het American Football).
Met de nieuwe methoden zijn allerlei vragen kwantitatief te beantwoorden. Hoeveel pech heeft PSV dit seizoen? Hoeveel doelpunten gaat AZ minder scoren na het vertrek van spelverdeler Maarten Martens? Met welk middenveld speelt Ajax het gevaarlijkst?
En: is Lex Immers inderdaad zo slecht als zijn reputatie doet vermoeden?
Lex Immers en het statistische niets
Als aanvallende middenvelder heeft Immers als hoofdtaak kansen te scheppen voor zijn medespelers. Het vermogen kansen te scheppen wordt geassocieerd met fijnzinnige spelers die niet sterk maar slim zijn – spelers als Wesley Sneijder. De traditionele statistiek om dit ‘creatieve’ vermogen te meten, is de assist – de pass die direct voorafgaat aan een doelpunt. Zo bezien is Immers inderdaad een matige speler, want hij gaf dit seizoen slechts drie assists, goed voor de 46ste plek op de assistlijst.
Maar gelukkig voor Immers geeft de statistiek ‘assists’ een misleidend beeld van zijn prestaties – en die van alle andere voetballers.
De statistiek ‘assists’ geeft een misleidend beeld van Immers’ prestaties – en die van alle andere voetballers
Een simpel voorbeeld maakt dit duidelijk. Stel, Wesley Sneijder geeft op veertig meter afstand van de goal een passje over twee meter naar Robin van Persie. Het is vrijwel onmogelijk om vanaf veertig meter te scoren, maar Van Persie besluit toch te schieten. En warempel, hij scoort ook nog.
Statistisch resultaat: Sneijder krijgt een assist op zijn conto, hoewel hij niks van betekenis heeft bijgedragen. Nu het tegenovergestelde: Sneijder geeft een briljante pass op Van Persie, die daardoor vrij voor de keeper een kans krijgt. Maar Van Persie schiet over. Resultaat: geen assist. Sneijders briljante pass verdwijnt in het statistische niets.
Een pass wordt, kortom, alleen een ‘assist’ als er een doelpunt uit volgt, ongeacht de kwaliteit van de pass. Eerlijker zou het zijn als een pass een waarde krijgt die onafhankelijk is van het resultaat van de pass. Dus of Van Persie scoort of niet scoort uit Sneijders pass, de pass krijgt dezelfde statistische waarde toegekend. Dit is precies wat de nieuwe voetbalstatistiek Expected Assists (ExpA) doet.
Lex Immers, kansenmachine
De methode is simpel. De Expected Assist-waarde van een pass hangt af van de grootte van de kans die uit die pass volgt. De grootte van de kans hangt van een aantal aspecten af: afstand (hoe dichter bij de goal, hoe beter), hoek (hoe rechter voor de goal, hoe beter), en of het een kopbal of schot is (koppend heb je minder controle). De ‘omgeving’ telt ook mee: het is makkelijker scoren uit een één-tegen-één-situatie met de keeper, dan in een druk strafschopgebied.
Hij heeft de pech dat zijn ploeggenoten slordig omgaan met wat hij hen opdient
De cijfermatige waarde van elke kans is af te leiden uit de voetbalgeschiedenis. Neem een kopbal vanaf elf meter, recht voor de goal – zo’n kopbal is duizenden keren eerder gedaan, en door te kijken wat er gemiddeld gebeurde na zo’n kopbal, volgt de waarde van de pass. De
Bekijk hier de pass van Pellè terug.
pass waaruit Graziano Pellè de 1-0 scoorde tijdens Feyenoord-Ajax, is bijvoorbeeld 0.095 ExpA waard, want in slechts 9,5 procent van de gevallen werd zo’n kopbal een doelpunt. Logisch ook: koppend scoren is lastiger, Pellè stond vrij ver van het doel, de hoek was scherp en de voorzet was lang onderweg.
‘0,095 assist’ is veel preciezer dan simpelweg zeggen assist of geen assist, zoals de gewoonte is. En als je de ExpA-waarde van alle passes van een speler in een wedstrijd optelt, kom je tot zijn aantal verwachte assists. In de grafiek hieronder zijn de spelers in de Eredivisie te zien die volgens deze meetmethode de meeste kansen per wedstrijd scheppen:
Immers is dus verre van middelmatig in het scheppen van kansen. Er zijn maar zes spelers in de Eredivisie die hun ploeggenoten meer kansen bieden om te scoren. Hij heeft alleen de pech dat zijn ploeggenoten slordig omgaan met wat hij hen opdient. Ze hadden acht keer moeten scoren, maar scoorden slechts drie keer: vandaar Immers’ schamele drie assists. Fijnzinnig of niet, Lex Immers is een machine in het creëren van kansen.
Lex Immers, kansenverprutser?
Het beeld kantelt nog meer als we kijken naar zijn doelpunten, de tweede taak van aanvallende middenvelders. Immers scoorde dit seizoen negen goals. Maar net als de statistiek ‘assists’ is de statistiek ‘goals’ misleidend.
Neem de speler die dertien strafschoppen benut en één ‘gewoon’ doelpunt maakt. Hij zal met veertien goals hoog eindigen in het topscorerslijstje, maar of hij als aanvaller van veel waarde is? Waarschijnlijk niet.
Hoe dan wel het ‘scorend vermogen’ van een speler bepalen?
Met ‘Expected Goals’ natuurlijk, de tweelingbroer van Expected Assists. Waar Expected Assists de waarde bepaalt van de kansen die een speler geeft, kijkt Expected Goals (ExpG) naar de waarde van de kansen die een speler krijgt. Het totaal ExpG is het aantal doelpunten dat we van een speler zouden mogen verwachten gezien de kansen die
Bekijk hier de werkelijk gemaakte goals
hij kreeg.
De speler met het hoogste ExpG van de Eredivisie is dus Graziano Pellè, mede door de hoge kwaliteit van de passes die hij kreeg van… Lex Immers. Immers zelf krijgt per wedstrijd kansen ter waarde van 0,37 doelpunt.
Wat zegt dit nu over hem?
In elk geval dat hij relatief veel kansen krijgt. Dat is zeker ook een prestatie van zijn ploeggenoten, maar ook die van Immers: blijkbaar spelen zijn ploeggenoten hem graag aan, staat hij op de goede plek, of heeft hij zichzelf door slim te lopen aanspeelbaar gemaakt. Dit laatste is een onderschatte, maar waardevolle eigenschap. Kijk
Bekijk hier Immers’ loopactie.
hier naar een prachtige loopactie van Immers, die vervolgens de kans mist die hij voor zichzelf creëert.
Met de kansen die hij kreeg, had Immers dit seizoen 8,94 doelpunten moeten maken. Hij maakte er 9. Immers is dus verre van een kansenmisser – een verwijt dat behalve pers en publiek ook zijn eigen trainer hem maakt. ‘Zijn rendement kan en moet hoger,’ zei Ronald Koeman in het Algemeen Dagblad. Dat is dus de man die wordt betaald om Immers te beoordelen. Wie je wel een gebrek aan rendement zou kunnen verwijten, is de gelauwerde topscorer Pellè. Pellè kreeg kansen ter waarde van 21,8 goals, maar maakte ‘slechts’ 20 goals.
Het is alleen zeer de vraag of dit veel zegt over Pellè. Ook de twee beste spitsen ter wereld, Lionel Messi en Zlatan Ibrahimovic, hebben dit seizoen (2013-2014 MdH) minder goals gemaakt dan je op basis van hun Expected Goals zou verwachten. Het verschil tussen goede en slechte spelers is niet dat goede spelers hun kansen beter benutten. Op de iets langere termijn benutten alle spelers, in alle competities, ongeveer één op de negen kansen.
Wat dan wel het verschil is? Goede spelers scheppen meer en betere kansen voor zichzelf. Lionel Messi en Zlatan Ibrahimovi? doen dit fantastisch. En Lex Immers doet dit ver bovengemiddeld.
Lex Immers, onspectaculair spectaculair
De statistieken zeggen dat Immers tot de beste spelers van Nederland behoort. Zijn hoofdtaken – passen en scoren – voert hij bovengemiddeld uit. Zijn neventaken ook: Immers loopt veel, tackelt veel, en onderschept veel ballen. Bovendien doet hij dat het hele seizoen door, want hij is zelden geblesseerd. En toch geldt Immers als ‘niet goed genoeg voor Feyenoord.’
Hoe kan dit?
Een gedeelte van het antwoord is dat Immers’ sterke punten niet opvallen. Soms vermommen ze zich zelfs als zwaktes. Zo scoort Immers zelden spectaculaire goals. Maar dat wijst juist op een kwaliteit: het betekent dat hij zelden schiet vanuit kansloze posities. Marco van Bastens 2-0 tegen de Sovjet-Unie in de EK-finale van 1988 is een
Bekijk het doelpunt hier nog eens terug
onvergetelijk doelpunt, maar de ExpG was nagenoeg nul. Een rationele speler had de bal aangenomen en gepasst. Van Basten verklaarde later dat hij te moe was voor een pass, en dat hij daarom schoot. Immers is zo’n speler die dan tóch passt – vandaar ook zijn hoge score op de ‘verwachte assist.’
Uit honkbal is bekend dat lelijke spelers worden ondergewaardeerd
Een ander, waarschijnlijk groter gedeelte van het antwoord is Immers’ stijl: hij ziet er niet uit als een goede speler. Te lang, te hoekig, te hardwerkend, te weinig souplesse. Dit is irrelevant, maar uit het honkbal is bekend dat ‘lelijke’ spelers ondergewaardeerd worden. De Oakland A’s en hun manager Billy Beane profiteerden daarvan door zulke spelers met statistische analyse op te sporen en voor weinig geld te contracteren. Dik, dun, of gebocheld – het deerde Beane niet, zolang ze punten binnensloegen.
Het voetbal kan hiervan leren. Immers is een extreem voorbeeld van een ondergewaardeerde speler. Maar nu spelers miljoenen waard zijn, kan een flintertje beter begrip van de werkelijke waarde van een speler een club veel geld schelen. Voor de spelers zelf kan statistische analyse hun leven veranderen.
De spelers die Oakland met statistieken opspoorde waren voorbestemd tot anonieme carrières, en waren inmiddels zelf ook in hun middelmatigheid gaan geloven, totdat Beane hen dan eindelijk naar waarde wist te schatten.
Hoe Lex Immers over zijn spel denkt, kunnen we hem niet vragen. Feyenoord staat aan online media geen interviews toe. Maar aan Spits
Lees hier het interview in Spits.
vertelde hij de kritiek zat te zijn: ‘Ik kan niet eens meer normaal met mijn kinderen naar de supermarkt.’
Spelers zoals Lex Immers moeten wachten op de Billy Beanes van het voetbal, die begrijpen dat harde werkers ook briljante steekpasses kunnen geven en dat zoiets onopvallends als een slim sprintje opmerkelijke resultaten kan opleveren.
Zoals kortgeleden nog, FC Twente-Feyenoord, derde minuut: Twente-keeper Marsman ontvangt de bal, en Immers trekt een sprint – ogenschijnlijk kansloos, maar precies goed getimed. Marsman raakt in paniek, Immers ontfutselt hem de bal, lijkt te gaan scoren, maar wordt dan ten val gebracht. Gevolg: rode kaart voor Marsman, strafschop voor Feyenoord. Tenminste, als scheidsrechter Serdar Gözübüyük het had gezien.
Maar zoals veel anderen kon hij een actie van Immers niet naar waarde schatten. Wel zag hij vermoedelijk wat we daarna allemaal vrij scherp konden zien: een boze Lex Immers, scheldend, tierend, wild en hoekig gebarend, als de slechte voetballer die hij niet is.
0
|
Dinsdag 4 juli 2017 om 17:00 uur |
Nu online
GroenGeelHart070, Erik070, Alle ballen op Jort, Bhattoe 74, Mr.070 en 77 gasten.
Zoek in shoutbox
Spelersklassement
Laatste wedstrijd
Volgende wedstrijd
Advertentie
Keuken Kampioen Divisie
1 | Excelsior | 14 | - | 29 |
2 | Helmond Sp. | 14 | - | 27 |
3 | Graafschap | 14 | - | 26 |
4 | FC Volendam | 14 | - | 26 |
5 | Den Bosch + | 14 | - | 25 |
6 | FC Dordrecht | 14 | - | 25 |
7 | FC Emmen | 14 | - | 24 |
8 | SC Cambuur | 14 | - | 22 |
9 | Telstar | 15 | - | 22 |
10 | ADO Den Haag | 14 | - | 21 |
11 | Roda JC | 14 | - | 20 |
12 | Jong AZ | 14 | - | 17 |
13 | TOP Oss | 14 | - | 16 |
14 | FC Eindhoven | 15 | - | 16 |
15 | Jong PSV | 14 | - | 14 |
16 | MVV Maastr. | 15 | - | 13 |
17 | Jong Ajax | 14 | - | 12 |
18 | VVV-Venlo | 15 | - | 11 |
19 | Jong Utrecht | 14 | - | 8 |
20 | Vitesse -6 | 14 | - | 6 |