Welkom in de shoutbox, gast
Tag: verhaal
Eagle187
Ronaldo schreef:
Uit de VI van deze week.
Freek Jansen 28-08-2014
Geschatte leestijd: 13 minuten
Roland Alberg: ‘Ineens was ik die lastige jongen’
Tussen alle Chinese overnameperikelen door wordt er ook nog gewoon gevoetbald in Den Haag. ADO boekte afgelopen zondag zijn eerste overwinning van het seizoen, met Roland Alberg (24) als uitblinker. De nieuwe aanvoerder kende een turbulente periode, van problemen in Rotterdam tot een mislukt Turks avontuur, maar heeft in de Hofstad zijn voetbalgeluk gevonden.
Een regenachtige augustusmiddag in het Kyocera Stadion. Het stadion ligt er opvallend rustig bij. Chun Li, meneer Wang, kleine dictator, grote baas, geldstromen, ambitieuze plannen, overnames; het zijn kreten die in de afgelopen weken dagelijks met ADO Den Haag worden geassocieerd. Voetballend Nederland houdt alle ontwikkelingen binnen en rond de club met argusogen in de gaten, maar op het veld lijkt zich daar niemand iets van aan te trekken. Trainer Henk Fraser en assistent Ekrem Kahya spelen na de training hun wekelijkse potje voetvolley, deze keer zijn ze te sterk voor het duo Aaron Meijers en Mike van Duinen, en spelers hangen ontspannen in het kunstgras. ‘Kijk, dit is net in de kleedkamer gebeurd’, zegt Alberg, terwijl hij even later een filmpje opent op zijn telefoon. Daarop is te zien hoe ploeggenoot Gianni Zuiverloon in het kader van de ALS Ice Bucket Challenge een bak ijswater over zich heen krijgt. Veel lachende gezichten omringen hem. Het kan een periode van onzekerheid zijn in de organisatie en voor de bankrekening van de club, de voetballers maken zich nergens druk over. ‘Dat heb ik ook echt nog geen moment gedaan. Ik weet nog goed dat ik in juni op vakantie was op Ibiza, toen ik hoorde dat een Chinees bedrijf ADO zou gaan overnemen. Natuurlijk heb ik de berichten een paar keer goed moeten lezen, maar verder vond ik het allemaal wel prima. Als een partij geld wil investeren in de club en ambities heeft, dan is dat toch alleen maar goed? Nee, ik verwacht niet dat het negatief zal uitpakken. Vergis je niet, ADO is dé volksclub van Nederland. Supporters en clubmensen zullen altijd de rode draad in de club blijven, ook als de Chinezen komen.’
Alberg was onlangs een van de spelers die op audiëntie mocht komen bij de grote kleine baas. Meneer Wang, eigenaar van het bedrijf United Vansen, was aandachtig toeschouwer bij het openingsduel van ADO met Feyenoord. Na afloop werd Alberg als captain samen met spits Mike van Duinen uitgenodigd in de skybox van Wang. ‘Een vriendelijke man’, zegt Alberg. ‘Hij was met zijn gezin volgens mij, en ze waren heel hartelijk. Het is mooi voor het verhaal om te zeggen dat het een of andere dubieuze man was, maar dat is volgens mij totaal niet aan de orde. We hebben het even over de wedstrijd gehad en verder wat algemene dingetjes. Met een andere Chinees, Chun Li, die als tolk optrad, want meneer Wang spreekt vooral Chinees. En dat is niet mijn beste taal om te spreken...’ Over de ambitieuze plannen hebben ze het niet gehad. ‘Er wordt over Europees voetbal gesproken, over misschien wel de Champions League. Het heeft geen enkele zin om zo ver vooruit te kijken. ADO is nu al een paar jaar een stabiele middenmoter, dat is een prima basis om te groeien. En met geld kan dat, alleen ben ik niet zo van de grootspraak. Dat past ook niet bij deze club. Haagse bluf is goed, maar dat gebeurt hier wel in combinatie met lekker normaal doen. Geen arrogantie of hooghartig gedrag. ADO blijft ADO, daar maak ik me totaal geen zorgen over.’
‘Ik ga echt niet opeens het stoere mannetje uithangen, met een houding van: Kijk mij eens de leider zijn’
Alberg kijkt vanaf het restaurant in het stadion richting het drukke Prins Clausplein. Hij praat makkelijk, op ontspannen wijze, maar houdt ook stiltes in zijn betoog om de juiste woorden te kiezen. Het besef lijkt er te zijn dat er sinds een paar weken door de buitenwacht extra op hem wordt gelet. De middenvelder is niet langer meer een van de elf spelers, de technische spelbepaler is de aanvoerder van de ploeg. ‘De trainer kwam er voor het laatste oefenduel met Levante mee. Een grote eer, zo voel ik dat, en daar hoort bij dat je vaker in de media komt. Na wedstrijden wordt direct op het veld naar mijn mening gevraagd en meer van dat soort zaken. Prima, daar loop ik niet voor weg, maar verder verandert er niet zo veel, hoor. Ik ga echt niet opeens het stoere mannetje uithangen, met een houding van: Kijk mij eens de leider zijn. Bah, daar hou ik totaal niet van. Ik probeer spelers te helpen, zoals ik dat ook voorheen deed.’
Roland Alberg probeert Jean-Paul Boëtius en Jordy Clasie van zich af te schudden. Links Lex Immers.
Stoorzender
Toch is er wel iets veranderd. Het is slechts een detail, maar door het aanvoerderschap nam Alberg noodgedwongen afscheid van een jarenlange gewoonte. ‘Volgens mij was ik een jaartje of zestien toen ik ermee begon, spontaan opeens, en sindsdien is het niet meer anders gegaan. Als laatste van alle spelers het veld betreden voor een wedstrijd. Het was een soort dwangneurose, een soort bijgeloof. Voor elke wedstrijd controleerde ik of iedereen voor me stond, en dan ging ik als laatste het veld op. Waarom? Echt, ik heb geen flauw idee. Het is ook niet te verklaren, maar ik voelde me daar lekker bij. Misschien is het overzicht. Verder heb ik het trouwens met niets, het was puur dat specifieke geval rond een wedstrijd. Spelers wisten het ook en vonden het prima. Nu kan dat niet meer, want als captain moet je als eerste het veld op. Ja, dat is even wennen, maar meer ook niet. Ik heb het al geaccepteerd, het is goed zo.’
Alberg als aanvoerder van een Eredivisie-club. Als meest talentvolle speler van de selectie en topscorer van dit kalenderjaar, gecombineerd met zijn positie als centrale middenvelder en technische spelverdeler klinkt het heel logisch. Toch werd het tot voor kort onmogelijk geacht. Het is nog niet zo lang geleden dat in VI genadeloos werd uitgehaald naar het gedrag van de middenvelder. Ruim anderhalf jaar geleden, in de winter van het seizoen 2012/13, lag Alberg onder vuur. Hij was bij Excelsior op het tweede plan terechtgekomen. De club bungelde onder aan de Eerste Divisie, en het talent liep rond met de pest in zijn lijf. Tot grote ergernis van de clubleiding. ‘Toen hij hier vorig jaar kwam, vroeg ik hem meteen waarom ze hem bij AZ zo’n vervelende jongen vonden’, vertelde algemeen directeur Simon Kelder eind november 2012 over Alberg aan VI. ‘Hij heeft soms toch een probleem met zijn karakter. Alberg is niet het toonbeeld van ijver en hij heeft zijn houding tegen, terwijl hij in potentie onze beste speler is. Het oogt alsof het hem geen flikker interesseert, ik denk dat hij gek wordt gemaakt door zijn omgeving. Maar misschien moet hij eens in de spiegel kijken.’
‘Als meneer Kelder het nodig vond om mij zwart te maken, dan had hij dat recht in mijn gezicht moeten zeggen. Dan was hij een echte meneer geweest’
Alberg is heel even stil als we hem met het recente verleden confronteren. En komt vervolgens met een simpele constatering. ‘Als meneer Kelder het nodig vond om mij zwart te maken, dan had hij dat recht in mijn gezicht moeten zeggen. Dan was hij een echte meneer geweest. Hij riep allerlei dingen over mij, gebaseerd op leugens. Hij maakte mij destijds niet eens elke dag mee, maar vond het wel nodig om mij het stempel van lastige jongen te bezorgen. John Lammers, die in die tijd maandenlang mijn trainer was, had totaal geen problemen met mij. Met hem kon ik prima overweg, en ik heb nog altijd contact met hem. Daar hecht ik veel meer waarde aan.’ De woorden van Kelder waren in een periode dat Alberg ook bij de supporters van Excelsior onder vuur lag. Er gingen verhalen dat de speler een handgebaar had gemaakt naar de eigen aanhang, en zelfs gespuugd zou hebben. ‘Dat werd geroepen en klakkeloos door mensen overgenomen. Ik heb trainer Leon Vlemmings, die Lammers opvolgde, en directeur Ferry de Haan verteld dat het niet waar was en we hebben samen alle beelden van die avond teruggekeken. Helemaal nergens was ook maar iets te zien. Het was gewoon klinkklare onzin. Maar het kwaad was al geschied. Ik was neergezet als de lastige jongen.’
Alberg voegt er direct aan toe dat hij zeker niet als Calimero wil overkomen. Het klopt namelijk dat hij het destijds moeilijk had. Excelsior was sportief machteloos en na een volledig seizoen in de Eredivisie zag Alberg zijn gehoopte transfer afketsen. Fulham, Lech Poznan en KV Mechelen hadden onder meer interesse. ‘Niet de minste clubs, en ook vanuit Nederland was er belangstelling. Ik wilde heel graag weg, maar het ging allemaal niet door. Ik was teleurgesteld, dat zou iedereen zijn, een sportman wil toch het hoogst haalbare? Maar het was zeker niet zo dat ik een stoorzender was of zo. Dat werd ervan gemaakt door bepaalde mensen die me graag in dat hokje wilden stoppen. Ik ben geen lastige jongen, totaal niet, maar geef wel altijd mijn mening. Daar is toch niets mis mee? Beter dan achter iemands rug om praten, dat vind ik zo achterbaks.’
‘Clarence Seedorf was al op zijn zeventiende volwassen, bij anderen komt dat later’
Toch is het contrast groot. In plaats van het mikpunt van kritiek, van een speler die met zichzelf overhoop lag, is hij in amper anderhalf jaar tijd een dragende kracht in Den Haag geworden. Henk Fraser speelt daarin zeker een grote rol. Onder de trainer van ADO is hij helemaal opgebloeid, maar de oefenmeester ziet het vooral als een beloning van de speler voor zijn eigen ontwikkeling. Fraser kan zich de kritiek in het verleden ook wel in bepaalde mate voorstellen. ‘Veel mensen hebben zijn talent herkend en erkend’, vertelt de trainer. ‘Alleen hij heeft het vaak te weinig laten zien. Dan kan je naar allerlei dingen gaan wijzen, maar zoiets begint bij de speler zelf. Hij beseft eindelijk dat er meer bij komt kijken dan alleen leuk voetballen. Roland kan zo ontzettend goed voetballen, maar heeft zichzelf en zijn omgeving in het verleden tekortgedaan. Hij is nu een veel completere speler geworden, die niet alleen maar wat doet in balbezit. Die ontwikkeling komt door zijn instelling. Hij heeft het zichzelf in het verleden te gemakkelijk gemaakt, daar neemt hij nu geen genoegen meer mee. Roland is volwassen geworden, als trainer moet je daar ook wat geluk mee hebben. Een speler als Clarence Seedorf was op zijn zeventiende al volwassen, bij andere spelers komt dat pas later. Ik denk dat Roland qua mentaliteit en instelling nu op dat niveau zit.’
Roland Alberg wordt hardhandig gestuit door Tom Hiariej van FC Groningen. Scheidsrechter Richard Liesveld kijkt toe.
Geluk
Fraser geeft aan dat het kwartje is gevallen bij zijn aanvoerder. Daarvoor was wel een opvallende rondgang langs clubs voor nodig. Roland Romario Alberg – zijn tweede naam kreeg hij van zijn moeder mee omdat zij de Braziliaan zo’n geweldige voetballer vond – groeide op in het Noord-Hollandse Hoorn. Via De Blokkers en Hollandia kwam het talent op zijn tiende in de jeugdopleiding van AZ terecht, waar hij vervolgens negen jaar lang tot de beste spelers van zijn lichting werd gerekend. De laatste stap naar het eerste elftal was echter te groot. ‘Ik wilde zo graag, maar het was net niet’, zegt Alberg. ‘Een speler als Maarten Martens had ik voor me, die speel je er als jonkie niet zomaar uit. Gelukkig had ik op dat moment met trainer Gertjan Verbeek iemand die meedacht. Ik denk de laatste tijd vaak terug aan het gesprek dat ik vlak voor mijn vertrek met hem had. Hij zei dat ik het ging halen, als ik me bij een andere club in een serie wedstrijden zou laten zien. Ik moest niet twijfelen, maar keihard werken en doorzetten. Hij heeft gelijk gehad. Ik ging naar Excelsior en speelde direct 34 competitiewedstrijden op het hoogste niveau.’
Na zijn goede en mindere periode bij Excelsior, volgde een moeizaam half jaar in Turkije. Het geld was goed bij Elazigspor, het leven aantrekkelijk, maar de speelminuten schaars. In een half seizoen kwam Alberg niet verder dan drie competitieduels, waarna ADO hem oppikte voor sportieve revanche in Nederland. Een kans die Alberg met beide handen aanpakte. Met zeven goals in twaalf duels leidde hij de Hagenaars vorig seizoen na het ontslag van Maurice Steijn hoogstpersoonlijk naar het linkerrijtje. ‘Dat had overigens helemaal niets met Steijn te maken, want ook met hem had ik een heel goede band. Ik vond het ontslag ook ver-velend voor hem, en dat het daarna ging draaien, is moeilijk te verklaren. Maar ik heb wel het gevoel dat we de goede vorm van vorig seizoen nog altijd hebben. Die heb ik zelf ook. Een club moet bij je passen, je moet je er thuis voelen. Dat gevoel heb ik bij ADO. Eindelijk kan ik weer een serie wedstrijden achter elkaar spelen, mezelf ontwikkelen en een betere speler worden. De transfermarkt is nog open, maar van mij mag die sluiten, hoor. Ik zie mezelf hier toch niet vertrekken, daarvoor ben ik te blij met wat ik hier heb.’
Alberg hoeft niet alleen naar zichzelf te kijken om zich te realiseren dat je voetbalgeluk moet koesteren. Halfbroer Ibad Muhamadu was een veelbelovende voetballer, maar sleet tien clubs in tien jaar zonder ergens lange tijd te overtuigen. En neef Lorenzo Ebecilio was een groot talent bij Ajax, maar speelt nu ergens diep weggedrukt in de binnenlanden van Rusland bij FK Mordovia Saransk. ‘Je kunt gewoon nooit voorspellen hoe het loopt, daarom kijk ik ook niet meer ver vooruit. Ik kan wel roepen dat ik bij die club of in dat land wil spelen, maar dat heeft geen enkele zin. Het gaat om wat je nu hebt, en als dat goed is, moet je dat koesteren.’ Dus toch geleerd van het verleden? ‘Dat zeker. Ik heb in de afgelopen jaren dingen meegemaakt die me wijzer hebben gemaakt. Niet elke keuze is goed geweest, maar het heeft me wel gevormd en geleerd hoe ik het beste in mezelf omhoog kan halen. Dat wil ik dit seizoen nog meer laten zien.’
De grillen lijken weg. Fraser rekent op de volwassenheid van zijn pupil, en daar geeft de speler gehoor aan. Aan het einde van de middag praat Alberg al als een echte aanvoerder.
Uit de VI van deze week.
Freek Jansen 28-08-2014
Geschatte leestijd: 13 minuten
Roland Alberg: ‘Ineens was ik die lastige jongen’
Tussen alle Chinese overnameperikelen door wordt er ook nog gewoon gevoetbald in Den Haag. ADO boekte afgelopen zondag zijn eerste overwinning van het seizoen, met Roland Alberg (24) als uitblinker. De nieuwe aanvoerder kende een turbulente periode, van problemen in Rotterdam tot een mislukt Turks avontuur, maar heeft in de Hofstad zijn voetbalgeluk gevonden.
Een regenachtige augustusmiddag in het Kyocera Stadion. Het stadion ligt er opvallend rustig bij. Chun Li, meneer Wang, kleine dictator, grote baas, geldstromen, ambitieuze plannen, overnames; het zijn kreten die in de afgelopen weken dagelijks met ADO Den Haag worden geassocieerd. Voetballend Nederland houdt alle ontwikkelingen binnen en rond de club met argusogen in de gaten, maar op het veld lijkt zich daar niemand iets van aan te trekken. Trainer Henk Fraser en assistent Ekrem Kahya spelen na de training hun wekelijkse potje voetvolley, deze keer zijn ze te sterk voor het duo Aaron Meijers en Mike van Duinen, en spelers hangen ontspannen in het kunstgras. ‘Kijk, dit is net in de kleedkamer gebeurd’, zegt Alberg, terwijl hij even later een filmpje opent op zijn telefoon. Daarop is te zien hoe ploeggenoot Gianni Zuiverloon in het kader van de ALS Ice Bucket Challenge een bak ijswater over zich heen krijgt. Veel lachende gezichten omringen hem. Het kan een periode van onzekerheid zijn in de organisatie en voor de bankrekening van de club, de voetballers maken zich nergens druk over. ‘Dat heb ik ook echt nog geen moment gedaan. Ik weet nog goed dat ik in juni op vakantie was op Ibiza, toen ik hoorde dat een Chinees bedrijf ADO zou gaan overnemen. Natuurlijk heb ik de berichten een paar keer goed moeten lezen, maar verder vond ik het allemaal wel prima. Als een partij geld wil investeren in de club en ambities heeft, dan is dat toch alleen maar goed? Nee, ik verwacht niet dat het negatief zal uitpakken. Vergis je niet, ADO is dé volksclub van Nederland. Supporters en clubmensen zullen altijd de rode draad in de club blijven, ook als de Chinezen komen.’
Alberg was onlangs een van de spelers die op audiëntie mocht komen bij de grote kleine baas. Meneer Wang, eigenaar van het bedrijf United Vansen, was aandachtig toeschouwer bij het openingsduel van ADO met Feyenoord. Na afloop werd Alberg als captain samen met spits Mike van Duinen uitgenodigd in de skybox van Wang. ‘Een vriendelijke man’, zegt Alberg. ‘Hij was met zijn gezin volgens mij, en ze waren heel hartelijk. Het is mooi voor het verhaal om te zeggen dat het een of andere dubieuze man was, maar dat is volgens mij totaal niet aan de orde. We hebben het even over de wedstrijd gehad en verder wat algemene dingetjes. Met een andere Chinees, Chun Li, die als tolk optrad, want meneer Wang spreekt vooral Chinees. En dat is niet mijn beste taal om te spreken...’ Over de ambitieuze plannen hebben ze het niet gehad. ‘Er wordt over Europees voetbal gesproken, over misschien wel de Champions League. Het heeft geen enkele zin om zo ver vooruit te kijken. ADO is nu al een paar jaar een stabiele middenmoter, dat is een prima basis om te groeien. En met geld kan dat, alleen ben ik niet zo van de grootspraak. Dat past ook niet bij deze club. Haagse bluf is goed, maar dat gebeurt hier wel in combinatie met lekker normaal doen. Geen arrogantie of hooghartig gedrag. ADO blijft ADO, daar maak ik me totaal geen zorgen over.’
‘Ik ga echt niet opeens het stoere mannetje uithangen, met een houding van: Kijk mij eens de leider zijn’
Alberg kijkt vanaf het restaurant in het stadion richting het drukke Prins Clausplein. Hij praat makkelijk, op ontspannen wijze, maar houdt ook stiltes in zijn betoog om de juiste woorden te kiezen. Het besef lijkt er te zijn dat er sinds een paar weken door de buitenwacht extra op hem wordt gelet. De middenvelder is niet langer meer een van de elf spelers, de technische spelbepaler is de aanvoerder van de ploeg. ‘De trainer kwam er voor het laatste oefenduel met Levante mee. Een grote eer, zo voel ik dat, en daar hoort bij dat je vaker in de media komt. Na wedstrijden wordt direct op het veld naar mijn mening gevraagd en meer van dat soort zaken. Prima, daar loop ik niet voor weg, maar verder verandert er niet zo veel, hoor. Ik ga echt niet opeens het stoere mannetje uithangen, met een houding van: Kijk mij eens de leider zijn. Bah, daar hou ik totaal niet van. Ik probeer spelers te helpen, zoals ik dat ook voorheen deed.’
Roland Alberg probeert Jean-Paul Boëtius en Jordy Clasie van zich af te schudden. Links Lex Immers.
Stoorzender
Toch is er wel iets veranderd. Het is slechts een detail, maar door het aanvoerderschap nam Alberg noodgedwongen afscheid van een jarenlange gewoonte. ‘Volgens mij was ik een jaartje of zestien toen ik ermee begon, spontaan opeens, en sindsdien is het niet meer anders gegaan. Als laatste van alle spelers het veld betreden voor een wedstrijd. Het was een soort dwangneurose, een soort bijgeloof. Voor elke wedstrijd controleerde ik of iedereen voor me stond, en dan ging ik als laatste het veld op. Waarom? Echt, ik heb geen flauw idee. Het is ook niet te verklaren, maar ik voelde me daar lekker bij. Misschien is het overzicht. Verder heb ik het trouwens met niets, het was puur dat specifieke geval rond een wedstrijd. Spelers wisten het ook en vonden het prima. Nu kan dat niet meer, want als captain moet je als eerste het veld op. Ja, dat is even wennen, maar meer ook niet. Ik heb het al geaccepteerd, het is goed zo.’
Alberg als aanvoerder van een Eredivisie-club. Als meest talentvolle speler van de selectie en topscorer van dit kalenderjaar, gecombineerd met zijn positie als centrale middenvelder en technische spelverdeler klinkt het heel logisch. Toch werd het tot voor kort onmogelijk geacht. Het is nog niet zo lang geleden dat in VI genadeloos werd uitgehaald naar het gedrag van de middenvelder. Ruim anderhalf jaar geleden, in de winter van het seizoen 2012/13, lag Alberg onder vuur. Hij was bij Excelsior op het tweede plan terechtgekomen. De club bungelde onder aan de Eerste Divisie, en het talent liep rond met de pest in zijn lijf. Tot grote ergernis van de clubleiding. ‘Toen hij hier vorig jaar kwam, vroeg ik hem meteen waarom ze hem bij AZ zo’n vervelende jongen vonden’, vertelde algemeen directeur Simon Kelder eind november 2012 over Alberg aan VI. ‘Hij heeft soms toch een probleem met zijn karakter. Alberg is niet het toonbeeld van ijver en hij heeft zijn houding tegen, terwijl hij in potentie onze beste speler is. Het oogt alsof het hem geen flikker interesseert, ik denk dat hij gek wordt gemaakt door zijn omgeving. Maar misschien moet hij eens in de spiegel kijken.’
‘Als meneer Kelder het nodig vond om mij zwart te maken, dan had hij dat recht in mijn gezicht moeten zeggen. Dan was hij een echte meneer geweest’
Alberg is heel even stil als we hem met het recente verleden confronteren. En komt vervolgens met een simpele constatering. ‘Als meneer Kelder het nodig vond om mij zwart te maken, dan had hij dat recht in mijn gezicht moeten zeggen. Dan was hij een echte meneer geweest. Hij riep allerlei dingen over mij, gebaseerd op leugens. Hij maakte mij destijds niet eens elke dag mee, maar vond het wel nodig om mij het stempel van lastige jongen te bezorgen. John Lammers, die in die tijd maandenlang mijn trainer was, had totaal geen problemen met mij. Met hem kon ik prima overweg, en ik heb nog altijd contact met hem. Daar hecht ik veel meer waarde aan.’ De woorden van Kelder waren in een periode dat Alberg ook bij de supporters van Excelsior onder vuur lag. Er gingen verhalen dat de speler een handgebaar had gemaakt naar de eigen aanhang, en zelfs gespuugd zou hebben. ‘Dat werd geroepen en klakkeloos door mensen overgenomen. Ik heb trainer Leon Vlemmings, die Lammers opvolgde, en directeur Ferry de Haan verteld dat het niet waar was en we hebben samen alle beelden van die avond teruggekeken. Helemaal nergens was ook maar iets te zien. Het was gewoon klinkklare onzin. Maar het kwaad was al geschied. Ik was neergezet als de lastige jongen.’
Alberg voegt er direct aan toe dat hij zeker niet als Calimero wil overkomen. Het klopt namelijk dat hij het destijds moeilijk had. Excelsior was sportief machteloos en na een volledig seizoen in de Eredivisie zag Alberg zijn gehoopte transfer afketsen. Fulham, Lech Poznan en KV Mechelen hadden onder meer interesse. ‘Niet de minste clubs, en ook vanuit Nederland was er belangstelling. Ik wilde heel graag weg, maar het ging allemaal niet door. Ik was teleurgesteld, dat zou iedereen zijn, een sportman wil toch het hoogst haalbare? Maar het was zeker niet zo dat ik een stoorzender was of zo. Dat werd ervan gemaakt door bepaalde mensen die me graag in dat hokje wilden stoppen. Ik ben geen lastige jongen, totaal niet, maar geef wel altijd mijn mening. Daar is toch niets mis mee? Beter dan achter iemands rug om praten, dat vind ik zo achterbaks.’
‘Clarence Seedorf was al op zijn zeventiende volwassen, bij anderen komt dat later’
Toch is het contrast groot. In plaats van het mikpunt van kritiek, van een speler die met zichzelf overhoop lag, is hij in amper anderhalf jaar tijd een dragende kracht in Den Haag geworden. Henk Fraser speelt daarin zeker een grote rol. Onder de trainer van ADO is hij helemaal opgebloeid, maar de oefenmeester ziet het vooral als een beloning van de speler voor zijn eigen ontwikkeling. Fraser kan zich de kritiek in het verleden ook wel in bepaalde mate voorstellen. ‘Veel mensen hebben zijn talent herkend en erkend’, vertelt de trainer. ‘Alleen hij heeft het vaak te weinig laten zien. Dan kan je naar allerlei dingen gaan wijzen, maar zoiets begint bij de speler zelf. Hij beseft eindelijk dat er meer bij komt kijken dan alleen leuk voetballen. Roland kan zo ontzettend goed voetballen, maar heeft zichzelf en zijn omgeving in het verleden tekortgedaan. Hij is nu een veel completere speler geworden, die niet alleen maar wat doet in balbezit. Die ontwikkeling komt door zijn instelling. Hij heeft het zichzelf in het verleden te gemakkelijk gemaakt, daar neemt hij nu geen genoegen meer mee. Roland is volwassen geworden, als trainer moet je daar ook wat geluk mee hebben. Een speler als Clarence Seedorf was op zijn zeventiende al volwassen, bij andere spelers komt dat pas later. Ik denk dat Roland qua mentaliteit en instelling nu op dat niveau zit.’
Roland Alberg wordt hardhandig gestuit door Tom Hiariej van FC Groningen. Scheidsrechter Richard Liesveld kijkt toe.
Geluk
Fraser geeft aan dat het kwartje is gevallen bij zijn aanvoerder. Daarvoor was wel een opvallende rondgang langs clubs voor nodig. Roland Romario Alberg – zijn tweede naam kreeg hij van zijn moeder mee omdat zij de Braziliaan zo’n geweldige voetballer vond – groeide op in het Noord-Hollandse Hoorn. Via De Blokkers en Hollandia kwam het talent op zijn tiende in de jeugdopleiding van AZ terecht, waar hij vervolgens negen jaar lang tot de beste spelers van zijn lichting werd gerekend. De laatste stap naar het eerste elftal was echter te groot. ‘Ik wilde zo graag, maar het was net niet’, zegt Alberg. ‘Een speler als Maarten Martens had ik voor me, die speel je er als jonkie niet zomaar uit. Gelukkig had ik op dat moment met trainer Gertjan Verbeek iemand die meedacht. Ik denk de laatste tijd vaak terug aan het gesprek dat ik vlak voor mijn vertrek met hem had. Hij zei dat ik het ging halen, als ik me bij een andere club in een serie wedstrijden zou laten zien. Ik moest niet twijfelen, maar keihard werken en doorzetten. Hij heeft gelijk gehad. Ik ging naar Excelsior en speelde direct 34 competitiewedstrijden op het hoogste niveau.’
Na zijn goede en mindere periode bij Excelsior, volgde een moeizaam half jaar in Turkije. Het geld was goed bij Elazigspor, het leven aantrekkelijk, maar de speelminuten schaars. In een half seizoen kwam Alberg niet verder dan drie competitieduels, waarna ADO hem oppikte voor sportieve revanche in Nederland. Een kans die Alberg met beide handen aanpakte. Met zeven goals in twaalf duels leidde hij de Hagenaars vorig seizoen na het ontslag van Maurice Steijn hoogstpersoonlijk naar het linkerrijtje. ‘Dat had overigens helemaal niets met Steijn te maken, want ook met hem had ik een heel goede band. Ik vond het ontslag ook ver-velend voor hem, en dat het daarna ging draaien, is moeilijk te verklaren. Maar ik heb wel het gevoel dat we de goede vorm van vorig seizoen nog altijd hebben. Die heb ik zelf ook. Een club moet bij je passen, je moet je er thuis voelen. Dat gevoel heb ik bij ADO. Eindelijk kan ik weer een serie wedstrijden achter elkaar spelen, mezelf ontwikkelen en een betere speler worden. De transfermarkt is nog open, maar van mij mag die sluiten, hoor. Ik zie mezelf hier toch niet vertrekken, daarvoor ben ik te blij met wat ik hier heb.’
Alberg hoeft niet alleen naar zichzelf te kijken om zich te realiseren dat je voetbalgeluk moet koesteren. Halfbroer Ibad Muhamadu was een veelbelovende voetballer, maar sleet tien clubs in tien jaar zonder ergens lange tijd te overtuigen. En neef Lorenzo Ebecilio was een groot talent bij Ajax, maar speelt nu ergens diep weggedrukt in de binnenlanden van Rusland bij FK Mordovia Saransk. ‘Je kunt gewoon nooit voorspellen hoe het loopt, daarom kijk ik ook niet meer ver vooruit. Ik kan wel roepen dat ik bij die club of in dat land wil spelen, maar dat heeft geen enkele zin. Het gaat om wat je nu hebt, en als dat goed is, moet je dat koesteren.’ Dus toch geleerd van het verleden? ‘Dat zeker. Ik heb in de afgelopen jaren dingen meegemaakt die me wijzer hebben gemaakt. Niet elke keuze is goed geweest, maar het heeft me wel gevormd en geleerd hoe ik het beste in mezelf omhoog kan halen. Dat wil ik dit seizoen nog meer laten zien.’
De grillen lijken weg. Fraser rekent op de volwassenheid van zijn pupil, en daar geeft de speler gehoor aan. Aan het einde van de middag praat Alberg al als een echte aanvoerder.
Hey Ronaldo,
waar kan ik het hele verhaal vinden?
waar kan ik het hele verhaal vinden?
0
|
Donderdag 28 augustus 2014 om 11:28 uur |
Ronaldo
Uit de VI van deze week.
Freek Jansen 28-08-2014
Geschatte leestijd: 13 minuten
Roland Alberg: ‘Ineens was ik die lastige jongen’
Tussen alle Chinese overnameperikelen door wordt er ook nog gewoon gevoetbald in Den Haag. ADO boekte afgelopen zondag zijn eerste overwinning van het seizoen, met Roland Alberg (24) als uitblinker. De nieuwe aanvoerder kende een turbulente periode, van problemen in Rotterdam tot een mislukt Turks avontuur, maar heeft in de Hofstad zijn voetbalgeluk gevonden.
Een regenachtige augustusmiddag in het Kyocera Stadion. Het stadion ligt er opvallend rustig bij. Chun Li, meneer Wang, kleine dictator, grote baas, geldstromen, ambitieuze plannen, overnames; het zijn kreten die in de afgelopen weken dagelijks met ADO Den Haag worden geassocieerd. Voetballend Nederland houdt alle ontwikkelingen binnen en rond de club met argusogen in de gaten, maar op het veld lijkt zich daar niemand iets van aan te trekken. Trainer Henk Fraser en assistent Ekrem Kahya spelen na de training hun wekelijkse potje voetvolley, deze keer zijn ze te sterk voor het duo Aaron Meijers en Mike van Duinen, en spelers hangen ontspannen in het kunstgras. ‘Kijk, dit is net in de kleedkamer gebeurd’, zegt Alberg, terwijl hij even later een filmpje opent op zijn telefoon. Daarop is te zien hoe ploeggenoot Gianni Zuiverloon in het kader van de ALS Ice Bucket Challenge een bak ijswater over zich heen krijgt. Veel lachende gezichten omringen hem. Het kan een periode van onzekerheid zijn in de organisatie en voor de bankrekening van de club, de voetballers maken zich nergens druk over. ‘Dat heb ik ook echt nog geen moment gedaan. Ik weet nog goed dat ik in juni op vakantie was op Ibiza, toen ik hoorde dat een Chinees bedrijf ADO zou gaan overnemen. Natuurlijk heb ik de berichten een paar keer goed moeten lezen, maar verder vond ik het allemaal wel prima. Als een partij geld wil investeren in de club en ambities heeft, dan is dat toch alleen maar goed? Nee, ik verwacht niet dat het negatief zal uitpakken. Vergis je niet, ADO is dé volksclub van Nederland. Supporters en clubmensen zullen altijd de rode draad in de club blijven, ook als de Chinezen komen.’
Alberg was onlangs een van de spelers die op audiëntie mocht komen bij de grote kleine baas. Meneer Wang, eigenaar van het bedrijf United Vansen, was aandachtig toeschouwer bij het openingsduel van ADO met Feyenoord. Na afloop werd Alberg als captain samen met spits Mike van Duinen uitgenodigd in de skybox van Wang. ‘Een vriendelijke man’, zegt Alberg. ‘Hij was met zijn gezin volgens mij, en ze waren heel hartelijk. Het is mooi voor het verhaal om te zeggen dat het een of andere dubieuze man was, maar dat is volgens mij totaal niet aan de orde. We hebben het even over de wedstrijd gehad en verder wat algemene dingetjes. Met een andere Chinees, Chun Li, die als tolk optrad, want meneer Wang spreekt vooral Chinees. En dat is niet mijn beste taal om te spreken...’ Over de ambitieuze plannen hebben ze het niet gehad. ‘Er wordt over Europees voetbal gesproken, over misschien wel de Champions League. Het heeft geen enkele zin om zo ver vooruit te kijken. ADO is nu al een paar jaar een stabiele middenmoter, dat is een prima basis om te groeien. En met geld kan dat, alleen ben ik niet zo van de grootspraak. Dat past ook niet bij deze club. Haagse bluf is goed, maar dat gebeurt hier wel in combinatie met lekker normaal doen. Geen arrogantie of hooghartig gedrag. ADO blijft ADO, daar maak ik me totaal geen zorgen over.’
‘Ik ga echt niet opeens het stoere mannetje uithangen, met een houding van: Kijk mij eens de leider zijn’
Alberg kijkt vanaf het restaurant in het stadion richting het drukke Prins Clausplein. Hij praat makkelijk, op ontspannen wijze, maar houdt ook stiltes in zijn betoog om de juiste woorden te kiezen. Het besef lijkt er te zijn dat er sinds een paar weken door de buitenwacht extra op hem wordt gelet. De middenvelder is niet langer meer een van de elf spelers, de technische spelbepaler is de aanvoerder van de ploeg. ‘De trainer kwam er voor het laatste oefenduel met Levante mee. Een grote eer, zo voel ik dat, en daar hoort bij dat je vaker in de media komt. Na wedstrijden wordt direct op het veld naar mijn mening gevraagd en meer van dat soort zaken. Prima, daar loop ik niet voor weg, maar verder verandert er niet zo veel, hoor. Ik ga echt niet opeens het stoere mannetje uithangen, met een houding van: Kijk mij eens de leider zijn. Bah, daar hou ik totaal niet van. Ik probeer spelers te helpen, zoals ik dat ook voorheen deed.’
Roland Alberg probeert Jean-Paul Boëtius en Jordy Clasie van zich af te schudden. Links Lex Immers.
Stoorzender
Toch is er wel iets veranderd. Het is slechts een detail, maar door het aanvoerderschap nam Alberg noodgedwongen afscheid van een jarenlange gewoonte. ‘Volgens mij was ik een jaartje of zestien toen ik ermee begon, spontaan opeens, en sindsdien is het niet meer anders gegaan. Als laatste van alle spelers het veld betreden voor een wedstrijd. Het was een soort dwangneurose, een soort bijgeloof. Voor elke wedstrijd controleerde ik of iedereen voor me stond, en dan ging ik als laatste het veld op. Waarom? Echt, ik heb geen flauw idee. Het is ook niet te verklaren, maar ik voelde me daar lekker bij. Misschien is het overzicht. Verder heb ik het trouwens met niets, het was puur dat specifieke geval rond een wedstrijd. Spelers wisten het ook en vonden het prima. Nu kan dat niet meer, want als captain moet je als eerste het veld op. Ja, dat is even wennen, maar meer ook niet. Ik heb het al geaccepteerd, het is goed zo.’
Alberg als aanvoerder van een Eredivisie-club. Als meest talentvolle speler van de selectie en topscorer van dit kalenderjaar, gecombineerd met zijn positie als centrale middenvelder en technische spelverdeler klinkt het heel logisch. Toch werd het tot voor kort onmogelijk geacht. Het is nog niet zo lang geleden dat in VI genadeloos werd uitgehaald naar het gedrag van de middenvelder. Ruim anderhalf jaar geleden, in de winter van het seizoen 2012/13, lag Alberg onder vuur. Hij was bij Excelsior op het tweede plan terechtgekomen. De club bungelde onder aan de Eerste Divisie, en het talent liep rond met de pest in zijn lijf. Tot grote ergernis van de clubleiding. ‘Toen hij hier vorig jaar kwam, vroeg ik hem meteen waarom ze hem bij AZ zo’n vervelende jongen vonden’, vertelde algemeen directeur Simon Kelder eind november 2012 over Alberg aan VI. ‘Hij heeft soms toch een probleem met zijn karakter. Alberg is niet het toonbeeld van ijver en hij heeft zijn houding tegen, terwijl hij in potentie onze beste speler is. Het oogt alsof het hem geen flikker interesseert, ik denk dat hij gek wordt gemaakt door zijn omgeving. Maar misschien moet hij eens in de spiegel kijken.’
‘Als meneer Kelder het nodig vond om mij zwart te maken, dan had hij dat recht in mijn gezicht moeten zeggen. Dan was hij een echte meneer geweest’
Alberg is heel even stil als we hem met het recente verleden confronteren. En komt vervolgens met een simpele constatering. ‘Als meneer Kelder het nodig vond om mij zwart te maken, dan had hij dat recht in mijn gezicht moeten zeggen. Dan was hij een echte meneer geweest. Hij riep allerlei dingen over mij, gebaseerd op leugens. Hij maakte mij destijds niet eens elke dag mee, maar vond het wel nodig om mij het stempel van lastige jongen te bezorgen. John Lammers, die in die tijd maandenlang mijn trainer was, had totaal geen problemen met mij. Met hem kon ik prima overweg, en ik heb nog altijd contact met hem. Daar hecht ik veel meer waarde aan.’ De woorden van Kelder waren in een periode dat Alberg ook bij de supporters van Excelsior onder vuur lag. Er gingen verhalen dat de speler een handgebaar had gemaakt naar de eigen aanhang, en zelfs gespuugd zou hebben. ‘Dat werd geroepen en klakkeloos door mensen overgenomen. Ik heb trainer Leon Vlemmings, die Lammers opvolgde, en directeur Ferry de Haan verteld dat het niet waar was en we hebben samen alle beelden van die avond teruggekeken. Helemaal nergens was ook maar iets te zien. Het was gewoon klinkklare onzin. Maar het kwaad was al geschied. Ik was neergezet als de lastige jongen.’
Alberg voegt er direct aan toe dat hij zeker niet als Calimero wil overkomen. Het klopt namelijk dat hij het destijds moeilijk had. Excelsior was sportief machteloos en na een volledig seizoen in de Eredivisie zag Alberg zijn gehoopte transfer afketsen. Fulham, Lech Poznan en KV Mechelen hadden onder meer interesse. ‘Niet de minste clubs, en ook vanuit Nederland was er belangstelling. Ik wilde heel graag weg, maar het ging allemaal niet door. Ik was teleurgesteld, dat zou iedereen zijn, een sportman wil toch het hoogst haalbare? Maar het was zeker niet zo dat ik een stoorzender was of zo. Dat werd ervan gemaakt door bepaalde mensen die me graag in dat hokje wilden stoppen. Ik ben geen lastige jongen, totaal niet, maar geef wel altijd mijn mening. Daar is toch niets mis mee? Beter dan achter iemands rug om praten, dat vind ik zo achterbaks.’
‘Clarence Seedorf was al op zijn zeventiende volwassen, bij anderen komt dat later’
Toch is het contrast groot. In plaats van het mikpunt van kritiek, van een speler die met zichzelf overhoop lag, is hij in amper anderhalf jaar tijd een dragende kracht in Den Haag geworden. Henk Fraser speelt daarin zeker een grote rol. Onder de trainer van ADO is hij helemaal opgebloeid, maar de oefenmeester ziet het vooral als een beloning van de speler voor zijn eigen ontwikkeling. Fraser kan zich de kritiek in het verleden ook wel in bepaalde mate voorstellen. ‘Veel mensen hebben zijn talent herkend en erkend’, vertelt de trainer. ‘Alleen hij heeft het vaak te weinig laten zien. Dan kan je naar allerlei dingen gaan wijzen, maar zoiets begint bij de speler zelf. Hij beseft eindelijk dat er meer bij komt kijken dan alleen leuk voetballen. Roland kan zo ontzettend goed voetballen, maar heeft zichzelf en zijn omgeving in het verleden tekortgedaan. Hij is nu een veel completere speler geworden, die niet alleen maar wat doet in balbezit. Die ontwikkeling komt door zijn instelling. Hij heeft het zichzelf in het verleden te gemakkelijk gemaakt, daar neemt hij nu geen genoegen meer mee. Roland is volwassen geworden, als trainer moet je daar ook wat geluk mee hebben. Een speler als Clarence Seedorf was op zijn zeventiende al volwassen, bij andere spelers komt dat pas later. Ik denk dat Roland qua mentaliteit en instelling nu op dat niveau zit.’
Roland Alberg wordt hardhandig gestuit door Tom Hiariej van FC Groningen. Scheidsrechter Richard Liesveld kijkt toe.
Geluk
Fraser geeft aan dat het kwartje is gevallen bij zijn aanvoerder. Daarvoor was wel een opvallende rondgang langs clubs voor nodig. Roland Romario Alberg – zijn tweede naam kreeg hij van zijn moeder mee omdat zij de Braziliaan zo’n geweldige voetballer vond – groeide op in het Noord-Hollandse Hoorn. Via De Blokkers en Hollandia kwam het talent op zijn tiende in de jeugdopleiding van AZ terecht, waar hij vervolgens negen jaar lang tot de beste spelers van zijn lichting werd gerekend. De laatste stap naar het eerste elftal was echter te groot. ‘Ik wilde zo graag, maar het was net niet’, zegt Alberg. ‘Een speler als Maarten Martens had ik voor me, die speel je er als jonkie niet zomaar uit. Gelukkig had ik op dat moment met trainer Gertjan Verbeek iemand die meedacht. Ik denk de laatste tijd vaak terug aan het gesprek dat ik vlak voor mijn vertrek met hem had. Hij zei dat ik het ging halen, als ik me bij een andere club in een serie wedstrijden zou laten zien. Ik moest niet twijfelen, maar keihard werken en doorzetten. Hij heeft gelijk gehad. Ik ging naar Excelsior en speelde direct 34 competitiewedstrijden op het hoogste niveau.’
Na zijn goede en mindere periode bij Excelsior, volgde een moeizaam half jaar in Turkije. Het geld was goed bij Elazigspor, het leven aantrekkelijk, maar de speelminuten schaars. In een half seizoen kwam Alberg niet verder dan drie competitieduels, waarna ADO hem oppikte voor sportieve revanche in Nederland. Een kans die Alberg met beide handen aanpakte. Met zeven goals in twaalf duels leidde hij de Hagenaars vorig seizoen na het ontslag van Maurice Steijn hoogstpersoonlijk naar het linkerrijtje. ‘Dat had overigens helemaal niets met Steijn te maken, want ook met hem had ik een heel goede band. Ik vond het ontslag ook ver-velend voor hem, en dat het daarna ging draaien, is moeilijk te verklaren. Maar ik heb wel het gevoel dat we de goede vorm van vorig seizoen nog altijd hebben. Die heb ik zelf ook. Een club moet bij je passen, je moet je er thuis voelen. Dat gevoel heb ik bij ADO. Eindelijk kan ik weer een serie wedstrijden achter elkaar spelen, mezelf ontwikkelen en een betere speler worden. De transfermarkt is nog open, maar van mij mag die sluiten, hoor. Ik zie mezelf hier toch niet vertrekken, daarvoor ben ik te blij met wat ik hier heb.’
Alberg hoeft niet alleen naar zichzelf te kijken om zich te realiseren dat je voetbalgeluk moet koesteren. Halfbroer Ibad Muhamadu was een veelbelovende voetballer, maar sleet tien clubs in tien jaar zonder ergens lange tijd te overtuigen. En neef Lorenzo Ebecilio was een groot talent bij Ajax, maar speelt nu ergens diep weggedrukt in de binnenlanden van Rusland bij FK Mordovia Saransk. ‘Je kunt gewoon nooit voorspellen hoe het loopt, daarom kijk ik ook niet meer ver vooruit. Ik kan wel roepen dat ik bij die club of in dat land wil spelen, maar dat heeft geen enkele zin. Het gaat om wat je nu hebt, en als dat goed is, moet je dat koesteren.’ Dus toch geleerd van het verleden? ‘Dat zeker. Ik heb in de afgelopen jaren dingen meegemaakt die me wijzer hebben gemaakt. Niet elke keuze is goed geweest, maar het heeft me wel gevormd en geleerd hoe ik het beste in mezelf omhoog kan halen. Dat wil ik dit seizoen nog meer laten zien.’
De grillen lijken weg. Fraser rekent op de volwassenheid van zijn pupil, en daar geeft de speler gehoor aan. Aan het einde van de middag praat Alberg al als een echte aanvoerder.
Freek Jansen 28-08-2014
Geschatte leestijd: 13 minuten
Roland Alberg: ‘Ineens was ik die lastige jongen’
Tussen alle Chinese overnameperikelen door wordt er ook nog gewoon gevoetbald in Den Haag. ADO boekte afgelopen zondag zijn eerste overwinning van het seizoen, met Roland Alberg (24) als uitblinker. De nieuwe aanvoerder kende een turbulente periode, van problemen in Rotterdam tot een mislukt Turks avontuur, maar heeft in de Hofstad zijn voetbalgeluk gevonden.
Een regenachtige augustusmiddag in het Kyocera Stadion. Het stadion ligt er opvallend rustig bij. Chun Li, meneer Wang, kleine dictator, grote baas, geldstromen, ambitieuze plannen, overnames; het zijn kreten die in de afgelopen weken dagelijks met ADO Den Haag worden geassocieerd. Voetballend Nederland houdt alle ontwikkelingen binnen en rond de club met argusogen in de gaten, maar op het veld lijkt zich daar niemand iets van aan te trekken. Trainer Henk Fraser en assistent Ekrem Kahya spelen na de training hun wekelijkse potje voetvolley, deze keer zijn ze te sterk voor het duo Aaron Meijers en Mike van Duinen, en spelers hangen ontspannen in het kunstgras. ‘Kijk, dit is net in de kleedkamer gebeurd’, zegt Alberg, terwijl hij even later een filmpje opent op zijn telefoon. Daarop is te zien hoe ploeggenoot Gianni Zuiverloon in het kader van de ALS Ice Bucket Challenge een bak ijswater over zich heen krijgt. Veel lachende gezichten omringen hem. Het kan een periode van onzekerheid zijn in de organisatie en voor de bankrekening van de club, de voetballers maken zich nergens druk over. ‘Dat heb ik ook echt nog geen moment gedaan. Ik weet nog goed dat ik in juni op vakantie was op Ibiza, toen ik hoorde dat een Chinees bedrijf ADO zou gaan overnemen. Natuurlijk heb ik de berichten een paar keer goed moeten lezen, maar verder vond ik het allemaal wel prima. Als een partij geld wil investeren in de club en ambities heeft, dan is dat toch alleen maar goed? Nee, ik verwacht niet dat het negatief zal uitpakken. Vergis je niet, ADO is dé volksclub van Nederland. Supporters en clubmensen zullen altijd de rode draad in de club blijven, ook als de Chinezen komen.’
Alberg was onlangs een van de spelers die op audiëntie mocht komen bij de grote kleine baas. Meneer Wang, eigenaar van het bedrijf United Vansen, was aandachtig toeschouwer bij het openingsduel van ADO met Feyenoord. Na afloop werd Alberg als captain samen met spits Mike van Duinen uitgenodigd in de skybox van Wang. ‘Een vriendelijke man’, zegt Alberg. ‘Hij was met zijn gezin volgens mij, en ze waren heel hartelijk. Het is mooi voor het verhaal om te zeggen dat het een of andere dubieuze man was, maar dat is volgens mij totaal niet aan de orde. We hebben het even over de wedstrijd gehad en verder wat algemene dingetjes. Met een andere Chinees, Chun Li, die als tolk optrad, want meneer Wang spreekt vooral Chinees. En dat is niet mijn beste taal om te spreken...’ Over de ambitieuze plannen hebben ze het niet gehad. ‘Er wordt over Europees voetbal gesproken, over misschien wel de Champions League. Het heeft geen enkele zin om zo ver vooruit te kijken. ADO is nu al een paar jaar een stabiele middenmoter, dat is een prima basis om te groeien. En met geld kan dat, alleen ben ik niet zo van de grootspraak. Dat past ook niet bij deze club. Haagse bluf is goed, maar dat gebeurt hier wel in combinatie met lekker normaal doen. Geen arrogantie of hooghartig gedrag. ADO blijft ADO, daar maak ik me totaal geen zorgen over.’
‘Ik ga echt niet opeens het stoere mannetje uithangen, met een houding van: Kijk mij eens de leider zijn’
Alberg kijkt vanaf het restaurant in het stadion richting het drukke Prins Clausplein. Hij praat makkelijk, op ontspannen wijze, maar houdt ook stiltes in zijn betoog om de juiste woorden te kiezen. Het besef lijkt er te zijn dat er sinds een paar weken door de buitenwacht extra op hem wordt gelet. De middenvelder is niet langer meer een van de elf spelers, de technische spelbepaler is de aanvoerder van de ploeg. ‘De trainer kwam er voor het laatste oefenduel met Levante mee. Een grote eer, zo voel ik dat, en daar hoort bij dat je vaker in de media komt. Na wedstrijden wordt direct op het veld naar mijn mening gevraagd en meer van dat soort zaken. Prima, daar loop ik niet voor weg, maar verder verandert er niet zo veel, hoor. Ik ga echt niet opeens het stoere mannetje uithangen, met een houding van: Kijk mij eens de leider zijn. Bah, daar hou ik totaal niet van. Ik probeer spelers te helpen, zoals ik dat ook voorheen deed.’
Roland Alberg probeert Jean-Paul Boëtius en Jordy Clasie van zich af te schudden. Links Lex Immers.
Stoorzender
Toch is er wel iets veranderd. Het is slechts een detail, maar door het aanvoerderschap nam Alberg noodgedwongen afscheid van een jarenlange gewoonte. ‘Volgens mij was ik een jaartje of zestien toen ik ermee begon, spontaan opeens, en sindsdien is het niet meer anders gegaan. Als laatste van alle spelers het veld betreden voor een wedstrijd. Het was een soort dwangneurose, een soort bijgeloof. Voor elke wedstrijd controleerde ik of iedereen voor me stond, en dan ging ik als laatste het veld op. Waarom? Echt, ik heb geen flauw idee. Het is ook niet te verklaren, maar ik voelde me daar lekker bij. Misschien is het overzicht. Verder heb ik het trouwens met niets, het was puur dat specifieke geval rond een wedstrijd. Spelers wisten het ook en vonden het prima. Nu kan dat niet meer, want als captain moet je als eerste het veld op. Ja, dat is even wennen, maar meer ook niet. Ik heb het al geaccepteerd, het is goed zo.’
Alberg als aanvoerder van een Eredivisie-club. Als meest talentvolle speler van de selectie en topscorer van dit kalenderjaar, gecombineerd met zijn positie als centrale middenvelder en technische spelverdeler klinkt het heel logisch. Toch werd het tot voor kort onmogelijk geacht. Het is nog niet zo lang geleden dat in VI genadeloos werd uitgehaald naar het gedrag van de middenvelder. Ruim anderhalf jaar geleden, in de winter van het seizoen 2012/13, lag Alberg onder vuur. Hij was bij Excelsior op het tweede plan terechtgekomen. De club bungelde onder aan de Eerste Divisie, en het talent liep rond met de pest in zijn lijf. Tot grote ergernis van de clubleiding. ‘Toen hij hier vorig jaar kwam, vroeg ik hem meteen waarom ze hem bij AZ zo’n vervelende jongen vonden’, vertelde algemeen directeur Simon Kelder eind november 2012 over Alberg aan VI. ‘Hij heeft soms toch een probleem met zijn karakter. Alberg is niet het toonbeeld van ijver en hij heeft zijn houding tegen, terwijl hij in potentie onze beste speler is. Het oogt alsof het hem geen flikker interesseert, ik denk dat hij gek wordt gemaakt door zijn omgeving. Maar misschien moet hij eens in de spiegel kijken.’
‘Als meneer Kelder het nodig vond om mij zwart te maken, dan had hij dat recht in mijn gezicht moeten zeggen. Dan was hij een echte meneer geweest’
Alberg is heel even stil als we hem met het recente verleden confronteren. En komt vervolgens met een simpele constatering. ‘Als meneer Kelder het nodig vond om mij zwart te maken, dan had hij dat recht in mijn gezicht moeten zeggen. Dan was hij een echte meneer geweest. Hij riep allerlei dingen over mij, gebaseerd op leugens. Hij maakte mij destijds niet eens elke dag mee, maar vond het wel nodig om mij het stempel van lastige jongen te bezorgen. John Lammers, die in die tijd maandenlang mijn trainer was, had totaal geen problemen met mij. Met hem kon ik prima overweg, en ik heb nog altijd contact met hem. Daar hecht ik veel meer waarde aan.’ De woorden van Kelder waren in een periode dat Alberg ook bij de supporters van Excelsior onder vuur lag. Er gingen verhalen dat de speler een handgebaar had gemaakt naar de eigen aanhang, en zelfs gespuugd zou hebben. ‘Dat werd geroepen en klakkeloos door mensen overgenomen. Ik heb trainer Leon Vlemmings, die Lammers opvolgde, en directeur Ferry de Haan verteld dat het niet waar was en we hebben samen alle beelden van die avond teruggekeken. Helemaal nergens was ook maar iets te zien. Het was gewoon klinkklare onzin. Maar het kwaad was al geschied. Ik was neergezet als de lastige jongen.’
Alberg voegt er direct aan toe dat hij zeker niet als Calimero wil overkomen. Het klopt namelijk dat hij het destijds moeilijk had. Excelsior was sportief machteloos en na een volledig seizoen in de Eredivisie zag Alberg zijn gehoopte transfer afketsen. Fulham, Lech Poznan en KV Mechelen hadden onder meer interesse. ‘Niet de minste clubs, en ook vanuit Nederland was er belangstelling. Ik wilde heel graag weg, maar het ging allemaal niet door. Ik was teleurgesteld, dat zou iedereen zijn, een sportman wil toch het hoogst haalbare? Maar het was zeker niet zo dat ik een stoorzender was of zo. Dat werd ervan gemaakt door bepaalde mensen die me graag in dat hokje wilden stoppen. Ik ben geen lastige jongen, totaal niet, maar geef wel altijd mijn mening. Daar is toch niets mis mee? Beter dan achter iemands rug om praten, dat vind ik zo achterbaks.’
‘Clarence Seedorf was al op zijn zeventiende volwassen, bij anderen komt dat later’
Toch is het contrast groot. In plaats van het mikpunt van kritiek, van een speler die met zichzelf overhoop lag, is hij in amper anderhalf jaar tijd een dragende kracht in Den Haag geworden. Henk Fraser speelt daarin zeker een grote rol. Onder de trainer van ADO is hij helemaal opgebloeid, maar de oefenmeester ziet het vooral als een beloning van de speler voor zijn eigen ontwikkeling. Fraser kan zich de kritiek in het verleden ook wel in bepaalde mate voorstellen. ‘Veel mensen hebben zijn talent herkend en erkend’, vertelt de trainer. ‘Alleen hij heeft het vaak te weinig laten zien. Dan kan je naar allerlei dingen gaan wijzen, maar zoiets begint bij de speler zelf. Hij beseft eindelijk dat er meer bij komt kijken dan alleen leuk voetballen. Roland kan zo ontzettend goed voetballen, maar heeft zichzelf en zijn omgeving in het verleden tekortgedaan. Hij is nu een veel completere speler geworden, die niet alleen maar wat doet in balbezit. Die ontwikkeling komt door zijn instelling. Hij heeft het zichzelf in het verleden te gemakkelijk gemaakt, daar neemt hij nu geen genoegen meer mee. Roland is volwassen geworden, als trainer moet je daar ook wat geluk mee hebben. Een speler als Clarence Seedorf was op zijn zeventiende al volwassen, bij andere spelers komt dat pas later. Ik denk dat Roland qua mentaliteit en instelling nu op dat niveau zit.’
Roland Alberg wordt hardhandig gestuit door Tom Hiariej van FC Groningen. Scheidsrechter Richard Liesveld kijkt toe.
Geluk
Fraser geeft aan dat het kwartje is gevallen bij zijn aanvoerder. Daarvoor was wel een opvallende rondgang langs clubs voor nodig. Roland Romario Alberg – zijn tweede naam kreeg hij van zijn moeder mee omdat zij de Braziliaan zo’n geweldige voetballer vond – groeide op in het Noord-Hollandse Hoorn. Via De Blokkers en Hollandia kwam het talent op zijn tiende in de jeugdopleiding van AZ terecht, waar hij vervolgens negen jaar lang tot de beste spelers van zijn lichting werd gerekend. De laatste stap naar het eerste elftal was echter te groot. ‘Ik wilde zo graag, maar het was net niet’, zegt Alberg. ‘Een speler als Maarten Martens had ik voor me, die speel je er als jonkie niet zomaar uit. Gelukkig had ik op dat moment met trainer Gertjan Verbeek iemand die meedacht. Ik denk de laatste tijd vaak terug aan het gesprek dat ik vlak voor mijn vertrek met hem had. Hij zei dat ik het ging halen, als ik me bij een andere club in een serie wedstrijden zou laten zien. Ik moest niet twijfelen, maar keihard werken en doorzetten. Hij heeft gelijk gehad. Ik ging naar Excelsior en speelde direct 34 competitiewedstrijden op het hoogste niveau.’
Na zijn goede en mindere periode bij Excelsior, volgde een moeizaam half jaar in Turkije. Het geld was goed bij Elazigspor, het leven aantrekkelijk, maar de speelminuten schaars. In een half seizoen kwam Alberg niet verder dan drie competitieduels, waarna ADO hem oppikte voor sportieve revanche in Nederland. Een kans die Alberg met beide handen aanpakte. Met zeven goals in twaalf duels leidde hij de Hagenaars vorig seizoen na het ontslag van Maurice Steijn hoogstpersoonlijk naar het linkerrijtje. ‘Dat had overigens helemaal niets met Steijn te maken, want ook met hem had ik een heel goede band. Ik vond het ontslag ook ver-velend voor hem, en dat het daarna ging draaien, is moeilijk te verklaren. Maar ik heb wel het gevoel dat we de goede vorm van vorig seizoen nog altijd hebben. Die heb ik zelf ook. Een club moet bij je passen, je moet je er thuis voelen. Dat gevoel heb ik bij ADO. Eindelijk kan ik weer een serie wedstrijden achter elkaar spelen, mezelf ontwikkelen en een betere speler worden. De transfermarkt is nog open, maar van mij mag die sluiten, hoor. Ik zie mezelf hier toch niet vertrekken, daarvoor ben ik te blij met wat ik hier heb.’
Alberg hoeft niet alleen naar zichzelf te kijken om zich te realiseren dat je voetbalgeluk moet koesteren. Halfbroer Ibad Muhamadu was een veelbelovende voetballer, maar sleet tien clubs in tien jaar zonder ergens lange tijd te overtuigen. En neef Lorenzo Ebecilio was een groot talent bij Ajax, maar speelt nu ergens diep weggedrukt in de binnenlanden van Rusland bij FK Mordovia Saransk. ‘Je kunt gewoon nooit voorspellen hoe het loopt, daarom kijk ik ook niet meer ver vooruit. Ik kan wel roepen dat ik bij die club of in dat land wil spelen, maar dat heeft geen enkele zin. Het gaat om wat je nu hebt, en als dat goed is, moet je dat koesteren.’ Dus toch geleerd van het verleden? ‘Dat zeker. Ik heb in de afgelopen jaren dingen meegemaakt die me wijzer hebben gemaakt. Niet elke keuze is goed geweest, maar het heeft me wel gevormd en geleerd hoe ik het beste in mezelf omhoog kan halen. Dat wil ik dit seizoen nog meer laten zien.’
De grillen lijken weg. Fraser rekent op de volwassenheid van zijn pupil, en daar geeft de speler gehoor aan. Aan het einde van de middag praat Alberg al als een echte aanvoerder.
0
|
Donderdag 28 augustus 2014 om 10:35 uur |
DHFC070
janjazz37 schreef:
Vlak voor de overstap naar het Forepark maakte de toenmalige Directie de vakindeling van het stadion bekend aan de OGS. Supporters moesten op de Aad Mansveld Tribune plaatsnemen. Dat stuitte op heftig verzet. Na veel discussie en onderhandeling + een vergadering later kwam een aangepast voorstel, inhoudend dat er een groot sfeervak zou komen bestaande uit de Haaglanden vakken L en K + aansluitend (zonder hek) deel van de Aad Mansveld Tribune.
Al discussierend bleek dat evt. ook vak M hierbij gevoegd kon worden. Voor dit sfeervak zouden geen vaste plaatsen gelden en zou Staan oogluikend worden toegestaan (oogluikend ivm KNVB voorschriften ). Een meerderheid in de OGS kon zich hier wel in vinden, maar enkele supportersverenigingen dachten daar anders over. Bestuur ging overstag en `t werd wat `t nu is.
MiddenNoord bleef dus intact. Op zich zeker niet verkeerd; oude clubtradities bleven zodoende intact. Maar er zijn ook negatieve gevolgen die hier al zijn benoemd. Misschien moet de club daarmee leven tenzij vanuit de supporters breed gedragen andere signalen komen.
Vlak voor de overstap naar het Forepark maakte de toenmalige Directie de vakindeling van het stadion bekend aan de OGS. Supporters moesten op de Aad Mansveld Tribune plaatsnemen. Dat stuitte op heftig verzet. Na veel discussie en onderhandeling + een vergadering later kwam een aangepast voorstel, inhoudend dat er een groot sfeervak zou komen bestaande uit de Haaglanden vakken L en K + aansluitend (zonder hek) deel van de Aad Mansveld Tribune.
Al discussierend bleek dat evt. ook vak M hierbij gevoegd kon worden. Voor dit sfeervak zouden geen vaste plaatsen gelden en zou Staan oogluikend worden toegestaan (oogluikend ivm KNVB voorschriften ). Een meerderheid in de OGS kon zich hier wel in vinden, maar enkele supportersverenigingen dachten daar anders over. Bestuur ging overstag en `t werd wat `t nu is.
MiddenNoord bleef dus intact. Op zich zeker niet verkeerd; oude clubtradities bleven zodoende intact. Maar er zijn ook negatieve gevolgen die hier al zijn benoemd. Misschien moet de club daarmee leven tenzij vanuit de supporters breed gedragen andere signalen komen.
Duidelijk verhaal Jan bedankt voor de reactie.
Een breedt gedragen verhaal gaat toch nooit lukken zeker ook gezien het feit dat een klein gedeelte het nog altijd "verpest" voor de rest. Dan kun je zeggen spreek deze mensen er op aan zoals je hier soms ook leest maar dat gaat hem natuurlijk nooit worden.
Het minste wat de club in ieder geval kan doen is dagjesmensen naar de vakken S t/m P begeleiden ipv dat ze gaan zitten in het vak wat nu op hun kaartje staat. In de meeste gevallen is dit dus van N of O en zie je ze soms na de eerste helft al niet meer terug (door het gek.k. / geblow etc. )
We hoeven van mij geen club ala Heerenveen en AZ te worden maar de maatschappij is behoorlijk veranderd ten op zichte van de jaren "90 en 2000. Wij zijn zo`n beetje de enige club samen met een Den Bosch die hierin alleen niet mee zijn gegaan.
Een breedt gedragen verhaal gaat toch nooit lukken zeker ook gezien het feit dat een klein gedeelte het nog altijd "verpest" voor de rest. Dan kun je zeggen spreek deze mensen er op aan zoals je hier soms ook leest maar dat gaat hem natuurlijk nooit worden.
Het minste wat de club in ieder geval kan doen is dagjesmensen naar de vakken S t/m P begeleiden ipv dat ze gaan zitten in het vak wat nu op hun kaartje staat. In de meeste gevallen is dit dus van N of O en zie je ze soms na de eerste helft al niet meer terug (door het gek.k. / geblow etc. )
We hoeven van mij geen club ala Heerenveen en AZ te worden maar de maatschappij is behoorlijk veranderd ten op zichte van de jaren "90 en 2000. Wij zijn zo`n beetje de enige club samen met een Den Bosch die hierin alleen niet mee zijn gegaan.
0
|
Woensdag 27 augustus 2014 om 15:04 uur |
K.B
Edwin schreef:
Kaartjes worden al enkele seizoenen niet meer op stoelnummer verkocht. Het kan dus altijd voor komen, dat het stoeltje, waar je altijd op zit/bij staat, bezet is en dan kun je vriendelijk vragen of iemand misschien een stukje op wil schuiven. Doet diegene dat niet, dan heb je pech en had je eerder binnen moeten zijn.
Wat dat met elitair te maken heeft, dat mag je me eens uitleggen... wat die bioscoop betreft: Je koopt een kaartje voor een bepaalde plaats (meestal bewust) en het lijkt me niet meer dan logisch, dat je ook op die plaats gaat zitten (of ben ik nu erg wereldvreemd?). Ik had je ook gevraagd om een andere plaats te zoeken, er was tenslotte plaats genoeg.....
Kaartjes worden al enkele seizoenen niet meer op stoelnummer verkocht. Het kan dus altijd voor komen, dat het stoeltje, waar je altijd op zit/bij staat, bezet is en dan kun je vriendelijk vragen of iemand misschien een stukje op wil schuiven. Doet diegene dat niet, dan heb je pech en had je eerder binnen moeten zijn.
Wat dat met elitair te maken heeft, dat mag je me eens uitleggen... wat die bioscoop betreft: Je koopt een kaartje voor een bepaalde plaats (meestal bewust) en het lijkt me niet meer dan logisch, dat je ook op die plaats gaat zitten (of ben ik nu erg wereldvreemd?). Ik had je ook gevraagd om een andere plaats te zoeken, er was tenslotte plaats genoeg.....
Mijn shout was misschien wat onduidelijk geformuleerd. Ik zat in een bioscoop met 270 plaatsen. Er waren maar 20 plaatsen verkocht. Ik zat 1 plaats naast mijn huidige stoelnummer en er kwam iemand met zijn kaartje in zijn hand precies de stoelen tellen en mij vertellen dat ik op zijn plek zat. Dat vind ik elitair gedrag als er op dezelfde rij 10 stoelen vrij zijn en verder nog 140 plaatsen, dat je precies op je eigen stoeltje wilt gaan zitten. Is de zaal uitverkocht is dat een ander verhaal. In zijn geval had ik gewoon een stoel ernaast gaan zitten.
Wat betreft jou eerste alinea. Kaarten worden wel degelijk op nummer verkocht. Ik zag de eerste thuiswedstrijd een paar elites van middelbare leeftijd met de kaart in de hand tussen de harde kern gaan zitten. Mijn punt is dat Nederland veranderd in een elitair zooitje. Mensen volgen procedures, regels en durven ze niet te overtreden, omdat ze bang zijn. Laten we allemaal niet zo moeilijk doen over een stoel, of je nou een gerespecteerde die hard bent of een bezoeker van je eerste ADO wedstrijd.
Wat betreft jou eerste alinea. Kaarten worden wel degelijk op nummer verkocht. Ik zag de eerste thuiswedstrijd een paar elites van middelbare leeftijd met de kaart in de hand tussen de harde kern gaan zitten. Mijn punt is dat Nederland veranderd in een elitair zooitje. Mensen volgen procedures, regels en durven ze niet te overtreden, omdat ze bang zijn. Laten we allemaal niet zo moeilijk doen over een stoel, of je nou een gerespecteerde die hard bent of een bezoeker van je eerste ADO wedstrijd.
0
|
Woensdag 27 augustus 2014 om 11:44 uur |
Ronaldo
Haagse Roel
Wat een goed verhaal zeg van Fontein....goeie onderbouwing , niet gaan voor het snelle resultaat maar een gedegen opbouw naar een top 5 club.
Hij kent Wang nog niet zo goed, nu hopen dat het klikt tussen die twee en hij langdurig aan de club verbonden blijft .
Chung Li gaat terug naar de achtergrond zal geen officiele functie gaan bekleden, zijn we van dat gezeik ook af.
Hij kent Wang nog niet zo goed, nu hopen dat het klikt tussen die twee en hij langdurig aan de club verbonden blijft .
Chung Li gaat terug naar de achtergrond zal geen officiele functie gaan bekleden, zijn we van dat gezeik ook af.
0
|
Woensdag 27 augustus 2014 om 00:10 uur |
Advertentie
Waht
<FCDH> schreef:
Eindelijk een directeur met een helder verhaal en ook gelijk duidelijk zijn dat is wel is anders geweest
Eindelijk een directeur met een helder verhaal en ook gelijk duidelijk zijn dat is wel is anders geweest
Ben ook heel benieuwd wat er uiteindelijk in het beleidsplan komt te staan.
Hij geeft nogmaals aan dat het geen Vitesse verhaal wordt maar verder bouwen met jeugd en eigen spelers.
Hij geeft nogmaals aan dat het geen Vitesse verhaal wordt maar verder bouwen met jeugd en eigen spelers.
0
|
Dinsdag 26 augustus 2014 om 20:27 uur |
Garcia
Zo dan, was al even bang dat de RvC deze `dikke vis` tussen de vingers door zou laten glippen.
Dit is toch wel een man met echt verstand van zaken. Ideale man om de weg omhoog in te zetten met Den Haag.
Alleen ben ik na zijn verhaal niet zo zeker of er nog wel versterkingen komen deze transferperiode. Lijkt er eigenlijk niet op. Ben bang dat je dan toch wel in de problemen gaat komen met zo`n smalle selectie.
Dit is toch wel een man met echt verstand van zaken. Ideale man om de weg omhoog in te zetten met Den Haag.
Alleen ben ik na zijn verhaal niet zo zeker of er nog wel versterkingen komen deze transferperiode. Lijkt er eigenlijk niet op. Ben bang dat je dan toch wel in de problemen gaat komen met zo`n smalle selectie.
0
|
Dinsdag 26 augustus 2014 om 20:18 uur |
<FCDH>
kako schreef:
Wijze man met heldere uitleg. Hoop met recht dat hij er na vier maanden definitief in stapt, dan kan denk ik de vlag echt uit. Hoop dat Derijck gaat brengen wat Henk er van verwacht, ben nu nog sceptisch maar als hij straks een warm onthaal krijgt zal hij wrs weer wat zelfvertouwen krijgen.
Wijze man met heldere uitleg. Hoop met recht dat hij er na vier maanden definitief in stapt, dan kan denk ik de vlag echt uit. Hoop dat Derijck gaat brengen wat Henk er van verwacht, ben nu nog sceptisch maar als hij straks een warm onthaal krijgt zal hij wrs weer wat zelfvertouwen krijgen.
Eindelijk een directeur met een helder verhaal en ook gelijk duidelijk zijn dat is wel is anders geweest
0
|
Dinsdag 26 augustus 2014 om 20:04 uur |
Nu online
Dang3r, Tante Wil en 162 gasten.
Zoek in shoutbox
Spelersklassement
Laatste wedstrijd
Volgende wedstrijd
Advertentie
Keuken Kampioen Divisie
1 | Excelsior | 14 | - | 29 |
2 | Helmond Sp. | 14 | - | 27 |
3 | Graafschap | 14 | - | 26 |
4 | FC Volendam | 14 | - | 26 |
5 | Den Bosch + | 14 | - | 25 |
6 | FC Dordrecht | 14 | - | 25 |
7 | FC Emmen | 14 | - | 24 |
8 | SC Cambuur | 14 | - | 22 |
9 | Telstar | 15 | - | 22 |
10 | ADO Den Haag | 14 | - | 21 |
11 | Roda JC | 14 | - | 20 |
12 | Jong AZ | 14 | - | 17 |
13 | TOP Oss | 14 | - | 16 |
14 | FC Eindhoven | 14 | - | 15 |
15 | Jong PSV | 14 | - | 14 |
16 | Jong Ajax | 14 | - | 12 |
17 | MVV Maastr. | 14 | - | 12 |
18 | VVV-Venlo | 15 | - | 11 |
19 | Jong Utrecht | 14 | - | 8 |
20 | Vitesse -6 | 14 | - | 6 |