Welkom in de shoutbox, gast
Tag: vader
Bert
<FCDH>
’Tsjonge, wat dooit ’t hier’
PARAMARIBO - Tsjonge jonge, wat dooit t hier,’’ zegt Jillis Zevenbergen, de teammanager van FC Den Haag. Hij staat op zijn witte sportschoenen centimeters weggezakt in het gras van het André Kamperveen Stadion in Paramaribo.
De zweetdruppels stromen met z’n allen tegelijk van zijn karakteristieke kop. Het is pas tien uur en al 32 graden. „Er zijn niet veel zekerheden in het leven, maar de kans dat hier ooit een Elfstedentocht wordt verreden, is toch niet zo groot, lijkt me. Hebben ze hier eigenlijk wel elf steden?’’
De humor van Zevenbergen valt goed bij de selectie en begeleiding van FC Den Haag dat vandaag de eerste training afwerkt van de tiendaagse trip naar Suriname. Gisteren zijn ze aangekomen op vliegveld Zanderij. De Hagenaars kregen bij het afdalen van de vliegtuigtrap een stomp in hun gezicht: de hitte. In de rij voor een stempel binnen kijken ze verrast naar buiten. De loeihete zon heeft plaatsgemaakt voor een enorme wolkbreuk. „We zitten midden in het regenseizoen,’’ vertelt Kenneth Zandvliet later in de bus naar het hotel. Zandvliet is namens de Surinaamse Voetbalbond (SVB) en sponsor Surinam Airways projectcoördinator. Hij is tevens hoofd jeugdscouting bij Go Ahead Eagles.
Henk Fräser zit in de bus met een bos bloemen op schoot en heeft een tasje met sinaasappelen gekregen. De assistent-trainer, voor het eerst in 32 jaar weer in zijn geboorteland, is op het vliegveld verwelkomd door zijn vader en familieleden die hij tientallen jaren niet heeft gezien. De hereniging heeft hem zichtbaar ontroerd. „Zo’n warm onthaal, dat doet me wel wat, ja. Het was heel indrukwekkend.’’ Ook Berry Powel wordt begroet door familie. „Mijn oom, die ik nog nooit ontmoet had,’’ vertelt hij.
Het Pad van Wanica leidt het gezelschap naar Paramaribo en in de bus die onderweg per abuis een slang dood rijdt, kijkt iedereen de ogen uit. Arm en rijk gaan hand in hand, armoedige hutjes schuren tegen luxe villas. „En toch gaat iedereen normaal met elkaar om, ook arm en rijk. Het respect voor elkaar is groot,’’ vertelt Zandvliet die zijn woorden staaft met een weetje: „Paramaribo is de enige stad ter wereld waar een synagoge en een moskee naast elkaar zijn gebouwd.’’
Hoe dichter de bus Paramaribo nadert, hoe luxer de omgeving, al maakt de fraaie audiozaak Billboard Int. ook uitbundig reclame voor cassettebandjes en videobanden. „Er is wel het een en ander veranderd,’’ constateert Raymond Atteveld, FCDH’s trainer die achttien jaar terug al eens in Suriname verbleef, als speler van Haarlem. „We speelden tegen Robinhood en Transvaal. Dat was geweldig,’’ aldus Atteveld, die vandaag met FC Den Haag kampioen WBC treft en zondag tegenover het nationale team staat.
De Hagenaars hebben dus maar één training om zich voor te bereiden. Die begint een dag later in het André Kamperveen Stadion, het onderkomen dat vernoemd is naar de Surinaamse oud-politicus, international, voorzitter van de Surinaamse Voetbalbond en vice-president van de wereldvoetbalbond. Kamperveen was in 1982 één van de slachtoffers van de vijftien decembermoorden. Bij de entree van het stadion voetbalt hij je tegemoet, net als Aad Mansveld in Den Haag: als standbeeld.
De spelers arriveren in twee busjes die op de voorlaatste kruising stilstaan. Met nog twaalf auto’s. Hier heeft niemand voorrang. Druk maken ze zich niet. Soms minderen ze vaart, de busjes, en slingeren ze naar de andere weghelft. Dan zit er een gat in de weg.
De training wordt afgewerkt in drassig, dik en hoog gras: moerasgras. Soms schiet er een ‘gekko’ op de grasmat, zoals de spelers de kleine hagedis noemen. Henk Fräser neemt de groep onder zijn hoede. „We gaan dribbelen. Als ik één keer klap, houden we de bal hoog. Twee klappen schieten we ’m omhoog en nemen we ’m mee. Jaja, jongens, dit is een land van ritme.’’
Het ritme is hoog, net als de temperatuur. De meeste voetballers klagen dat het een lieve lust is. „Een marathon van vijftig kilometer,’’ noemt Lex Immers de ochtendtraining. „Weet je waarom je hier geen mussen ziet?,’’ stelt Yuri Cornelisse een raadsel om in één adem het antwoord te geven: „Omdat ze dood zijn. Van het dak zijn gevallen.’’
Trainer Atteveld geniet: „Logisch dat de spelers moeten wennen aan de hitte en andere omgeving, maar ik heb ze ook op het hart gedrukt waar ze zijn. Dit is een land van tegenstellingen. Zo kunnen ze hun thuis weer in een juist perspectief plaatsen.
Bron: www.sportwereld.nl
PARAMARIBO - Tsjonge jonge, wat dooit t hier,’’ zegt Jillis Zevenbergen, de teammanager van FC Den Haag. Hij staat op zijn witte sportschoenen centimeters weggezakt in het gras van het André Kamperveen Stadion in Paramaribo.
De zweetdruppels stromen met z’n allen tegelijk van zijn karakteristieke kop. Het is pas tien uur en al 32 graden. „Er zijn niet veel zekerheden in het leven, maar de kans dat hier ooit een Elfstedentocht wordt verreden, is toch niet zo groot, lijkt me. Hebben ze hier eigenlijk wel elf steden?’’
De humor van Zevenbergen valt goed bij de selectie en begeleiding van FC Den Haag dat vandaag de eerste training afwerkt van de tiendaagse trip naar Suriname. Gisteren zijn ze aangekomen op vliegveld Zanderij. De Hagenaars kregen bij het afdalen van de vliegtuigtrap een stomp in hun gezicht: de hitte. In de rij voor een stempel binnen kijken ze verrast naar buiten. De loeihete zon heeft plaatsgemaakt voor een enorme wolkbreuk. „We zitten midden in het regenseizoen,’’ vertelt Kenneth Zandvliet later in de bus naar het hotel. Zandvliet is namens de Surinaamse Voetbalbond (SVB) en sponsor Surinam Airways projectcoördinator. Hij is tevens hoofd jeugdscouting bij Go Ahead Eagles.
Henk Fräser zit in de bus met een bos bloemen op schoot en heeft een tasje met sinaasappelen gekregen. De assistent-trainer, voor het eerst in 32 jaar weer in zijn geboorteland, is op het vliegveld verwelkomd door zijn vader en familieleden die hij tientallen jaren niet heeft gezien. De hereniging heeft hem zichtbaar ontroerd. „Zo’n warm onthaal, dat doet me wel wat, ja. Het was heel indrukwekkend.’’ Ook Berry Powel wordt begroet door familie. „Mijn oom, die ik nog nooit ontmoet had,’’ vertelt hij.
Het Pad van Wanica leidt het gezelschap naar Paramaribo en in de bus die onderweg per abuis een slang dood rijdt, kijkt iedereen de ogen uit. Arm en rijk gaan hand in hand, armoedige hutjes schuren tegen luxe villas. „En toch gaat iedereen normaal met elkaar om, ook arm en rijk. Het respect voor elkaar is groot,’’ vertelt Zandvliet die zijn woorden staaft met een weetje: „Paramaribo is de enige stad ter wereld waar een synagoge en een moskee naast elkaar zijn gebouwd.’’
Hoe dichter de bus Paramaribo nadert, hoe luxer de omgeving, al maakt de fraaie audiozaak Billboard Int. ook uitbundig reclame voor cassettebandjes en videobanden. „Er is wel het een en ander veranderd,’’ constateert Raymond Atteveld, FCDH’s trainer die achttien jaar terug al eens in Suriname verbleef, als speler van Haarlem. „We speelden tegen Robinhood en Transvaal. Dat was geweldig,’’ aldus Atteveld, die vandaag met FC Den Haag kampioen WBC treft en zondag tegenover het nationale team staat.
De Hagenaars hebben dus maar één training om zich voor te bereiden. Die begint een dag later in het André Kamperveen Stadion, het onderkomen dat vernoemd is naar de Surinaamse oud-politicus, international, voorzitter van de Surinaamse Voetbalbond en vice-president van de wereldvoetbalbond. Kamperveen was in 1982 één van de slachtoffers van de vijftien decembermoorden. Bij de entree van het stadion voetbalt hij je tegemoet, net als Aad Mansveld in Den Haag: als standbeeld.
De spelers arriveren in twee busjes die op de voorlaatste kruising stilstaan. Met nog twaalf auto’s. Hier heeft niemand voorrang. Druk maken ze zich niet. Soms minderen ze vaart, de busjes, en slingeren ze naar de andere weghelft. Dan zit er een gat in de weg.
De training wordt afgewerkt in drassig, dik en hoog gras: moerasgras. Soms schiet er een ‘gekko’ op de grasmat, zoals de spelers de kleine hagedis noemen. Henk Fräser neemt de groep onder zijn hoede. „We gaan dribbelen. Als ik één keer klap, houden we de bal hoog. Twee klappen schieten we ’m omhoog en nemen we ’m mee. Jaja, jongens, dit is een land van ritme.’’
Het ritme is hoog, net als de temperatuur. De meeste voetballers klagen dat het een lieve lust is. „Een marathon van vijftig kilometer,’’ noemt Lex Immers de ochtendtraining. „Weet je waarom je hier geen mussen ziet?,’’ stelt Yuri Cornelisse een raadsel om in één adem het antwoord te geven: „Omdat ze dood zijn. Van het dak zijn gevallen.’’
Trainer Atteveld geniet: „Logisch dat de spelers moeten wennen aan de hitte en andere omgeving, maar ik heb ze ook op het hart gedrukt waar ze zijn. Dit is een land van tegenstellingen. Zo kunnen ze hun thuis weer in een juist perspectief plaatsen.
Bron: www.sportwereld.nl
0
|
Vrijdag 22 mei 2009 om 18:05 uur |
’Mascotte, wie wil dat niet zijn?’
’Mascotte, wie wil dat niet zijn?’
Door DENNIS JANSEN
DEN HAAG - Het is ruim twee uur voor de aftrap van ADO Den Haag als een jongeman met nonchalante tred het voetbalstadion binnen wandelt.
Sprieterig kapsel, oorringetje, witte Replay-sweater op spijkerbroek. Om de nek bungelt een gouden ooievaar. Een fan, zo lijkt het, zoals er in Den Haag dertien in een dozijn gaan.
Toch niet. Deze jongen gaat de komende twee uur in een ooievaar veranderen. Hij is Storky, de mascotte van ADO Den Haag. „Hoi, ik ben Michael,” zegt hij, met uitgestrekte hand. „Sorry dat ik wat later ben. Ik moest voetballen. Ik speel in een vriendenteam bij SVC’08. Verloren van VUC met 4-1. Nou ja, we konden toch geen kampioen meer worden.”
Michael, 21 jaar, gunt ons de komende uren een blik in de wereld van een mascotte. „Toen ik werd gevraagd om mascotte te worden, heb ik meteen ja gezegd. Wie wil dat nou niet zijn, mascotte van ADO Den Haag?”
Hij wel dus en je hoeft geen Ome Willem te zijn om te ontdekken dat Michael ook zonder ooievaarspak een grote kindervriend is. „Ik heb altijd iets gehad met kinderen. De nichtjes van mijn zus zijn ook gek van me.”
Hij deelde al programmablaadjes uit bij het stadion. ADO Den Haag zat al vroeg in zijn hart. „Mijn vader is steward, twee tantes ook. Mijn moeder zit aan de kassa. En ik ga altijd naar de wedstrijden van ADO Den Haag. Ik heb negen jaar geen wedstrijd gemist.”
Michael zit aan een bureau, tweehoog in het stadion van ADO Den Haag. De Hagenaar rijgt de woorden vlot en in sappig Haags aaneen. Onderwijl vouwt hij de vingers in elkaar. De wedstrijdspanning neemt toe. Tja, hoe word je dat, mascotte. „Een jaar of zes geleden moesten er televisieopnamen worden gemaakt voor een reclamespotje van Amstel. Met alle mascottes van de voetbalclubs. Het was in juni op een doordeweekse dag. Eerst bij Quick Boys, later bij FC Utrecht. Die andere jongen kon niet, of had geen trek. Vroegen ze mij. Ik ging wel. Ik vond het wel leuk juist.”
Of hij het wilde blijven doen. Wilde hij wel. In het Zuiderpark was het nóg leuker, zegt hij. „De sfeer. Die was super daar. Zeker als het vol zat. Kreeg’ie kippenvel. Eén van de eerste keren dat ik Storky was, liep ik achter de West-tribune naar het Kids Vak. In pak, maar zonder ooievaarskop. Riep een agent tegen me: zo, jongen ben je gepromoveerd. Ja, zei ik, hiervoor was ik politieagent.”
Verhalen, hij heeft er genoeg. Maar we moeten nu toch echt naar de kleedkamer voor de Grote Metamorfose. „Kom,” zegt hij op een toon alsof we naar een geheime plek gaan. Hij zet de pas erin door de luxe gangen van het ADO Den Haag stadion waar het hoogpolige tapijt zijn forse stappen dempt. Plotseling houdt Michael in bij een deur. Hij legt de hand op de kruk, kruipt ineen en duwt zijn oor tegen de deur. Toch een geheime plek? Op fluistertoon: „Ik liep eens per ongeluk de kleedkamer van de Cheerleaders binnen. Gillende meiden, jongen!”
De meiden zitten nu elders. Het kleedlokaal is leeg en stil. Zijn spullen liggen klaar. Flinke schoenen. Kisten lijken het. Een oranje broek die ook een vacht zou kunnen zijn. Een kort groen ADO Den Haag-broekje, die daar overheen moet. En een shirt met handen als veren, of andersom. Met de naam op de rug: Storky. „Mijn kettinkje doe ik meestal uit. Soms trek je dit pak zo lastig uit. Dan gaat het kettinkje mee. Zonde, man.”
Michael, in het dagelijks leven verhuizer bij Van der Velde ’t Veentje, schiet soepel in de oranje vacht met de twee pijpen en trekt de korte broek er met kracht overheen. Het shirt, dat is wurmen. „Zit’ie goed zo?” vraagt hij na enkele minuten worstelen. „Tsjonge, ik begin nu al te zweten. Effe een slokkie water.”
Michael -bijna Storky- zet de mond aan een fles. Nu de kop, wát een joekel. Hij laat ook de binnenkant zien. Een helm. „Wat dacht je, het moet wel vastzitten allemaal. Anders trek je ’m zo van mijn hoofd. Wordt wel eens geprobeerd, hoor.”
Daar staat’ ie dan in deze lege kleedkamer in vol ornaat: Storky, de knuffelooievaar van ADO Den Haag. Kan hij wel zien eigenlijk? „Jaja, door mijn snavel. Kijk maar!” Hij vouwt zijn bek met de handen open en gluurt naar buiten. Kunnen ze hem wel horen? Lacht: „Heb jij wel eens een ooievaar horen praten? Nee, hè. Doe ik dus ook niet.”
Nee, zijn gezicht mag niet op de foto. Storky is Storky, Michael is Michael. Op de gang buiten de kleedkamer botst hij bijna op Chris Kum. Die pakt de kop van zijn hoofd en zet ’m op de zijne. Prima idee om die spitsen af te schrikken. Na een high five -er zullen nog vele volgen- gaan we eerst nog even naar de ADO Kids, de jochies die aan de hand van de spelers het veld opkomen. Hier worden de eerste foto’s genomen. Hier klinkt ook als eerste ‘Storky, Storky’. Ook dat zal straks erg vaak worden geroepen.
Voordat de wedstrijd begint, maakt Storky namelijk een rondje door het stadion. Voor de foto’s of een knuffel met de kinderen. Overal is het ‘Storky, Storky’. „Weet je, sommigen weten niet eens dat ik een ooievaar ben. Word gans genoemd, of duif, of zelfs reiger,” lacht de Hagenaar,
Op Midden-Noord begeeft hij zich op vertrouwd terrein. Ook hier wordt hij hartelijk begroet, al is er ook een graai naar het kruis van de ooievaar. Als hij dan even de kop in knakpositie zet en zijn eigen markante hoofd laat zien, klinkt het verbaasd maar enthousiast: „Hey joh, het is Mikey!”
De fans, ze kennen Storky én ze kennen Michael. Sommige kennen ze allebei. Van ver af komt een klein meisje -genaamd Gwendolina- aangehold: „Storky, Storky,” roept zij. Hier doet hij het allemaal voor, glimlacht hij later.
In Vak R -het familievak- ontmoet Storky de clown Tjiko. De opgestoken duim wordt gevolgd door een omhelzing. „We kennen elkaar al vijf, zes jaar,” zegt Tjiko.
Als we terug zijn bij de hoofdtribune, glipt de vogel ook even de businessclub in. De bobo’s aan het diner glimlachen minzaam. Nu is het moment supreme aangebroken en gaat Storky het veld op, met twee ADO-kids aan de hand. Hij zwaait, en zwaait en enthousiasmeert het publiek. „Als ik dicht bij spelers van de tegenpartij sta, willen supporters nog wel eens roepen: pak die voetballer, Storky! Is wel lachen.”
Maar het gaat om de kinderen, en die doen mee. Ook vandaag. „Dat is heel gaaf om mee te maken,” glundert hij later als hij tussen de fans zelf staat. „Doe ik altijd. Als ik klaar ben op het veld, ga ik als een speer naar de overkant.”
Door DENNIS JANSEN
DEN HAAG - Het is ruim twee uur voor de aftrap van ADO Den Haag als een jongeman met nonchalante tred het voetbalstadion binnen wandelt.
Sprieterig kapsel, oorringetje, witte Replay-sweater op spijkerbroek. Om de nek bungelt een gouden ooievaar. Een fan, zo lijkt het, zoals er in Den Haag dertien in een dozijn gaan.
Toch niet. Deze jongen gaat de komende twee uur in een ooievaar veranderen. Hij is Storky, de mascotte van ADO Den Haag. „Hoi, ik ben Michael,” zegt hij, met uitgestrekte hand. „Sorry dat ik wat later ben. Ik moest voetballen. Ik speel in een vriendenteam bij SVC’08. Verloren van VUC met 4-1. Nou ja, we konden toch geen kampioen meer worden.”
Michael, 21 jaar, gunt ons de komende uren een blik in de wereld van een mascotte. „Toen ik werd gevraagd om mascotte te worden, heb ik meteen ja gezegd. Wie wil dat nou niet zijn, mascotte van ADO Den Haag?”
Hij wel dus en je hoeft geen Ome Willem te zijn om te ontdekken dat Michael ook zonder ooievaarspak een grote kindervriend is. „Ik heb altijd iets gehad met kinderen. De nichtjes van mijn zus zijn ook gek van me.”
Hij deelde al programmablaadjes uit bij het stadion. ADO Den Haag zat al vroeg in zijn hart. „Mijn vader is steward, twee tantes ook. Mijn moeder zit aan de kassa. En ik ga altijd naar de wedstrijden van ADO Den Haag. Ik heb negen jaar geen wedstrijd gemist.”
Michael zit aan een bureau, tweehoog in het stadion van ADO Den Haag. De Hagenaar rijgt de woorden vlot en in sappig Haags aaneen. Onderwijl vouwt hij de vingers in elkaar. De wedstrijdspanning neemt toe. Tja, hoe word je dat, mascotte. „Een jaar of zes geleden moesten er televisieopnamen worden gemaakt voor een reclamespotje van Amstel. Met alle mascottes van de voetbalclubs. Het was in juni op een doordeweekse dag. Eerst bij Quick Boys, later bij FC Utrecht. Die andere jongen kon niet, of had geen trek. Vroegen ze mij. Ik ging wel. Ik vond het wel leuk juist.”
Of hij het wilde blijven doen. Wilde hij wel. In het Zuiderpark was het nóg leuker, zegt hij. „De sfeer. Die was super daar. Zeker als het vol zat. Kreeg’ie kippenvel. Eén van de eerste keren dat ik Storky was, liep ik achter de West-tribune naar het Kids Vak. In pak, maar zonder ooievaarskop. Riep een agent tegen me: zo, jongen ben je gepromoveerd. Ja, zei ik, hiervoor was ik politieagent.”
Verhalen, hij heeft er genoeg. Maar we moeten nu toch echt naar de kleedkamer voor de Grote Metamorfose. „Kom,” zegt hij op een toon alsof we naar een geheime plek gaan. Hij zet de pas erin door de luxe gangen van het ADO Den Haag stadion waar het hoogpolige tapijt zijn forse stappen dempt. Plotseling houdt Michael in bij een deur. Hij legt de hand op de kruk, kruipt ineen en duwt zijn oor tegen de deur. Toch een geheime plek? Op fluistertoon: „Ik liep eens per ongeluk de kleedkamer van de Cheerleaders binnen. Gillende meiden, jongen!”
De meiden zitten nu elders. Het kleedlokaal is leeg en stil. Zijn spullen liggen klaar. Flinke schoenen. Kisten lijken het. Een oranje broek die ook een vacht zou kunnen zijn. Een kort groen ADO Den Haag-broekje, die daar overheen moet. En een shirt met handen als veren, of andersom. Met de naam op de rug: Storky. „Mijn kettinkje doe ik meestal uit. Soms trek je dit pak zo lastig uit. Dan gaat het kettinkje mee. Zonde, man.”
Michael, in het dagelijks leven verhuizer bij Van der Velde ’t Veentje, schiet soepel in de oranje vacht met de twee pijpen en trekt de korte broek er met kracht overheen. Het shirt, dat is wurmen. „Zit’ie goed zo?” vraagt hij na enkele minuten worstelen. „Tsjonge, ik begin nu al te zweten. Effe een slokkie water.”
Michael -bijna Storky- zet de mond aan een fles. Nu de kop, wát een joekel. Hij laat ook de binnenkant zien. Een helm. „Wat dacht je, het moet wel vastzitten allemaal. Anders trek je ’m zo van mijn hoofd. Wordt wel eens geprobeerd, hoor.”
Daar staat’ ie dan in deze lege kleedkamer in vol ornaat: Storky, de knuffelooievaar van ADO Den Haag. Kan hij wel zien eigenlijk? „Jaja, door mijn snavel. Kijk maar!” Hij vouwt zijn bek met de handen open en gluurt naar buiten. Kunnen ze hem wel horen? Lacht: „Heb jij wel eens een ooievaar horen praten? Nee, hè. Doe ik dus ook niet.”
Nee, zijn gezicht mag niet op de foto. Storky is Storky, Michael is Michael. Op de gang buiten de kleedkamer botst hij bijna op Chris Kum. Die pakt de kop van zijn hoofd en zet ’m op de zijne. Prima idee om die spitsen af te schrikken. Na een high five -er zullen nog vele volgen- gaan we eerst nog even naar de ADO Kids, de jochies die aan de hand van de spelers het veld opkomen. Hier worden de eerste foto’s genomen. Hier klinkt ook als eerste ‘Storky, Storky’. Ook dat zal straks erg vaak worden geroepen.
Voordat de wedstrijd begint, maakt Storky namelijk een rondje door het stadion. Voor de foto’s of een knuffel met de kinderen. Overal is het ‘Storky, Storky’. „Weet je, sommigen weten niet eens dat ik een ooievaar ben. Word gans genoemd, of duif, of zelfs reiger,” lacht de Hagenaar,
Op Midden-Noord begeeft hij zich op vertrouwd terrein. Ook hier wordt hij hartelijk begroet, al is er ook een graai naar het kruis van de ooievaar. Als hij dan even de kop in knakpositie zet en zijn eigen markante hoofd laat zien, klinkt het verbaasd maar enthousiast: „Hey joh, het is Mikey!”
De fans, ze kennen Storky én ze kennen Michael. Sommige kennen ze allebei. Van ver af komt een klein meisje -genaamd Gwendolina- aangehold: „Storky, Storky,” roept zij. Hier doet hij het allemaal voor, glimlacht hij later.
In Vak R -het familievak- ontmoet Storky de clown Tjiko. De opgestoken duim wordt gevolgd door een omhelzing. „We kennen elkaar al vijf, zes jaar,” zegt Tjiko.
Als we terug zijn bij de hoofdtribune, glipt de vogel ook even de businessclub in. De bobo’s aan het diner glimlachen minzaam. Nu is het moment supreme aangebroken en gaat Storky het veld op, met twee ADO-kids aan de hand. Hij zwaait, en zwaait en enthousiasmeert het publiek. „Als ik dicht bij spelers van de tegenpartij sta, willen supporters nog wel eens roepen: pak die voetballer, Storky! Is wel lachen.”
Maar het gaat om de kinderen, en die doen mee. Ook vandaag. „Dat is heel gaaf om mee te maken,” glundert hij later als hij tussen de fans zelf staat. „Doe ik altijd. Als ik klaar ben op het veld, ga ik als een speer naar de overkant.”
0
|
Vrijdag 15 mei 2009 om 14:40 uur |
’Mascotte, wie wil dat niet zijn?’
’Mascotte, wie wil dat niet zijn?’
Door DENNIS JANSEN
DEN HAAG - Het is ruim twee uur voor de aftrap van ADO Den Haag als een jongeman met nonchalante tred het voetbalstadion binnen wandelt.
Sprieterig kapsel, oorringetje, witte Replay-sweater op spijkerbroek. Om de nek bungelt een gouden ooievaar. Een fan, zo lijkt het, zoals er in Den Haag dertien in een dozijn gaan.
Toch niet. Deze jongen gaat de komende twee uur in een ooievaar veranderen. Hij is Storky, de mascotte van ADO Den Haag. „Hoi, ik ben Michael,” zegt hij, met uitgestrekte hand. „Sorry dat ik wat later ben. Ik moest voetballen. Ik speel in een vriendenteam bij SVC’08. Verloren van VUC met 4-1. Nou ja, we konden toch geen kampioen meer worden.”
Michael, 21 jaar, gunt ons de komende uren een blik in de wereld van een mascotte. „Toen ik werd gevraagd om mascotte te worden, heb ik meteen ja gezegd. Wie wil dat nou niet zijn, mascotte van ADO Den Haag?”
Hij wel dus en je hoeft geen Ome Willem te zijn om te ontdekken dat Michael ook zonder ooievaarspak een grote kindervriend is. „Ik heb altijd iets gehad met kinderen. De nichtjes van mijn zus zijn ook gek van me.”
Hij deelde al programmablaadjes uit bij het stadion. ADO Den Haag zat al vroeg in zijn hart. „Mijn vader is steward, twee tantes ook. Mijn moeder zit aan de kassa. En ik ga altijd naar de wedstrijden van ADO Den Haag. Ik heb negen jaar geen wedstrijd gemist.”
Michael zit aan een bureau, tweehoog in het stadion van ADO Den Haag. De Hagenaar rijgt de woorden vlot en in sappig Haags aaneen. Onderwijl vouwt hij de vingers in elkaar. De wedstrijdspanning neemt toe. Tja, hoe word je dat, mascotte. „Een jaar of zes geleden moesten er televisieopnamen worden gemaakt voor een reclamespotje van Amstel. Met alle mascottes van de voetbalclubs. Het was in juni op een doordeweekse dag. Eerst bij Quick Boys, later bij FC Utrecht. Die andere jongen kon niet, of had geen trek. Vroegen ze mij. Ik ging wel. Ik vond het wel leuk juist.”
Of hij het wilde blijven doen. Wilde hij wel. In het Zuiderpark was het nóg leuker, zegt hij. „De sfeer. Die was super daar. Zeker als het vol zat. Kreeg’ie kippenvel. Eén van de eerste keren dat ik Storky was, liep ik achter de West-tribune naar het Kids Vak. In pak, maar zonder ooievaarskop. Riep een agent tegen me: zo, jongen ben je gepromoveerd. Ja, zei ik, hiervoor was ik politieagent.”
Verhalen, hij heeft er genoeg. Maar we moeten nu toch echt naar de kleedkamer voor de Grote Metamorfose. „Kom,” zegt hij op een toon alsof we naar een geheime plek gaan. Hij zet de pas erin door de luxe gangen van het ADO Den Haag stadion waar het hoogpolige tapijt zijn forse stappen dempt. Plotseling houdt Michael in bij een deur. Hij legt de hand op de kruk, kruipt ineen en duwt zijn oor tegen de deur. Toch een geheime plek? Op fluistertoon: „Ik liep eens per ongeluk de kleedkamer van de Cheerleaders binnen. Gillende meiden, jongen!”
De meiden zitten nu elders. Het kleedlokaal is leeg en stil. Zijn spullen liggen klaar. Flinke schoenen. Kisten lijken het. Een oranje broek die ook een vacht zou kunnen zijn. Een kort groen ADO Den Haag-broekje, die daar overheen moet. En een shirt met handen als veren, of andersom. Met de naam op de rug: Storky. „Mijn kettinkje doe ik meestal uit. Soms trek je dit pak zo lastig uit. Dan gaat het kettinkje mee. Zonde, man.”
Michael, in het dagelijks leven verhuizer bij Van der Velde ’t Veentje, schiet soepel in de oranje vacht met de twee pijpen en trekt de korte broek er met kracht overheen. Het shirt, dat is wurmen. „Zit’ie goed zo?” vraagt hij na enkele minuten worstelen. „Tsjonge, ik begin nu al te zweten. Effe een slokkie water.”
Michael -bijna Storky- zet de mond aan een fles. Nu de kop, wát een joekel. Hij laat ook de binnenkant zien. Een helm. „Wat dacht je, het moet wel vastzitten allemaal. Anders trek je ’m zo van mijn hoofd. Wordt wel eens geprobeerd, hoor.”
Daar staat’ ie dan in deze lege kleedkamer in vol ornaat: Storky, de knuffelooievaar van ADO Den Haag. Kan hij wel zien eigenlijk? „Jaja, door mijn snavel. Kijk maar!” Hij vouwt zijn bek met de handen open en gluurt naar buiten. Kunnen ze hem wel horen? Lacht: „Heb jij wel eens een ooievaar horen praten? Nee, hè. Doe ik dus ook niet.”
Nee, zijn gezicht mag niet op de foto. Storky is Storky, Michael is Michael. Op de gang buiten de kleedkamer botst hij bijna op Chris Kum. Die pakt de kop van zijn hoofd en zet ’m op de zijne. Prima idee om die spitsen af te schrikken. Na een high five -er zullen nog vele volgen- gaan we eerst nog even naar de ADO Kids, de jochies die aan de hand van de spelers het veld opkomen. Hier worden de eerste foto’s genomen. Hier klinkt ook als eerste ‘Storky, Storky’. Ook dat zal straks erg vaak worden geroepen.
Voordat de wedstrijd begint, maakt Storky namelijk een rondje door het stadion. Voor de foto’s of een knuffel met de kinderen. Overal is het ‘Storky, Storky’. „Weet je, sommigen weten niet eens dat ik een ooievaar ben. Word gans genoemd, of duif, of zelfs reiger,” lacht de Hagenaar,
Op Midden-Noord begeeft hij zich op vertrouwd terrein. Ook hier wordt hij hartelijk begroet, al is er ook een graai naar het kruis van de ooievaar. Als hij dan even de kop in knakpositie zet en zijn eigen markante hoofd laat zien, klinkt het verbaasd maar enthousiast: „Hey joh, het is Mikey!”
De fans, ze kennen Storky én ze kennen Michael. Sommige kennen ze allebei. Van ver af komt een klein meisje -genaamd Gwendolina- aangehold: „Storky, Storky,” roept zij. Hier doet hij het allemaal voor, glimlacht hij later.
In Vak R -het familievak- ontmoet Storky de clown Tjiko. De opgestoken duim wordt gevolgd door een omhelzing. „We kennen elkaar al vijf, zes jaar,” zegt Tjiko.
Als we terug zijn bij de hoofdtribune, glipt de vogel ook even de businessclub in. De bobo’s aan het diner glimlachen minzaam. Nu is het moment supreme aangebroken en gaat Storky het veld op, met twee ADO-kids aan de hand. Hij zwaait, en zwaait en enthousiasmeert het publiek. „Als ik dicht bij spelers van de tegenpartij sta, willen supporters nog wel eens roepen: pak die voetballer, Storky! Is wel lachen.”
Maar het gaat om de kinderen, en die doen mee. Ook vandaag. „Dat is heel gaaf om mee te maken,” glundert hij later als hij tussen de fans zelf staat. „Doe ik altijd. Als ik klaar ben op het veld, ga ik als een speer naar de overkant.”
ad.nl
Door DENNIS JANSEN
DEN HAAG - Het is ruim twee uur voor de aftrap van ADO Den Haag als een jongeman met nonchalante tred het voetbalstadion binnen wandelt.
Sprieterig kapsel, oorringetje, witte Replay-sweater op spijkerbroek. Om de nek bungelt een gouden ooievaar. Een fan, zo lijkt het, zoals er in Den Haag dertien in een dozijn gaan.
Toch niet. Deze jongen gaat de komende twee uur in een ooievaar veranderen. Hij is Storky, de mascotte van ADO Den Haag. „Hoi, ik ben Michael,” zegt hij, met uitgestrekte hand. „Sorry dat ik wat later ben. Ik moest voetballen. Ik speel in een vriendenteam bij SVC’08. Verloren van VUC met 4-1. Nou ja, we konden toch geen kampioen meer worden.”
Michael, 21 jaar, gunt ons de komende uren een blik in de wereld van een mascotte. „Toen ik werd gevraagd om mascotte te worden, heb ik meteen ja gezegd. Wie wil dat nou niet zijn, mascotte van ADO Den Haag?”
Hij wel dus en je hoeft geen Ome Willem te zijn om te ontdekken dat Michael ook zonder ooievaarspak een grote kindervriend is. „Ik heb altijd iets gehad met kinderen. De nichtjes van mijn zus zijn ook gek van me.”
Hij deelde al programmablaadjes uit bij het stadion. ADO Den Haag zat al vroeg in zijn hart. „Mijn vader is steward, twee tantes ook. Mijn moeder zit aan de kassa. En ik ga altijd naar de wedstrijden van ADO Den Haag. Ik heb negen jaar geen wedstrijd gemist.”
Michael zit aan een bureau, tweehoog in het stadion van ADO Den Haag. De Hagenaar rijgt de woorden vlot en in sappig Haags aaneen. Onderwijl vouwt hij de vingers in elkaar. De wedstrijdspanning neemt toe. Tja, hoe word je dat, mascotte. „Een jaar of zes geleden moesten er televisieopnamen worden gemaakt voor een reclamespotje van Amstel. Met alle mascottes van de voetbalclubs. Het was in juni op een doordeweekse dag. Eerst bij Quick Boys, later bij FC Utrecht. Die andere jongen kon niet, of had geen trek. Vroegen ze mij. Ik ging wel. Ik vond het wel leuk juist.”
Of hij het wilde blijven doen. Wilde hij wel. In het Zuiderpark was het nóg leuker, zegt hij. „De sfeer. Die was super daar. Zeker als het vol zat. Kreeg’ie kippenvel. Eén van de eerste keren dat ik Storky was, liep ik achter de West-tribune naar het Kids Vak. In pak, maar zonder ooievaarskop. Riep een agent tegen me: zo, jongen ben je gepromoveerd. Ja, zei ik, hiervoor was ik politieagent.”
Verhalen, hij heeft er genoeg. Maar we moeten nu toch echt naar de kleedkamer voor de Grote Metamorfose. „Kom,” zegt hij op een toon alsof we naar een geheime plek gaan. Hij zet de pas erin door de luxe gangen van het ADO Den Haag stadion waar het hoogpolige tapijt zijn forse stappen dempt. Plotseling houdt Michael in bij een deur. Hij legt de hand op de kruk, kruipt ineen en duwt zijn oor tegen de deur. Toch een geheime plek? Op fluistertoon: „Ik liep eens per ongeluk de kleedkamer van de Cheerleaders binnen. Gillende meiden, jongen!”
De meiden zitten nu elders. Het kleedlokaal is leeg en stil. Zijn spullen liggen klaar. Flinke schoenen. Kisten lijken het. Een oranje broek die ook een vacht zou kunnen zijn. Een kort groen ADO Den Haag-broekje, die daar overheen moet. En een shirt met handen als veren, of andersom. Met de naam op de rug: Storky. „Mijn kettinkje doe ik meestal uit. Soms trek je dit pak zo lastig uit. Dan gaat het kettinkje mee. Zonde, man.”
Michael, in het dagelijks leven verhuizer bij Van der Velde ’t Veentje, schiet soepel in de oranje vacht met de twee pijpen en trekt de korte broek er met kracht overheen. Het shirt, dat is wurmen. „Zit’ie goed zo?” vraagt hij na enkele minuten worstelen. „Tsjonge, ik begin nu al te zweten. Effe een slokkie water.”
Michael -bijna Storky- zet de mond aan een fles. Nu de kop, wát een joekel. Hij laat ook de binnenkant zien. Een helm. „Wat dacht je, het moet wel vastzitten allemaal. Anders trek je ’m zo van mijn hoofd. Wordt wel eens geprobeerd, hoor.”
Daar staat’ ie dan in deze lege kleedkamer in vol ornaat: Storky, de knuffelooievaar van ADO Den Haag. Kan hij wel zien eigenlijk? „Jaja, door mijn snavel. Kijk maar!” Hij vouwt zijn bek met de handen open en gluurt naar buiten. Kunnen ze hem wel horen? Lacht: „Heb jij wel eens een ooievaar horen praten? Nee, hè. Doe ik dus ook niet.”
Nee, zijn gezicht mag niet op de foto. Storky is Storky, Michael is Michael. Op de gang buiten de kleedkamer botst hij bijna op Chris Kum. Die pakt de kop van zijn hoofd en zet ’m op de zijne. Prima idee om die spitsen af te schrikken. Na een high five -er zullen nog vele volgen- gaan we eerst nog even naar de ADO Kids, de jochies die aan de hand van de spelers het veld opkomen. Hier worden de eerste foto’s genomen. Hier klinkt ook als eerste ‘Storky, Storky’. Ook dat zal straks erg vaak worden geroepen.
Voordat de wedstrijd begint, maakt Storky namelijk een rondje door het stadion. Voor de foto’s of een knuffel met de kinderen. Overal is het ‘Storky, Storky’. „Weet je, sommigen weten niet eens dat ik een ooievaar ben. Word gans genoemd, of duif, of zelfs reiger,” lacht de Hagenaar,
Op Midden-Noord begeeft hij zich op vertrouwd terrein. Ook hier wordt hij hartelijk begroet, al is er ook een graai naar het kruis van de ooievaar. Als hij dan even de kop in knakpositie zet en zijn eigen markante hoofd laat zien, klinkt het verbaasd maar enthousiast: „Hey joh, het is Mikey!”
De fans, ze kennen Storky én ze kennen Michael. Sommige kennen ze allebei. Van ver af komt een klein meisje -genaamd Gwendolina- aangehold: „Storky, Storky,” roept zij. Hier doet hij het allemaal voor, glimlacht hij later.
In Vak R -het familievak- ontmoet Storky de clown Tjiko. De opgestoken duim wordt gevolgd door een omhelzing. „We kennen elkaar al vijf, zes jaar,” zegt Tjiko.
Als we terug zijn bij de hoofdtribune, glipt de vogel ook even de businessclub in. De bobo’s aan het diner glimlachen minzaam. Nu is het moment supreme aangebroken en gaat Storky het veld op, met twee ADO-kids aan de hand. Hij zwaait, en zwaait en enthousiasmeert het publiek. „Als ik dicht bij spelers van de tegenpartij sta, willen supporters nog wel eens roepen: pak die voetballer, Storky! Is wel lachen.”
Maar het gaat om de kinderen, en die doen mee. Ook vandaag. „Dat is heel gaaf om mee te maken,” glundert hij later als hij tussen de fans zelf staat. „Doe ik altijd. Als ik klaar ben op het veld, ga ik als een speer naar de overkant.”
ad.nl
0
|
Vrijdag 15 mei 2009 om 13:38 uur |
Robin Straub
wim schreef:
en wat doe je nu met je seizoenskaart :)))
en wat doe je nu met je seizoenskaart :)))
wat denk je zelf? verlengen natuurlijk!! :D. ik kom uit Tilburg (eigenlijk uit Den Haag, maar paar jaar later verhuisd naar Tilburg enz.) dus ik had niet zoveel zin om met m`n vader en broertje telkens op en neer te rijden vrijdagavond naar bijvoorbeeld
ADO Den Haag - BV Veendam. En natuurlijk hopen dat ze volgend seizoen niet de punten weg gaan geven in 6 minuten of het laatste kwartier.
kijk naar twente, heerenveen, willem II, sparta enz. thuis, wij waren altijd de betere maar verloren dan weer de laatste 5 minuten door een kut doelpunt tegen. als we daar gewoon de 3 punten hadden gepakt in plaats van 0 dan hadden we minimaal 12 punten meer als nu. dus stonden we op 44. wat ons dus zelfs bijna recht gaf op europees voetbal. maarja, het is en blijft voetbal, toch?
ADO Den Haag - BV Veendam. En natuurlijk hopen dat ze volgend seizoen niet de punten weg gaan geven in 6 minuten of het laatste kwartier.
kijk naar twente, heerenveen, willem II, sparta enz. thuis, wij waren altijd de betere maar verloren dan weer de laatste 5 minuten door een kut doelpunt tegen. als we daar gewoon de 3 punten hadden gepakt in plaats van 0 dan hadden we minimaal 12 punten meer als nu. dus stonden we op 44. wat ons dus zelfs bijna recht gaf op europees voetbal. maarja, het is en blijft voetbal, toch?
0
|
Maandag 11 mei 2009 om 11:48 uur |
Advertentie
<FCDH>
`I; ;n drie jaar naar linkerrijtje`
Na het laatste fluitsignaal van Roelof Luinge jaste ADO Den Haag-doelman Boy Waterman de bal in de lucht, wierpen Wesley Verhoek en Danny Buijs hun shirt en Karim Soltani zijn schoenen in de tribunes.
Trainer Raymond Atteveld omhelsde verzorger Govert de Kramer en assistent Bob Kootwijk.
In de skybox van het uitverkochte stadion schudde ADO-topman Mark van der Kallen de hand van burgemeester Jozias van Aartsen. "Dit scenario hadden we voor ogen. Nu is het uitgekomen," glunderde Van der Kallen.
De blijdschap en opluchting waren groot bij ADO Den Haag gisteren na de zege op Vitesse die het verblijf van de Hagenaars in de eredivisie verlengde. De Residentieclub had het de laatste weken nog spannend laten worden door keer op keer een voorsprong én punten te verspelen. Op de laatste speeldag kwam het toch nog goed en pakte Raymond Atteveld als hoofdtrainer van ADO zijn eerste, uiterst kostbare overwinning.
Een maand geleden debuteerde hij bij zijn oude club toen André Wetzel besloot zijn (dubbel)functie trainer/technisch directeur op te splitsen. Een gedurfde beslissing, noemde Atteveld dat gisteren. Een een juiste, vond Wetzel zelf. "ADO had een trainer nodig die honderd procent op de groep zat en zijn aandacht niet meer hoefde te verdelen," stelde Wetzel die niet teleurgesteld werd door Atteveld. "Hij zat er kort op. Als een bok op de haverkist."
Atteveld koos ervoor Vitesse tot de middenlijn te laten komen. "Natuurlijk begint het publiek dan op een gegeven moment over jagen en schuim op de bekken," aldus Atteveld. "Ik snap dat wel, maar vandaag ging het om het resultaat. En dat begrijpen de fans ook wel. Ik heb de spelers dan ook voorgehouden om bij onze tactiek te blijven. Dat heeft gewerkt."
Atteveld zei `nu door te kunnen bouwen naar het volgende seizoen`. "En kijken hoe en waar we de selectie kunnen versterken."
Wat versterkingen betreft lichtte Wetzel alvast een tipje van de sluier op. "We gaan op zoek naar een doelman en een aanvaller. Als Wesley (Verhoek) zich zo blijft ontwikkelen hoeft dat niet op de flanken te zijn. Het zou een spits kunnen zijn, balvaster dan Powel, zodat Powel daaromheen kan spelen. Milic is natuurlijk een uitstekend breekijzer," aldus de technisch directeur.
Wetzel en Atteveld krijgen het druk deze maand, waarin de nodige beslissingen vallen over spelers, onder wie Csaba Horváth wiens huurcontract afloopt. Atteveld is gecharmeerd van de Slowaak (`Hij is de rots in de branding`), die gisteren een onverzettelijk (oost)blok vormde in het hart van de verdediging met de Serviër Rankovic. ADO Den Haag kan terugkijken op een topseizoen, waarin het voldeed aan de doelstellingen: het bleef eredivisionist én slaagde erin het imago op te poetsen. Steeds meer belangstellenden wisten dit seizoen het stadion van ADO te vinden en zorgden voor een fraaie ambiance. "Als je twee uur voor de wedstrijd rondom het stadion kijkt wie er allemaal naar binnen gaan, jong, oud, vaders, opa`s, iedereen wil naar ADO," stelde Maurice Westerwoudt, directeur stadion en veiligheid.
Het beste voorbeeld kwam samen met ADO-topman Mark van der Kallen. "Ik heb mijn vader van 85 meegenomen. Voor de tweede keer," glunderde Van der Kallen.
De zakenman heeft de smaak te pakken met ADO Den Haag. De club lag anderhalf jaar terug nog kermend op de intensive care, waarna Van der Kallen een versnelde reanimatiecursus toepaste en ziedaar: in de lente van 2009 is ADO Den Haag levendiger dan ooit. En Van der Kallen ambitieuzer dan ooit. "Volgend jaar moeten we ook de Spartaas en de Willem II`s onder ons houden. Vier plekken stijgen dus en dan binnen drie jaar naar het linkerrijtje."
ADO Den Haag leeft. Van der Kallen merkt het bijna dagelijks. "In allerlei milieus, ook advocaten informeren tegenwoordig naar de uitslag van ADO Den Haag."
Van der Kallen wil meer. "ADO Den Haag zal een brug moeten slaan naar de regiogemeenten. Vijftig procent van de sponsors en de fans komen al uit de regio. De club is een platform op sportief, zakelijk en sociaal gebied. Het zou mooi zijn als we het stadion straks het Haaglanden Stadion kunnen noemen."
Van der Kallen verklapte tenslotte nog een geheimpje. Hij moest gisteravond eigenlijk (over)werken. "Want de moeilijke economie heeft ervoor gezorgd dat mijn bedrijf een kostenreductie heeft die groter is dan het jaarbudget van ADO. We moeten vijftien tot twintig procent bezuinigen. Maar die inhaalslag gaan we ook maken. Morgen. Eerst ga ik dit vieren. Dat heb ik wel verdiend, vind ik."
Na het laatste fluitsignaal van Roelof Luinge jaste ADO Den Haag-doelman Boy Waterman de bal in de lucht, wierpen Wesley Verhoek en Danny Buijs hun shirt en Karim Soltani zijn schoenen in de tribunes.
Trainer Raymond Atteveld omhelsde verzorger Govert de Kramer en assistent Bob Kootwijk.
In de skybox van het uitverkochte stadion schudde ADO-topman Mark van der Kallen de hand van burgemeester Jozias van Aartsen. "Dit scenario hadden we voor ogen. Nu is het uitgekomen," glunderde Van der Kallen.
De blijdschap en opluchting waren groot bij ADO Den Haag gisteren na de zege op Vitesse die het verblijf van de Hagenaars in de eredivisie verlengde. De Residentieclub had het de laatste weken nog spannend laten worden door keer op keer een voorsprong én punten te verspelen. Op de laatste speeldag kwam het toch nog goed en pakte Raymond Atteveld als hoofdtrainer van ADO zijn eerste, uiterst kostbare overwinning.
Een maand geleden debuteerde hij bij zijn oude club toen André Wetzel besloot zijn (dubbel)functie trainer/technisch directeur op te splitsen. Een gedurfde beslissing, noemde Atteveld dat gisteren. Een een juiste, vond Wetzel zelf. "ADO had een trainer nodig die honderd procent op de groep zat en zijn aandacht niet meer hoefde te verdelen," stelde Wetzel die niet teleurgesteld werd door Atteveld. "Hij zat er kort op. Als een bok op de haverkist."
Atteveld koos ervoor Vitesse tot de middenlijn te laten komen. "Natuurlijk begint het publiek dan op een gegeven moment over jagen en schuim op de bekken," aldus Atteveld. "Ik snap dat wel, maar vandaag ging het om het resultaat. En dat begrijpen de fans ook wel. Ik heb de spelers dan ook voorgehouden om bij onze tactiek te blijven. Dat heeft gewerkt."
Atteveld zei `nu door te kunnen bouwen naar het volgende seizoen`. "En kijken hoe en waar we de selectie kunnen versterken."
Wat versterkingen betreft lichtte Wetzel alvast een tipje van de sluier op. "We gaan op zoek naar een doelman en een aanvaller. Als Wesley (Verhoek) zich zo blijft ontwikkelen hoeft dat niet op de flanken te zijn. Het zou een spits kunnen zijn, balvaster dan Powel, zodat Powel daaromheen kan spelen. Milic is natuurlijk een uitstekend breekijzer," aldus de technisch directeur.
Wetzel en Atteveld krijgen het druk deze maand, waarin de nodige beslissingen vallen over spelers, onder wie Csaba Horváth wiens huurcontract afloopt. Atteveld is gecharmeerd van de Slowaak (`Hij is de rots in de branding`), die gisteren een onverzettelijk (oost)blok vormde in het hart van de verdediging met de Serviër Rankovic. ADO Den Haag kan terugkijken op een topseizoen, waarin het voldeed aan de doelstellingen: het bleef eredivisionist én slaagde erin het imago op te poetsen. Steeds meer belangstellenden wisten dit seizoen het stadion van ADO te vinden en zorgden voor een fraaie ambiance. "Als je twee uur voor de wedstrijd rondom het stadion kijkt wie er allemaal naar binnen gaan, jong, oud, vaders, opa`s, iedereen wil naar ADO," stelde Maurice Westerwoudt, directeur stadion en veiligheid.
Het beste voorbeeld kwam samen met ADO-topman Mark van der Kallen. "Ik heb mijn vader van 85 meegenomen. Voor de tweede keer," glunderde Van der Kallen.
De zakenman heeft de smaak te pakken met ADO Den Haag. De club lag anderhalf jaar terug nog kermend op de intensive care, waarna Van der Kallen een versnelde reanimatiecursus toepaste en ziedaar: in de lente van 2009 is ADO Den Haag levendiger dan ooit. En Van der Kallen ambitieuzer dan ooit. "Volgend jaar moeten we ook de Spartaas en de Willem II`s onder ons houden. Vier plekken stijgen dus en dan binnen drie jaar naar het linkerrijtje."
ADO Den Haag leeft. Van der Kallen merkt het bijna dagelijks. "In allerlei milieus, ook advocaten informeren tegenwoordig naar de uitslag van ADO Den Haag."
Van der Kallen wil meer. "ADO Den Haag zal een brug moeten slaan naar de regiogemeenten. Vijftig procent van de sponsors en de fans komen al uit de regio. De club is een platform op sportief, zakelijk en sociaal gebied. Het zou mooi zijn als we het stadion straks het Haaglanden Stadion kunnen noemen."
Van der Kallen verklapte tenslotte nog een geheimpje. Hij moest gisteravond eigenlijk (over)werken. "Want de moeilijke economie heeft ervoor gezorgd dat mijn bedrijf een kostenreductie heeft die groter is dan het jaarbudget van ADO. We moeten vijftien tot twintig procent bezuinigen. Maar die inhaalslag gaan we ook maken. Morgen. Eerst ga ik dit vieren. Dat heb ik wel verdiend, vind ik."
0
|
Maandag 11 mei 2009 om 09:05 uur |
lulijzer
Kees schreef:
Ok, hier de dagsluiting.
In de naam van De Vader, De Zoon en De Heilige Geest wens ik iedereen een zalige en vredige zondag toe waarbij onze zaligheid het net vaak laat vibreren.
Amen.
Ok, hier de dagsluiting.
In de naam van De Vader, De Zoon en De Heilige Geest wens ik iedereen een zalige en vredige zondag toe waarbij onze zaligheid het net vaak laat vibreren.
Amen.
Beste St. Keesius,
Toch ff een kleine correctie in je schietgebedje:
In de naam van De Vader, De Zoon en De Heilige Geest wens ik iedereen een zalige en vredige zondag toe waarbij onze zaligheid het net vaker laat vibreren dan den tegenspeler. (oh, onze lieve Heer, 1 keertje meer vind ik al prima hoor.)
Amen.
Toch ff een kleine correctie in je schietgebedje:
In de naam van De Vader, De Zoon en De Heilige Geest wens ik iedereen een zalige en vredige zondag toe waarbij onze zaligheid het net vaker laat vibreren dan den tegenspeler. (oh, onze lieve Heer, 1 keertje meer vind ik al prima hoor.)
Amen.
0
|
Woensdag 6 mei 2009 om 00:37 uur |
Kees
Ruudje16
Vincent schreef:
Jammer dat je afsluit met hazes..
ben nog ff in onderhandeling met mijn vrouw
(tegen vitesse is het ook nog eens moederdag.. dus wordt lastig..:-))
Probeer voor deze ene keer vader- en moederdag om te draaien...............
(qua datum)
Ideetje ???
(qua datum)
Ideetje ???
0
|
Dinsdag 28 april 2009 om 20:22 uur |
Kees
Nu online
Franky en 100 gasten.
Zoek in shoutbox
Spelersklassement
Laatste wedstrijd
Volgende wedstrijd
Advertentie
Keuken Kampioen Divisie
1 | Excelsior | 14 | - | 29 |
2 | Helmond Sp. | 14 | - | 27 |
3 | Graafschap | 14 | - | 26 |
4 | FC Volendam | 14 | - | 26 |
5 | Den Bosch + | 14 | - | 25 |
6 | FC Dordrecht | 14 | - | 25 |
7 | FC Emmen | 14 | - | 24 |
8 | SC Cambuur | 14 | - | 22 |
9 | Telstar | 15 | - | 22 |
10 | ADO Den Haag | 14 | - | 21 |
11 | Roda JC | 14 | - | 20 |
12 | Jong AZ | 14 | - | 17 |
13 | TOP Oss | 14 | - | 16 |
14 | FC Eindhoven | 14 | - | 15 |
15 | Jong PSV | 14 | - | 14 |
16 | Jong Ajax | 14 | - | 12 |
17 | MVV Maastr. | 14 | - | 12 |
18 | VVV-Venlo | 15 | - | 11 |
19 | Jong Utrecht | 14 | - | 8 |
20 | Vitesse -6 | 14 | - | 6 |