Welkom in de shoutbox, gast
Vincent
Bennie DH schreef:
Supporter, of niet als hij straks in de dugout zit bij Ajax tegen ADO, dan doet hij gewoon zijn werk en wil hij gewoon winnen... ook van ADO!!! En hij heeft gewoon gelijk.
zeiden ze in de oorlog ook
maar het blijft natuurlijk wel moreel verraad..
zat ooit naast barry hay bij ajax-denhaag (tijdens verbod voor ado supporters) en toen wist hij me ook te vertellen dat hij zijn hele leven al voor ajax was..
neppers
Jol heeft zijn wijf (met kind) destijds (toen hij bij rkc speelde) gedumpt op de escamplaan in een bovenwoning.
Hij was voor mij toen al van zijn voetstuk gepleurd..
alleen maar woorden... nooit daden..
zielig misselijk makend eng pokkeventje.
zo dat lucht op.. martin help ajax naar de klote jongen.. we geloven in je!
maar het blijft natuurlijk wel moreel verraad..
zat ooit naast barry hay bij ajax-denhaag (tijdens verbod voor ado supporters) en toen wist hij me ook te vertellen dat hij zijn hele leven al voor ajax was..
neppers
Jol heeft zijn wijf (met kind) destijds (toen hij bij rkc speelde) gedumpt op de escamplaan in een bovenwoning.
Hij was voor mij toen al van zijn voetstuk gepleurd..
alleen maar woorden... nooit daden..
zielig misselijk makend eng pokkeventje.
zo dat lucht op.. martin help ajax naar de klote jongen.. we geloven in je!
0
|
Dinsdag 26 mei 2009 om 16:43 uur |
Marcel
Zelfmoord na uitschakeling Arsenal
Uitgegeven: 6 mei 2009 19:41
Laatst gewijzigd: 8 mei 2009 10:56
AMSTERDAM - Voor een Afrikaanse fan van Arsenal kwam de nederlaag van zijn ploeg in de halve finales van de Champions League ongenadig hard aan. De Keniaan kon de uitschakeling door Manchester United dusdanig moeilijk verkroppen dat hij zichzelf verhing.
De 29-jarige Suleiman Omondi kwam volgens vrienden na afloop van de wedstrijd die hij in het café gevolgd had, huilend thuis. Daarna beroofde hij zichzelf in zijn woning van het leven. Volgens de politie die de man dood aantrof had hij bij zijn daad het shirt van Arsenal nog aan, zo dat is nog eens clubliefde maar nu is het over en sluiten........................
Uitgegeven: 6 mei 2009 19:41
Laatst gewijzigd: 8 mei 2009 10:56
AMSTERDAM - Voor een Afrikaanse fan van Arsenal kwam de nederlaag van zijn ploeg in de halve finales van de Champions League ongenadig hard aan. De Keniaan kon de uitschakeling door Manchester United dusdanig moeilijk verkroppen dat hij zichzelf verhing.
De 29-jarige Suleiman Omondi kwam volgens vrienden na afloop van de wedstrijd die hij in het café gevolgd had, huilend thuis. Daarna beroofde hij zichzelf in zijn woning van het leven. Volgens de politie die de man dood aantrof had hij bij zijn daad het shirt van Arsenal nog aan, zo dat is nog eens clubliefde maar nu is het over en sluiten........................
0
|
Zondag 24 mei 2009 om 00:43 uur |
<FCDH>
’Tsjonge, wat dooit ’t hier’
PARAMARIBO - Tsjonge jonge, wat dooit t hier,’’ zegt Jillis Zevenbergen, de teammanager van FC Den Haag. Hij staat op zijn witte sportschoenen centimeters weggezakt in het gras van het André Kamperveen Stadion in Paramaribo.
De zweetdruppels stromen met z’n allen tegelijk van zijn karakteristieke kop. Het is pas tien uur en al 32 graden. „Er zijn niet veel zekerheden in het leven, maar de kans dat hier ooit een Elfstedentocht wordt verreden, is toch niet zo groot, lijkt me. Hebben ze hier eigenlijk wel elf steden?’’
De humor van Zevenbergen valt goed bij de selectie en begeleiding van FC Den Haag dat vandaag de eerste training afwerkt van de tiendaagse trip naar Suriname. Gisteren zijn ze aangekomen op vliegveld Zanderij. De Hagenaars kregen bij het afdalen van de vliegtuigtrap een stomp in hun gezicht: de hitte. In de rij voor een stempel binnen kijken ze verrast naar buiten. De loeihete zon heeft plaatsgemaakt voor een enorme wolkbreuk. „We zitten midden in het regenseizoen,’’ vertelt Kenneth Zandvliet later in de bus naar het hotel. Zandvliet is namens de Surinaamse Voetbalbond (SVB) en sponsor Surinam Airways projectcoördinator. Hij is tevens hoofd jeugdscouting bij Go Ahead Eagles.
Henk Fräser zit in de bus met een bos bloemen op schoot en heeft een tasje met sinaasappelen gekregen. De assistent-trainer, voor het eerst in 32 jaar weer in zijn geboorteland, is op het vliegveld verwelkomd door zijn vader en familieleden die hij tientallen jaren niet heeft gezien. De hereniging heeft hem zichtbaar ontroerd. „Zo’n warm onthaal, dat doet me wel wat, ja. Het was heel indrukwekkend.’’ Ook Berry Powel wordt begroet door familie. „Mijn oom, die ik nog nooit ontmoet had,’’ vertelt hij.
Het Pad van Wanica leidt het gezelschap naar Paramaribo en in de bus die onderweg per abuis een slang dood rijdt, kijkt iedereen de ogen uit. Arm en rijk gaan hand in hand, armoedige hutjes schuren tegen luxe villas. „En toch gaat iedereen normaal met elkaar om, ook arm en rijk. Het respect voor elkaar is groot,’’ vertelt Zandvliet die zijn woorden staaft met een weetje: „Paramaribo is de enige stad ter wereld waar een synagoge en een moskee naast elkaar zijn gebouwd.’’
Hoe dichter de bus Paramaribo nadert, hoe luxer de omgeving, al maakt de fraaie audiozaak Billboard Int. ook uitbundig reclame voor cassettebandjes en videobanden. „Er is wel het een en ander veranderd,’’ constateert Raymond Atteveld, FCDH’s trainer die achttien jaar terug al eens in Suriname verbleef, als speler van Haarlem. „We speelden tegen Robinhood en Transvaal. Dat was geweldig,’’ aldus Atteveld, die vandaag met FC Den Haag kampioen WBC treft en zondag tegenover het nationale team staat.
De Hagenaars hebben dus maar één training om zich voor te bereiden. Die begint een dag later in het André Kamperveen Stadion, het onderkomen dat vernoemd is naar de Surinaamse oud-politicus, international, voorzitter van de Surinaamse Voetbalbond en vice-president van de wereldvoetbalbond. Kamperveen was in 1982 één van de slachtoffers van de vijftien decembermoorden. Bij de entree van het stadion voetbalt hij je tegemoet, net als Aad Mansveld in Den Haag: als standbeeld.
De spelers arriveren in twee busjes die op de voorlaatste kruising stilstaan. Met nog twaalf auto’s. Hier heeft niemand voorrang. Druk maken ze zich niet. Soms minderen ze vaart, de busjes, en slingeren ze naar de andere weghelft. Dan zit er een gat in de weg.
De training wordt afgewerkt in drassig, dik en hoog gras: moerasgras. Soms schiet er een ‘gekko’ op de grasmat, zoals de spelers de kleine hagedis noemen. Henk Fräser neemt de groep onder zijn hoede. „We gaan dribbelen. Als ik één keer klap, houden we de bal hoog. Twee klappen schieten we ’m omhoog en nemen we ’m mee. Jaja, jongens, dit is een land van ritme.’’
Het ritme is hoog, net als de temperatuur. De meeste voetballers klagen dat het een lieve lust is. „Een marathon van vijftig kilometer,’’ noemt Lex Immers de ochtendtraining. „Weet je waarom je hier geen mussen ziet?,’’ stelt Yuri Cornelisse een raadsel om in één adem het antwoord te geven: „Omdat ze dood zijn. Van het dak zijn gevallen.’’
Trainer Atteveld geniet: „Logisch dat de spelers moeten wennen aan de hitte en andere omgeving, maar ik heb ze ook op het hart gedrukt waar ze zijn. Dit is een land van tegenstellingen. Zo kunnen ze hun thuis weer in een juist perspectief plaatsen.
Bron: www.sportwereld.nl
PARAMARIBO - Tsjonge jonge, wat dooit t hier,’’ zegt Jillis Zevenbergen, de teammanager van FC Den Haag. Hij staat op zijn witte sportschoenen centimeters weggezakt in het gras van het André Kamperveen Stadion in Paramaribo.
De zweetdruppels stromen met z’n allen tegelijk van zijn karakteristieke kop. Het is pas tien uur en al 32 graden. „Er zijn niet veel zekerheden in het leven, maar de kans dat hier ooit een Elfstedentocht wordt verreden, is toch niet zo groot, lijkt me. Hebben ze hier eigenlijk wel elf steden?’’
De humor van Zevenbergen valt goed bij de selectie en begeleiding van FC Den Haag dat vandaag de eerste training afwerkt van de tiendaagse trip naar Suriname. Gisteren zijn ze aangekomen op vliegveld Zanderij. De Hagenaars kregen bij het afdalen van de vliegtuigtrap een stomp in hun gezicht: de hitte. In de rij voor een stempel binnen kijken ze verrast naar buiten. De loeihete zon heeft plaatsgemaakt voor een enorme wolkbreuk. „We zitten midden in het regenseizoen,’’ vertelt Kenneth Zandvliet later in de bus naar het hotel. Zandvliet is namens de Surinaamse Voetbalbond (SVB) en sponsor Surinam Airways projectcoördinator. Hij is tevens hoofd jeugdscouting bij Go Ahead Eagles.
Henk Fräser zit in de bus met een bos bloemen op schoot en heeft een tasje met sinaasappelen gekregen. De assistent-trainer, voor het eerst in 32 jaar weer in zijn geboorteland, is op het vliegveld verwelkomd door zijn vader en familieleden die hij tientallen jaren niet heeft gezien. De hereniging heeft hem zichtbaar ontroerd. „Zo’n warm onthaal, dat doet me wel wat, ja. Het was heel indrukwekkend.’’ Ook Berry Powel wordt begroet door familie. „Mijn oom, die ik nog nooit ontmoet had,’’ vertelt hij.
Het Pad van Wanica leidt het gezelschap naar Paramaribo en in de bus die onderweg per abuis een slang dood rijdt, kijkt iedereen de ogen uit. Arm en rijk gaan hand in hand, armoedige hutjes schuren tegen luxe villas. „En toch gaat iedereen normaal met elkaar om, ook arm en rijk. Het respect voor elkaar is groot,’’ vertelt Zandvliet die zijn woorden staaft met een weetje: „Paramaribo is de enige stad ter wereld waar een synagoge en een moskee naast elkaar zijn gebouwd.’’
Hoe dichter de bus Paramaribo nadert, hoe luxer de omgeving, al maakt de fraaie audiozaak Billboard Int. ook uitbundig reclame voor cassettebandjes en videobanden. „Er is wel het een en ander veranderd,’’ constateert Raymond Atteveld, FCDH’s trainer die achttien jaar terug al eens in Suriname verbleef, als speler van Haarlem. „We speelden tegen Robinhood en Transvaal. Dat was geweldig,’’ aldus Atteveld, die vandaag met FC Den Haag kampioen WBC treft en zondag tegenover het nationale team staat.
De Hagenaars hebben dus maar één training om zich voor te bereiden. Die begint een dag later in het André Kamperveen Stadion, het onderkomen dat vernoemd is naar de Surinaamse oud-politicus, international, voorzitter van de Surinaamse Voetbalbond en vice-president van de wereldvoetbalbond. Kamperveen was in 1982 één van de slachtoffers van de vijftien decembermoorden. Bij de entree van het stadion voetbalt hij je tegemoet, net als Aad Mansveld in Den Haag: als standbeeld.
De spelers arriveren in twee busjes die op de voorlaatste kruising stilstaan. Met nog twaalf auto’s. Hier heeft niemand voorrang. Druk maken ze zich niet. Soms minderen ze vaart, de busjes, en slingeren ze naar de andere weghelft. Dan zit er een gat in de weg.
De training wordt afgewerkt in drassig, dik en hoog gras: moerasgras. Soms schiet er een ‘gekko’ op de grasmat, zoals de spelers de kleine hagedis noemen. Henk Fräser neemt de groep onder zijn hoede. „We gaan dribbelen. Als ik één keer klap, houden we de bal hoog. Twee klappen schieten we ’m omhoog en nemen we ’m mee. Jaja, jongens, dit is een land van ritme.’’
Het ritme is hoog, net als de temperatuur. De meeste voetballers klagen dat het een lieve lust is. „Een marathon van vijftig kilometer,’’ noemt Lex Immers de ochtendtraining. „Weet je waarom je hier geen mussen ziet?,’’ stelt Yuri Cornelisse een raadsel om in één adem het antwoord te geven: „Omdat ze dood zijn. Van het dak zijn gevallen.’’
Trainer Atteveld geniet: „Logisch dat de spelers moeten wennen aan de hitte en andere omgeving, maar ik heb ze ook op het hart gedrukt waar ze zijn. Dit is een land van tegenstellingen. Zo kunnen ze hun thuis weer in een juist perspectief plaatsen.
Bron: www.sportwereld.nl
0
|
Vrijdag 22 mei 2009 om 18:05 uur |
kojak1
@ Kojak schreef:
Ik krijg nu een melding over WebReus.
Ik krijg nu een melding over WebReus.
dat bedoelde ik ook.maar je kan er nu wel weer op hoor.bedankt in ieder geval.trouwens het idee alleen al dat we met een kaliber speler als koevermans kunnen onderhandelen.voor de kritikasters die hier nog altijd bij zijn,zeker vergeten waar we vorig jaar mee moesten spreken,spits van exelsior.je kan aan alles merken dat er leven zit in de club.en van mij mag gentenaar ook komen,is pas 33,terwijl er bij andere clubs keepers zijn van tegen de 40.
0
|
Donderdag 21 mei 2009 om 10:03 uur |
Kees
Kaos schreef:
kan k me wel wat bij voorstellen
waarom niet al je dagen gehouden en eerder stoppen met werken later..
lekker jaartje in mexico zitten ofsow ..
kan k me wel wat bij voorstellen
waarom niet al je dagen gehouden en eerder stoppen met werken later..
lekker jaartje in mexico zitten ofsow ..
Dat is een keuze. Zoals Kojak altijd schrijft: geniet van het leven ........".
Overigens duurt mijn pensioneringsleeftijd nog bijna 20 jaar.
En in Mexico heb je geen ADO Den Haag....
Overigens duurt mijn pensioneringsleeftijd nog bijna 20 jaar.
En in Mexico heb je geen ADO Den Haag....
0
|
Woensdag 20 mei 2009 om 22:41 uur |
’Mascotte, wie wil dat niet zijn?’
’Mascotte, wie wil dat niet zijn?’
Door DENNIS JANSEN
DEN HAAG - Het is ruim twee uur voor de aftrap van ADO Den Haag als een jongeman met nonchalante tred het voetbalstadion binnen wandelt.
Sprieterig kapsel, oorringetje, witte Replay-sweater op spijkerbroek. Om de nek bungelt een gouden ooievaar. Een fan, zo lijkt het, zoals er in Den Haag dertien in een dozijn gaan.
Toch niet. Deze jongen gaat de komende twee uur in een ooievaar veranderen. Hij is Storky, de mascotte van ADO Den Haag. „Hoi, ik ben Michael,” zegt hij, met uitgestrekte hand. „Sorry dat ik wat later ben. Ik moest voetballen. Ik speel in een vriendenteam bij SVC’08. Verloren van VUC met 4-1. Nou ja, we konden toch geen kampioen meer worden.”
Michael, 21 jaar, gunt ons de komende uren een blik in de wereld van een mascotte. „Toen ik werd gevraagd om mascotte te worden, heb ik meteen ja gezegd. Wie wil dat nou niet zijn, mascotte van ADO Den Haag?”
Hij wel dus en je hoeft geen Ome Willem te zijn om te ontdekken dat Michael ook zonder ooievaarspak een grote kindervriend is. „Ik heb altijd iets gehad met kinderen. De nichtjes van mijn zus zijn ook gek van me.”
Hij deelde al programmablaadjes uit bij het stadion. ADO Den Haag zat al vroeg in zijn hart. „Mijn vader is steward, twee tantes ook. Mijn moeder zit aan de kassa. En ik ga altijd naar de wedstrijden van ADO Den Haag. Ik heb negen jaar geen wedstrijd gemist.”
Michael zit aan een bureau, tweehoog in het stadion van ADO Den Haag. De Hagenaar rijgt de woorden vlot en in sappig Haags aaneen. Onderwijl vouwt hij de vingers in elkaar. De wedstrijdspanning neemt toe. Tja, hoe word je dat, mascotte. „Een jaar of zes geleden moesten er televisieopnamen worden gemaakt voor een reclamespotje van Amstel. Met alle mascottes van de voetbalclubs. Het was in juni op een doordeweekse dag. Eerst bij Quick Boys, later bij FC Utrecht. Die andere jongen kon niet, of had geen trek. Vroegen ze mij. Ik ging wel. Ik vond het wel leuk juist.”
Of hij het wilde blijven doen. Wilde hij wel. In het Zuiderpark was het nóg leuker, zegt hij. „De sfeer. Die was super daar. Zeker als het vol zat. Kreeg’ie kippenvel. Eén van de eerste keren dat ik Storky was, liep ik achter de West-tribune naar het Kids Vak. In pak, maar zonder ooievaarskop. Riep een agent tegen me: zo, jongen ben je gepromoveerd. Ja, zei ik, hiervoor was ik politieagent.”
Verhalen, hij heeft er genoeg. Maar we moeten nu toch echt naar de kleedkamer voor de Grote Metamorfose. „Kom,” zegt hij op een toon alsof we naar een geheime plek gaan. Hij zet de pas erin door de luxe gangen van het ADO Den Haag stadion waar het hoogpolige tapijt zijn forse stappen dempt. Plotseling houdt Michael in bij een deur. Hij legt de hand op de kruk, kruipt ineen en duwt zijn oor tegen de deur. Toch een geheime plek? Op fluistertoon: „Ik liep eens per ongeluk de kleedkamer van de Cheerleaders binnen. Gillende meiden, jongen!”
De meiden zitten nu elders. Het kleedlokaal is leeg en stil. Zijn spullen liggen klaar. Flinke schoenen. Kisten lijken het. Een oranje broek die ook een vacht zou kunnen zijn. Een kort groen ADO Den Haag-broekje, die daar overheen moet. En een shirt met handen als veren, of andersom. Met de naam op de rug: Storky. „Mijn kettinkje doe ik meestal uit. Soms trek je dit pak zo lastig uit. Dan gaat het kettinkje mee. Zonde, man.”
Michael, in het dagelijks leven verhuizer bij Van der Velde ’t Veentje, schiet soepel in de oranje vacht met de twee pijpen en trekt de korte broek er met kracht overheen. Het shirt, dat is wurmen. „Zit’ie goed zo?” vraagt hij na enkele minuten worstelen. „Tsjonge, ik begin nu al te zweten. Effe een slokkie water.”
Michael -bijna Storky- zet de mond aan een fles. Nu de kop, wát een joekel. Hij laat ook de binnenkant zien. Een helm. „Wat dacht je, het moet wel vastzitten allemaal. Anders trek je ’m zo van mijn hoofd. Wordt wel eens geprobeerd, hoor.”
Daar staat’ ie dan in deze lege kleedkamer in vol ornaat: Storky, de knuffelooievaar van ADO Den Haag. Kan hij wel zien eigenlijk? „Jaja, door mijn snavel. Kijk maar!” Hij vouwt zijn bek met de handen open en gluurt naar buiten. Kunnen ze hem wel horen? Lacht: „Heb jij wel eens een ooievaar horen praten? Nee, hè. Doe ik dus ook niet.”
Nee, zijn gezicht mag niet op de foto. Storky is Storky, Michael is Michael. Op de gang buiten de kleedkamer botst hij bijna op Chris Kum. Die pakt de kop van zijn hoofd en zet ’m op de zijne. Prima idee om die spitsen af te schrikken. Na een high five -er zullen nog vele volgen- gaan we eerst nog even naar de ADO Kids, de jochies die aan de hand van de spelers het veld opkomen. Hier worden de eerste foto’s genomen. Hier klinkt ook als eerste ‘Storky, Storky’. Ook dat zal straks erg vaak worden geroepen.
Voordat de wedstrijd begint, maakt Storky namelijk een rondje door het stadion. Voor de foto’s of een knuffel met de kinderen. Overal is het ‘Storky, Storky’. „Weet je, sommigen weten niet eens dat ik een ooievaar ben. Word gans genoemd, of duif, of zelfs reiger,” lacht de Hagenaar,
Op Midden-Noord begeeft hij zich op vertrouwd terrein. Ook hier wordt hij hartelijk begroet, al is er ook een graai naar het kruis van de ooievaar. Als hij dan even de kop in knakpositie zet en zijn eigen markante hoofd laat zien, klinkt het verbaasd maar enthousiast: „Hey joh, het is Mikey!”
De fans, ze kennen Storky én ze kennen Michael. Sommige kennen ze allebei. Van ver af komt een klein meisje -genaamd Gwendolina- aangehold: „Storky, Storky,” roept zij. Hier doet hij het allemaal voor, glimlacht hij later.
In Vak R -het familievak- ontmoet Storky de clown Tjiko. De opgestoken duim wordt gevolgd door een omhelzing. „We kennen elkaar al vijf, zes jaar,” zegt Tjiko.
Als we terug zijn bij de hoofdtribune, glipt de vogel ook even de businessclub in. De bobo’s aan het diner glimlachen minzaam. Nu is het moment supreme aangebroken en gaat Storky het veld op, met twee ADO-kids aan de hand. Hij zwaait, en zwaait en enthousiasmeert het publiek. „Als ik dicht bij spelers van de tegenpartij sta, willen supporters nog wel eens roepen: pak die voetballer, Storky! Is wel lachen.”
Maar het gaat om de kinderen, en die doen mee. Ook vandaag. „Dat is heel gaaf om mee te maken,” glundert hij later als hij tussen de fans zelf staat. „Doe ik altijd. Als ik klaar ben op het veld, ga ik als een speer naar de overkant.”
Door DENNIS JANSEN
DEN HAAG - Het is ruim twee uur voor de aftrap van ADO Den Haag als een jongeman met nonchalante tred het voetbalstadion binnen wandelt.
Sprieterig kapsel, oorringetje, witte Replay-sweater op spijkerbroek. Om de nek bungelt een gouden ooievaar. Een fan, zo lijkt het, zoals er in Den Haag dertien in een dozijn gaan.
Toch niet. Deze jongen gaat de komende twee uur in een ooievaar veranderen. Hij is Storky, de mascotte van ADO Den Haag. „Hoi, ik ben Michael,” zegt hij, met uitgestrekte hand. „Sorry dat ik wat later ben. Ik moest voetballen. Ik speel in een vriendenteam bij SVC’08. Verloren van VUC met 4-1. Nou ja, we konden toch geen kampioen meer worden.”
Michael, 21 jaar, gunt ons de komende uren een blik in de wereld van een mascotte. „Toen ik werd gevraagd om mascotte te worden, heb ik meteen ja gezegd. Wie wil dat nou niet zijn, mascotte van ADO Den Haag?”
Hij wel dus en je hoeft geen Ome Willem te zijn om te ontdekken dat Michael ook zonder ooievaarspak een grote kindervriend is. „Ik heb altijd iets gehad met kinderen. De nichtjes van mijn zus zijn ook gek van me.”
Hij deelde al programmablaadjes uit bij het stadion. ADO Den Haag zat al vroeg in zijn hart. „Mijn vader is steward, twee tantes ook. Mijn moeder zit aan de kassa. En ik ga altijd naar de wedstrijden van ADO Den Haag. Ik heb negen jaar geen wedstrijd gemist.”
Michael zit aan een bureau, tweehoog in het stadion van ADO Den Haag. De Hagenaar rijgt de woorden vlot en in sappig Haags aaneen. Onderwijl vouwt hij de vingers in elkaar. De wedstrijdspanning neemt toe. Tja, hoe word je dat, mascotte. „Een jaar of zes geleden moesten er televisieopnamen worden gemaakt voor een reclamespotje van Amstel. Met alle mascottes van de voetbalclubs. Het was in juni op een doordeweekse dag. Eerst bij Quick Boys, later bij FC Utrecht. Die andere jongen kon niet, of had geen trek. Vroegen ze mij. Ik ging wel. Ik vond het wel leuk juist.”
Of hij het wilde blijven doen. Wilde hij wel. In het Zuiderpark was het nóg leuker, zegt hij. „De sfeer. Die was super daar. Zeker als het vol zat. Kreeg’ie kippenvel. Eén van de eerste keren dat ik Storky was, liep ik achter de West-tribune naar het Kids Vak. In pak, maar zonder ooievaarskop. Riep een agent tegen me: zo, jongen ben je gepromoveerd. Ja, zei ik, hiervoor was ik politieagent.”
Verhalen, hij heeft er genoeg. Maar we moeten nu toch echt naar de kleedkamer voor de Grote Metamorfose. „Kom,” zegt hij op een toon alsof we naar een geheime plek gaan. Hij zet de pas erin door de luxe gangen van het ADO Den Haag stadion waar het hoogpolige tapijt zijn forse stappen dempt. Plotseling houdt Michael in bij een deur. Hij legt de hand op de kruk, kruipt ineen en duwt zijn oor tegen de deur. Toch een geheime plek? Op fluistertoon: „Ik liep eens per ongeluk de kleedkamer van de Cheerleaders binnen. Gillende meiden, jongen!”
De meiden zitten nu elders. Het kleedlokaal is leeg en stil. Zijn spullen liggen klaar. Flinke schoenen. Kisten lijken het. Een oranje broek die ook een vacht zou kunnen zijn. Een kort groen ADO Den Haag-broekje, die daar overheen moet. En een shirt met handen als veren, of andersom. Met de naam op de rug: Storky. „Mijn kettinkje doe ik meestal uit. Soms trek je dit pak zo lastig uit. Dan gaat het kettinkje mee. Zonde, man.”
Michael, in het dagelijks leven verhuizer bij Van der Velde ’t Veentje, schiet soepel in de oranje vacht met de twee pijpen en trekt de korte broek er met kracht overheen. Het shirt, dat is wurmen. „Zit’ie goed zo?” vraagt hij na enkele minuten worstelen. „Tsjonge, ik begin nu al te zweten. Effe een slokkie water.”
Michael -bijna Storky- zet de mond aan een fles. Nu de kop, wát een joekel. Hij laat ook de binnenkant zien. Een helm. „Wat dacht je, het moet wel vastzitten allemaal. Anders trek je ’m zo van mijn hoofd. Wordt wel eens geprobeerd, hoor.”
Daar staat’ ie dan in deze lege kleedkamer in vol ornaat: Storky, de knuffelooievaar van ADO Den Haag. Kan hij wel zien eigenlijk? „Jaja, door mijn snavel. Kijk maar!” Hij vouwt zijn bek met de handen open en gluurt naar buiten. Kunnen ze hem wel horen? Lacht: „Heb jij wel eens een ooievaar horen praten? Nee, hè. Doe ik dus ook niet.”
Nee, zijn gezicht mag niet op de foto. Storky is Storky, Michael is Michael. Op de gang buiten de kleedkamer botst hij bijna op Chris Kum. Die pakt de kop van zijn hoofd en zet ’m op de zijne. Prima idee om die spitsen af te schrikken. Na een high five -er zullen nog vele volgen- gaan we eerst nog even naar de ADO Kids, de jochies die aan de hand van de spelers het veld opkomen. Hier worden de eerste foto’s genomen. Hier klinkt ook als eerste ‘Storky, Storky’. Ook dat zal straks erg vaak worden geroepen.
Voordat de wedstrijd begint, maakt Storky namelijk een rondje door het stadion. Voor de foto’s of een knuffel met de kinderen. Overal is het ‘Storky, Storky’. „Weet je, sommigen weten niet eens dat ik een ooievaar ben. Word gans genoemd, of duif, of zelfs reiger,” lacht de Hagenaar,
Op Midden-Noord begeeft hij zich op vertrouwd terrein. Ook hier wordt hij hartelijk begroet, al is er ook een graai naar het kruis van de ooievaar. Als hij dan even de kop in knakpositie zet en zijn eigen markante hoofd laat zien, klinkt het verbaasd maar enthousiast: „Hey joh, het is Mikey!”
De fans, ze kennen Storky én ze kennen Michael. Sommige kennen ze allebei. Van ver af komt een klein meisje -genaamd Gwendolina- aangehold: „Storky, Storky,” roept zij. Hier doet hij het allemaal voor, glimlacht hij later.
In Vak R -het familievak- ontmoet Storky de clown Tjiko. De opgestoken duim wordt gevolgd door een omhelzing. „We kennen elkaar al vijf, zes jaar,” zegt Tjiko.
Als we terug zijn bij de hoofdtribune, glipt de vogel ook even de businessclub in. De bobo’s aan het diner glimlachen minzaam. Nu is het moment supreme aangebroken en gaat Storky het veld op, met twee ADO-kids aan de hand. Hij zwaait, en zwaait en enthousiasmeert het publiek. „Als ik dicht bij spelers van de tegenpartij sta, willen supporters nog wel eens roepen: pak die voetballer, Storky! Is wel lachen.”
Maar het gaat om de kinderen, en die doen mee. Ook vandaag. „Dat is heel gaaf om mee te maken,” glundert hij later als hij tussen de fans zelf staat. „Doe ik altijd. Als ik klaar ben op het veld, ga ik als een speer naar de overkant.”
0
|
Vrijdag 15 mei 2009 om 14:40 uur |
’Mascotte, wie wil dat niet zijn?’
’Mascotte, wie wil dat niet zijn?’
Door DENNIS JANSEN
DEN HAAG - Het is ruim twee uur voor de aftrap van ADO Den Haag als een jongeman met nonchalante tred het voetbalstadion binnen wandelt.
Sprieterig kapsel, oorringetje, witte Replay-sweater op spijkerbroek. Om de nek bungelt een gouden ooievaar. Een fan, zo lijkt het, zoals er in Den Haag dertien in een dozijn gaan.
Toch niet. Deze jongen gaat de komende twee uur in een ooievaar veranderen. Hij is Storky, de mascotte van ADO Den Haag. „Hoi, ik ben Michael,” zegt hij, met uitgestrekte hand. „Sorry dat ik wat later ben. Ik moest voetballen. Ik speel in een vriendenteam bij SVC’08. Verloren van VUC met 4-1. Nou ja, we konden toch geen kampioen meer worden.”
Michael, 21 jaar, gunt ons de komende uren een blik in de wereld van een mascotte. „Toen ik werd gevraagd om mascotte te worden, heb ik meteen ja gezegd. Wie wil dat nou niet zijn, mascotte van ADO Den Haag?”
Hij wel dus en je hoeft geen Ome Willem te zijn om te ontdekken dat Michael ook zonder ooievaarspak een grote kindervriend is. „Ik heb altijd iets gehad met kinderen. De nichtjes van mijn zus zijn ook gek van me.”
Hij deelde al programmablaadjes uit bij het stadion. ADO Den Haag zat al vroeg in zijn hart. „Mijn vader is steward, twee tantes ook. Mijn moeder zit aan de kassa. En ik ga altijd naar de wedstrijden van ADO Den Haag. Ik heb negen jaar geen wedstrijd gemist.”
Michael zit aan een bureau, tweehoog in het stadion van ADO Den Haag. De Hagenaar rijgt de woorden vlot en in sappig Haags aaneen. Onderwijl vouwt hij de vingers in elkaar. De wedstrijdspanning neemt toe. Tja, hoe word je dat, mascotte. „Een jaar of zes geleden moesten er televisieopnamen worden gemaakt voor een reclamespotje van Amstel. Met alle mascottes van de voetbalclubs. Het was in juni op een doordeweekse dag. Eerst bij Quick Boys, later bij FC Utrecht. Die andere jongen kon niet, of had geen trek. Vroegen ze mij. Ik ging wel. Ik vond het wel leuk juist.”
Of hij het wilde blijven doen. Wilde hij wel. In het Zuiderpark was het nóg leuker, zegt hij. „De sfeer. Die was super daar. Zeker als het vol zat. Kreeg’ie kippenvel. Eén van de eerste keren dat ik Storky was, liep ik achter de West-tribune naar het Kids Vak. In pak, maar zonder ooievaarskop. Riep een agent tegen me: zo, jongen ben je gepromoveerd. Ja, zei ik, hiervoor was ik politieagent.”
Verhalen, hij heeft er genoeg. Maar we moeten nu toch echt naar de kleedkamer voor de Grote Metamorfose. „Kom,” zegt hij op een toon alsof we naar een geheime plek gaan. Hij zet de pas erin door de luxe gangen van het ADO Den Haag stadion waar het hoogpolige tapijt zijn forse stappen dempt. Plotseling houdt Michael in bij een deur. Hij legt de hand op de kruk, kruipt ineen en duwt zijn oor tegen de deur. Toch een geheime plek? Op fluistertoon: „Ik liep eens per ongeluk de kleedkamer van de Cheerleaders binnen. Gillende meiden, jongen!”
De meiden zitten nu elders. Het kleedlokaal is leeg en stil. Zijn spullen liggen klaar. Flinke schoenen. Kisten lijken het. Een oranje broek die ook een vacht zou kunnen zijn. Een kort groen ADO Den Haag-broekje, die daar overheen moet. En een shirt met handen als veren, of andersom. Met de naam op de rug: Storky. „Mijn kettinkje doe ik meestal uit. Soms trek je dit pak zo lastig uit. Dan gaat het kettinkje mee. Zonde, man.”
Michael, in het dagelijks leven verhuizer bij Van der Velde ’t Veentje, schiet soepel in de oranje vacht met de twee pijpen en trekt de korte broek er met kracht overheen. Het shirt, dat is wurmen. „Zit’ie goed zo?” vraagt hij na enkele minuten worstelen. „Tsjonge, ik begin nu al te zweten. Effe een slokkie water.”
Michael -bijna Storky- zet de mond aan een fles. Nu de kop, wát een joekel. Hij laat ook de binnenkant zien. Een helm. „Wat dacht je, het moet wel vastzitten allemaal. Anders trek je ’m zo van mijn hoofd. Wordt wel eens geprobeerd, hoor.”
Daar staat’ ie dan in deze lege kleedkamer in vol ornaat: Storky, de knuffelooievaar van ADO Den Haag. Kan hij wel zien eigenlijk? „Jaja, door mijn snavel. Kijk maar!” Hij vouwt zijn bek met de handen open en gluurt naar buiten. Kunnen ze hem wel horen? Lacht: „Heb jij wel eens een ooievaar horen praten? Nee, hè. Doe ik dus ook niet.”
Nee, zijn gezicht mag niet op de foto. Storky is Storky, Michael is Michael. Op de gang buiten de kleedkamer botst hij bijna op Chris Kum. Die pakt de kop van zijn hoofd en zet ’m op de zijne. Prima idee om die spitsen af te schrikken. Na een high five -er zullen nog vele volgen- gaan we eerst nog even naar de ADO Kids, de jochies die aan de hand van de spelers het veld opkomen. Hier worden de eerste foto’s genomen. Hier klinkt ook als eerste ‘Storky, Storky’. Ook dat zal straks erg vaak worden geroepen.
Voordat de wedstrijd begint, maakt Storky namelijk een rondje door het stadion. Voor de foto’s of een knuffel met de kinderen. Overal is het ‘Storky, Storky’. „Weet je, sommigen weten niet eens dat ik een ooievaar ben. Word gans genoemd, of duif, of zelfs reiger,” lacht de Hagenaar,
Op Midden-Noord begeeft hij zich op vertrouwd terrein. Ook hier wordt hij hartelijk begroet, al is er ook een graai naar het kruis van de ooievaar. Als hij dan even de kop in knakpositie zet en zijn eigen markante hoofd laat zien, klinkt het verbaasd maar enthousiast: „Hey joh, het is Mikey!”
De fans, ze kennen Storky én ze kennen Michael. Sommige kennen ze allebei. Van ver af komt een klein meisje -genaamd Gwendolina- aangehold: „Storky, Storky,” roept zij. Hier doet hij het allemaal voor, glimlacht hij later.
In Vak R -het familievak- ontmoet Storky de clown Tjiko. De opgestoken duim wordt gevolgd door een omhelzing. „We kennen elkaar al vijf, zes jaar,” zegt Tjiko.
Als we terug zijn bij de hoofdtribune, glipt de vogel ook even de businessclub in. De bobo’s aan het diner glimlachen minzaam. Nu is het moment supreme aangebroken en gaat Storky het veld op, met twee ADO-kids aan de hand. Hij zwaait, en zwaait en enthousiasmeert het publiek. „Als ik dicht bij spelers van de tegenpartij sta, willen supporters nog wel eens roepen: pak die voetballer, Storky! Is wel lachen.”
Maar het gaat om de kinderen, en die doen mee. Ook vandaag. „Dat is heel gaaf om mee te maken,” glundert hij later als hij tussen de fans zelf staat. „Doe ik altijd. Als ik klaar ben op het veld, ga ik als een speer naar de overkant.”
ad.nl
Door DENNIS JANSEN
DEN HAAG - Het is ruim twee uur voor de aftrap van ADO Den Haag als een jongeman met nonchalante tred het voetbalstadion binnen wandelt.
Sprieterig kapsel, oorringetje, witte Replay-sweater op spijkerbroek. Om de nek bungelt een gouden ooievaar. Een fan, zo lijkt het, zoals er in Den Haag dertien in een dozijn gaan.
Toch niet. Deze jongen gaat de komende twee uur in een ooievaar veranderen. Hij is Storky, de mascotte van ADO Den Haag. „Hoi, ik ben Michael,” zegt hij, met uitgestrekte hand. „Sorry dat ik wat later ben. Ik moest voetballen. Ik speel in een vriendenteam bij SVC’08. Verloren van VUC met 4-1. Nou ja, we konden toch geen kampioen meer worden.”
Michael, 21 jaar, gunt ons de komende uren een blik in de wereld van een mascotte. „Toen ik werd gevraagd om mascotte te worden, heb ik meteen ja gezegd. Wie wil dat nou niet zijn, mascotte van ADO Den Haag?”
Hij wel dus en je hoeft geen Ome Willem te zijn om te ontdekken dat Michael ook zonder ooievaarspak een grote kindervriend is. „Ik heb altijd iets gehad met kinderen. De nichtjes van mijn zus zijn ook gek van me.”
Hij deelde al programmablaadjes uit bij het stadion. ADO Den Haag zat al vroeg in zijn hart. „Mijn vader is steward, twee tantes ook. Mijn moeder zit aan de kassa. En ik ga altijd naar de wedstrijden van ADO Den Haag. Ik heb negen jaar geen wedstrijd gemist.”
Michael zit aan een bureau, tweehoog in het stadion van ADO Den Haag. De Hagenaar rijgt de woorden vlot en in sappig Haags aaneen. Onderwijl vouwt hij de vingers in elkaar. De wedstrijdspanning neemt toe. Tja, hoe word je dat, mascotte. „Een jaar of zes geleden moesten er televisieopnamen worden gemaakt voor een reclamespotje van Amstel. Met alle mascottes van de voetbalclubs. Het was in juni op een doordeweekse dag. Eerst bij Quick Boys, later bij FC Utrecht. Die andere jongen kon niet, of had geen trek. Vroegen ze mij. Ik ging wel. Ik vond het wel leuk juist.”
Of hij het wilde blijven doen. Wilde hij wel. In het Zuiderpark was het nóg leuker, zegt hij. „De sfeer. Die was super daar. Zeker als het vol zat. Kreeg’ie kippenvel. Eén van de eerste keren dat ik Storky was, liep ik achter de West-tribune naar het Kids Vak. In pak, maar zonder ooievaarskop. Riep een agent tegen me: zo, jongen ben je gepromoveerd. Ja, zei ik, hiervoor was ik politieagent.”
Verhalen, hij heeft er genoeg. Maar we moeten nu toch echt naar de kleedkamer voor de Grote Metamorfose. „Kom,” zegt hij op een toon alsof we naar een geheime plek gaan. Hij zet de pas erin door de luxe gangen van het ADO Den Haag stadion waar het hoogpolige tapijt zijn forse stappen dempt. Plotseling houdt Michael in bij een deur. Hij legt de hand op de kruk, kruipt ineen en duwt zijn oor tegen de deur. Toch een geheime plek? Op fluistertoon: „Ik liep eens per ongeluk de kleedkamer van de Cheerleaders binnen. Gillende meiden, jongen!”
De meiden zitten nu elders. Het kleedlokaal is leeg en stil. Zijn spullen liggen klaar. Flinke schoenen. Kisten lijken het. Een oranje broek die ook een vacht zou kunnen zijn. Een kort groen ADO Den Haag-broekje, die daar overheen moet. En een shirt met handen als veren, of andersom. Met de naam op de rug: Storky. „Mijn kettinkje doe ik meestal uit. Soms trek je dit pak zo lastig uit. Dan gaat het kettinkje mee. Zonde, man.”
Michael, in het dagelijks leven verhuizer bij Van der Velde ’t Veentje, schiet soepel in de oranje vacht met de twee pijpen en trekt de korte broek er met kracht overheen. Het shirt, dat is wurmen. „Zit’ie goed zo?” vraagt hij na enkele minuten worstelen. „Tsjonge, ik begin nu al te zweten. Effe een slokkie water.”
Michael -bijna Storky- zet de mond aan een fles. Nu de kop, wát een joekel. Hij laat ook de binnenkant zien. Een helm. „Wat dacht je, het moet wel vastzitten allemaal. Anders trek je ’m zo van mijn hoofd. Wordt wel eens geprobeerd, hoor.”
Daar staat’ ie dan in deze lege kleedkamer in vol ornaat: Storky, de knuffelooievaar van ADO Den Haag. Kan hij wel zien eigenlijk? „Jaja, door mijn snavel. Kijk maar!” Hij vouwt zijn bek met de handen open en gluurt naar buiten. Kunnen ze hem wel horen? Lacht: „Heb jij wel eens een ooievaar horen praten? Nee, hè. Doe ik dus ook niet.”
Nee, zijn gezicht mag niet op de foto. Storky is Storky, Michael is Michael. Op de gang buiten de kleedkamer botst hij bijna op Chris Kum. Die pakt de kop van zijn hoofd en zet ’m op de zijne. Prima idee om die spitsen af te schrikken. Na een high five -er zullen nog vele volgen- gaan we eerst nog even naar de ADO Kids, de jochies die aan de hand van de spelers het veld opkomen. Hier worden de eerste foto’s genomen. Hier klinkt ook als eerste ‘Storky, Storky’. Ook dat zal straks erg vaak worden geroepen.
Voordat de wedstrijd begint, maakt Storky namelijk een rondje door het stadion. Voor de foto’s of een knuffel met de kinderen. Overal is het ‘Storky, Storky’. „Weet je, sommigen weten niet eens dat ik een ooievaar ben. Word gans genoemd, of duif, of zelfs reiger,” lacht de Hagenaar,
Op Midden-Noord begeeft hij zich op vertrouwd terrein. Ook hier wordt hij hartelijk begroet, al is er ook een graai naar het kruis van de ooievaar. Als hij dan even de kop in knakpositie zet en zijn eigen markante hoofd laat zien, klinkt het verbaasd maar enthousiast: „Hey joh, het is Mikey!”
De fans, ze kennen Storky én ze kennen Michael. Sommige kennen ze allebei. Van ver af komt een klein meisje -genaamd Gwendolina- aangehold: „Storky, Storky,” roept zij. Hier doet hij het allemaal voor, glimlacht hij later.
In Vak R -het familievak- ontmoet Storky de clown Tjiko. De opgestoken duim wordt gevolgd door een omhelzing. „We kennen elkaar al vijf, zes jaar,” zegt Tjiko.
Als we terug zijn bij de hoofdtribune, glipt de vogel ook even de businessclub in. De bobo’s aan het diner glimlachen minzaam. Nu is het moment supreme aangebroken en gaat Storky het veld op, met twee ADO-kids aan de hand. Hij zwaait, en zwaait en enthousiasmeert het publiek. „Als ik dicht bij spelers van de tegenpartij sta, willen supporters nog wel eens roepen: pak die voetballer, Storky! Is wel lachen.”
Maar het gaat om de kinderen, en die doen mee. Ook vandaag. „Dat is heel gaaf om mee te maken,” glundert hij later als hij tussen de fans zelf staat. „Doe ik altijd. Als ik klaar ben op het veld, ga ik als een speer naar de overkant.”
ad.nl
0
|
Vrijdag 15 mei 2009 om 13:38 uur |
Advertentie
ADO supporter Leidschenveen
<FCDH>
super fc denhaag schreef:
zou het niet gewoon aan die vrouwen liggen??? want volgens mij heb je dan gewoon een snol.
zou het niet gewoon aan die vrouwen liggen??? want volgens mij heb je dan gewoon een snol.
mannen zijn jagers en sommige vrouwen maken daar gebruik van het is niet goed te praten maar het hoort helaas bij het leven niks aan te doen ik kan alleen maar tegen ferrie zeggen wees blij dat je zo wijf kwijt ben je verdiend beter meer vrouwen als kerken
0
|
Woensdag 13 mei 2009 om 16:19 uur |
<FCDH>
Den Haag For Life schreef:
Met meerdere vrouwen van spelers liggen flikflooien. Dat deed hij in zijn Twente-tijd ook.
Met meerdere vrouwen van spelers liggen flikflooien. Dat deed hij in zijn Twente-tijd ook.
joh je moet is weten wat er overal afspeelt als ik alles moet zeggen wat ik weet zijn we 5 jaar verder laat ik maar zwijgenzo is het hele leven man
0
|
Dinsdag 12 mei 2009 om 21:48 uur |
Nu online
Lellow, Franky, Heino, Bollie74, Dang3r, Fido en 312 gasten.
Zoek in shoutbox
Spelersklassement
Laatste wedstrijd
Volgende wedstrijd
Advertentie
Keuken Kampioen Divisie
1 | Volendam + | 22 | - | 46 |
2 | Excelsior | 22 | - | 42 |
3 | SC Cambuur | 22 | - | 38 |
4 | FC Dordrecht | 22 | - | 37 |
5 | ADO Den Haag | 21 | - | 34 |
6 | Graafschap | 21 | - | 33 |
7 | Den Bosch + | 21 | - | 33 |
8 | Roda JC | 22 | - | 33 |
9 | FC Emmen | 21 | - | 32 |
10 | Helmond Sp. | 21 | - | 31 |
11 | Telstar | 22 | - | 29 |
12 | FC Eindhoven | 22 | - | 29 |
13 | MVV Maastr. | 22 | - | 26 |
14 | Jong AZ | 22 | - | 26 |
15 | TOP Oss | 22 | - | 25 |
16 | Jong Ajax | 22 | - | 24 |
17 | VVV-Venlo | 22 | - | 22 |
18 | Jong PSV | 22 | - | 21 |
19 | Jong Utrecht | 21 | - | 14 |
20 | Vitesse | 22 | - | -8 |